Het verhaal van Christopher Reeve (1952-2004) is rijk aan dramatische ironie. De acteur die wereldberoemd werd als Superman was allergisch voor paarden toen hij als graaf Vronsky in de tv-film Anna Karenina (1985) moest leren paardrijden. Wekenlang begon elke draaidag met een shot antihistamine. Toch hield hij er een passie voor paardrijden aan over.
Op 27 mei 1995, zes dagen na de première van HBO-film Above Suspicion waarin hij een agent met een dwarslaesie speelde, haperde zijn volbloed Eastern Express – roepnaam Buck – halverwege een sprong tijdens een crosscountrywedstrijd in Culpeper, Virginia. Zo ernstig oogde die val niet, maar omdat Reeves handen in de teugels verstrikt waren landde hij op zijn nek en brak zijn ruggengraat vlak onder de schedel: de zogeheten ‘hangman’s fracture’.
Reeve was vanaf zijn nek verlamd en moest permanent aan de beademing, maar een indertijd experimentele operatie waarbij zijn ruggengraat met titanium en bottransplantaat aan zijn schedel werd herbevestigd redde zijn leven. Eenmaal bij bewustzijn wilde hij eerst liever dood zijn; zijn echtgenote Dana motiveerde hem met de woorden „You’re still you and I love you.”
Toen zijn verhaal – de man van staal verlamd! – de wereld bleek te fascineren, werd zijn ongeluk een nieuwe loopbaan. Christopher Reeve werd woordvoerder en inspirator van dwarslaesie-patiënten. Bewees dat je verlamd een film kan regisseren: The Gloaming – vanuit een speciale kamer met monitor en microfoon omdat zijn beademingsapparaat te veel lawaai maakte. Speelde de hoofdrol in een remake van Hitchcocks klassieker Rear Window. Schreef zijn memoires Still Me, een bestseller. Wierf voor zijn Christopher Reeve Paralysis Foundation fondsen om jaarlijks 13 miljoen dollar in ruggenwervel-research te steken. Werd activist voor stamcelonderzoek toen president Bush Jr. uit religieuze motieven in 2001 een moratorium instelde. Onderwierp zich aan intense fysieke training die – tot verbijstering van medici – enig gevoel en beweging in zijn ledematen terugbracht. Niettemin stierf Christopher Reeve in 2004 aan typische complicaties van een volledige verlamming: een doorligwond leidde tot hartfalen.
Een inspirerend verhaal, en de documentaire Super/Man, the Christopher Reeve Story vertelt dat bekwaam, met het ongeluk als scharnier: vandaar gaat het over het leven daarna en – via flashbacks – daarvoor. Ronkende Amerikaanse recensies over „rijk bewijs van hoop en goedheid, van dankbaarheid en de veerkracht van de menselijke geest” suggereren meer hoorngeschal en aanzwellende strijkers dan het vrij sobere Super/Man biedt. Het is een intiem portret geworden, vooral verteld door zijn vrienden en zijn drie kinderen uit twee huwelijken.
Zo’n geautoriseerde biopic heeft voor- en nadelen: tegenover volledige toegang staat vaak geringe kritische distantie. Christopher Reeves activisme had een element van verbetenheid. Zijn verlamming was een uitdaging om te overwinnen: ook als dwarslaesiepatiënt moest Reeve excelleren.
Christopher Reeve, loot uit een elitair geslacht – voorouders zeilden mee op de Mayflower – blonk als scholier al uit in alles: studie, sport, acteren. Hij was 1,93 meter, atletisch gebouwd en klassiek knap, met vierkante kaak, kuiltje in de kin, blauwe ogen, ravenzwart haar en een speelse lok op zijn nobele voorhoofd. Maar tevens levendig, zelfs schattig, door zijn scheve, wat oenige lach.
Reeve kon kiezen uit zes top-universteiten maar ging naar Cornell vanwege de sterke sectie drama. Ook daar blonk hij dermate uit dat de elitaire New Yorkse acteeropleiding Juilliard hem lokte met een speciale geavanceerde cursus met één andere student: zijn levenslange boezemvriend Robin Williams, die zelf een superster werd en Reeve in zijn eerste, gitzwarte dagen als patiënt opbeurde door zijn Russische proctoloog te spelen.
In 1977 werd Reeve – toen in New York in opkomst als toneelacteur – gecast als Superman omdat regisseur Richard Donner tussen acteerkanonnen als Marlon Brando (vader Jor-El) en Gene Hackman (komische schurk Lex Luthor) een fris gezicht wilde. De magere Reeve bulkte zijn lichaam op met een intensief trainingsregime. De speelfilm Superman – waarin hij het in zijn dubbelrol van sukkel Clark Kent en Superman vooral druk had met het gaslighten van de feministische reporter Loïs Lane – werd in 1978 een daverend succes. Er volgde één sterk vervolg – met generaal ‘Kneel Before’ Zod – en twee fiasco’s, maar Reeve richtte zich toen al met minder succes op kleine, artistieke films. Zijn typecasting als Superman zat hem dwars. Diens kinderlijke optimisme was lastig te combineren met complexe of troebele personages.
Kleinerende vader
Terwijl hij zelf best complex was, aldus Super/Man: the Christopher Reeve Story. Reeve groeide op in de schaduw van een formidabele, snobistische en kleinerende vader, de professor, schrijver en dichter Franklin Reeve (1928-2013). Bij zijn scheiding in 1956 liet hij de vierjarige Christopher achter bij moeder Barbara, met wie hij geen warme band kreeg. Christopher zwalkte tussen twee gezinnen zonder zich ergens thuis te voelen, zijn vader gaf hem altijd het gevoel dat „zijn liefde afhing van mijn prestaties”.
Dus bleef Christopher Reeve zichzelf waarmaken in zijn vaders ogen. In 2003 schreef Jerome Groopman in een prachtig profiel in The New Yorker hoe Reeve zijn fysieke therapeuten instrueert hem te motiveren met opmerkingen als „je bent zielig”, of „waar zijn die benen van je, heb je ze deze week thuisgelaten?” Zelf wilde hij wel een toegankelijke vader zijn, maar hij neigde tot obsessief perfectionisme en zijn kinderen zag hij weinig; de dag na de geboorte van zoon Matthew ging hij met vrienden op skivakantie.
Die hechtingsproblemen leidden tot een scheiding van zijn eerste vrouw, modellenagent Gae Exton. Daar ging Reeve voor in therapie, maar ook in zijn tweede gezin met Dana Morosini was een en al actie en presteren: zeilen, voetballen, ijshockeyen, paardrijden. Pas na zijn ongeluk voerden ze echt gesprekken met hem, zeggen de kinderen.
Super/Man stipt dat alles vederlicht aan, evenals de problematische kanten van zijn activisme. Critici verweten Reeve neurologische wetenschappers met ongeduldige speeches aan te zetten tot te grote risico’s: alles draaide om zijn eigen spoedige wederopstanding. Ook zou Reeve patiënten een onhaalbaar ideaal hebben voorgehouden. Hij boekte bemoedigende resultaten met een team van 18 mensen, ruim een half miljoen aan medische kosten per jaar en – vaak gratis – toegang tot geavanceerde experimentele programma’s en apparatuur. Zijn echtgenote kreeg hem zover niet alleen geld te steken in een toekomstige wonderkuur, maar ook in zaken die het leven van dwarslaesie-patiënten in het hier en nu vergemakkelijken.
Het doet niets af aan Christoper Reeves verdiensten. Met zijn geldingsdrang maakte hij dwarslaesie-patiënten zichtbaar. Zie zijn speech op het Oscargala in 1996, waar half Hollywood zich tijdens een staande ovatie een houding tracht te geven: medeleven zonder medelijden. Reeve speelde een sleutelrol in de opbloei van onderzoek naar de ruggenwervel, voorheen de ‘grafkelder van de neurologie’ – een dwarslaesie was onherstelbaar, punt. Daar mag best een monumentje voor worden opgericht, zoals Super/Man: the Christopher Reeve Story.