‘Israëls oorlog is niet met jullie, maar met Hezbollah”, beweerde premier Benjamin Netanyahu in een korte videoboodschap gericht aan het Libanese volk. Hij sprak ruim een week geleden, aan de vooravond van het grootste Israëlische offensief in Libanon in decennia. Op Netanyahu’s boodschap werd in het land met een ongelovig schouderophalen gereageerd. Net als op de aankondiging dat Israëls grondoffensief zou bestaan uit ‘beperkte en gerichte acties’. Inmiddels zijn een miljoen Libanezen op de vlucht geslagen en worden honderden burgerdoden gemeld.
In 1982 kondigde de toenmalige Israëlische minister van Defensie Ariel Sharon een ‘beperkte actie’ in Zuid-Libanon aan, om de burgerbevolking in Noord-Israël te vrijwaren van terroristische, Palestijnse aanvallen. De militaire operatie zou niet langer dan 72 uur duren. In werkelijkheid trok het Israëlische leger op naar Beiroet, gevolgd door een maandenlange oorlog. De Israëlische bezetting van Zuid-Libanon eindigde pas in 2000, achttien jaar later.
Geschiedenis herhaalt zichzelf nooit maar er klinken wel akelig overweldigende echo’s.
Libanon en Israël, beide jonge staten die respectievelijk in 1943 en 1948 onafhankelijk werden, slaagden er nooit in goede buren te worden. Goed nabuurschap hoeft niet te steunen op liefde of vriendschap, maar wederzijds respect en begrip is wel nodig. In de geschiedenis van het Libanees-Israëlische nabuurschap stapelden misverstanden zich op.
Al voor de stichting van de staat Israël dachten zionistische leiders dat Libanon, waarin christenen de meerderheid vormden, een natuurlijke bondgenoot zou kunnen worden. Veel maronieten (oosterse katholieken) zagen zichzelf niet als Arabieren maar als afstammelingen van de Feniciërs. Joden en maronieten waren natuurlijke bondgenoten, bedreigde minderheden in een regio gedomineerd door Arabieren en moslims.
Israëlisch-maronitische alliantie
In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw vonden discussies plaats tussen leiders van het Joods Agentschap en maronitische politici over de toekomst van Zuid-Libanon. De latere Israëlische president Ben Goerion toonde zich in 1937 voorstander van de incorporatie van het gebied in de toekomstige Israëlische staat. Hij zag het als onderdeel van Galilea, waar Israël om bijbelse redenen recht op zou hebben. Veel christelijke Libanese leiders steunden de zionistische claim, want ze waren het zuiden liever kwijt dan rijk: het zou de vorming van een kleine christelijke Libanese staat mogelijk maken, zonder de ballast van een grote sjiitische bevolkingsgroep.
Het idee van een Israëlisch-maronitische alliantie bleef leven tot in de jaren tachtig. Tijdens de Libanese burgeroorlog leverde Israël politieke en militaire steun aan de maronitische Falangistische Partij. In de grensstrook werd in 1978 een bufferzone gecreëerd, waar de christelijke majoor Haddad en zijn manschappen, betaald en uitgerust door Israël, de scepter zwaaiden.
Als correspondent in Beiroet in de jaren tachtig herinner ik me de theatrale handreiking van de toenmalige Israëlische premier Menahem Begin aan de Libanese president Élias Sarkis om vrede te sluiten. Begin nodige Sarkis uit om, net als de Egyptische president Sadat eerder had gedaan, naar Jeruzalem te komen. Begin was eventueel ook bereid naar Beiroet te komen om met Sarkis een vredesverdrag te sluiten. Er waren immers geen problemen tussen Israël en Libanon? Israël had last van de Palestijnse strijdgroepen en van het Syrische leger, niet van de Libanezen.
Grootscheepse invasie
Begins retoriek klonk destijds net zo hol als die van Netanyahu nu. Natuurlijk waren er wél problemen voor de Libanese burgerbevolking. Met name in het zuiden van het land, hoofdzakelijk bewoond door sjiitische moslims, waren burgers het slachtoffer van militaire invallen. Vanaf de Israëlisch-Arabische oorlog in juni 1967, waar Libanon niet formeel bij betrokken was, hadden Palestijnse guerrillastrijders, Israëlische militairen en hun handlangers Zuid-Libanon tot hun strijdtoneel gemaakt. Ten koste van de plaatselijke bevolking.
Lees ook
Uit 1976: Sarkis morgen president van een niet meer bestaand land
In 1982 voerde Israël een grootscheepse invasie uit in Libanon. Het Israëlische leger trok op naar Beiroet waar, na een maandenlang beleg, het uiteindelijk erin slaagde de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) te verdrijven. De operatie onder de nu cynisch klinkende naam ‘Vrede voor Galilea’ had mede tot gevolg dat Israëls Libanese bondgenoot, de falangistische militieleider Bashir Gemayel, werd gekozen tot president. Bashir werd echter vermoord voordat hij met zijn presidentschap kon beginnen.
Ook zijn broer en opvolger Amin Gemayel wilde vrede met Israël sluiten. In mei 1983 werd een verdrag gesloten dat voorzag in militaire samenwerking tussen beide landen, gefaseerde terugtrekking van Israëlische troepen en een Libanese grensstrook die onder controle van Israël zou blijven. Het akkoord stuitte op fel verzet van de verschillende confessionele groepen in Libanon en van de Arabische buurlanden. Het bleef een dode letter.
Israël heeft nog steeds geen vrienden in Libanon, ook niet bij de talrijke vijanden van Hezbollah
Het is vanaf dat moment dat Israël geen politieke vrienden meer heeft in Libanon. De Libanese christenen bleken, vanuit Israëls optiek, onbetrouwbaar en geen vrede te kunnen leveren. Israël had met zijn rücksichtslose bezetting de andere Libanese gemeenschappen, met name de sjiitische moslims, volledig tegen zich in het harnas gejaagd.
Wreed déjà vu
De Nederlandse arabist en diplomaat Ferdinand Smit (1959-2000), ooit tolk bij Unifil, de VN-vredesmacht die al decennia in Zuid-Libanon gestationeerd is, beschrijft in zijn boek The Battle for South Lebanon gedetailleerd hoe de Libanese sjiieten tussen 1982 en 1985 radicaliseerden. De in de Bekaa-vallei gelegerde Iraanse Revolutionaire Gardisten speelden in die periode een rol. Maar de reactie op de Israëlische invasie en bezetting van Zuid-Libanon gaf de doorslag bij de formatie van Hezbollah. 80 procent van de dorpen in het zuiden werd zwaar beschadigd, er vielen 19.000 doden en de economie werd verwoest. De bevolking trok massaal uit het gebied weg en kwam terecht in Dahiyeh, de zuidelijke wijken van Beiroet, een gordel van ellende en een rijke voedingsbodem voor het radicaal-islamistische gedachtengoed van Hezbollah.
In de periode na de Israëlische invasie van 1982 versloeg ik intensief de Israëlische bezetting en het lokale verzet in Zuid-Libanon. Sommige sjiitische dorpshoofden en notabelen die eerder nog kritisch waren over de aanwezigheid van Palestijnse strijders in hun gebied en bereid waren met Israël samen te werken, hadden geen goed woord meer over voor de Israëlische bezetter. Israël had al zijn potentiële bondgenoten in Libanon verloren.
Fast forward naar 2024. Israël heeft nog steeds geen vrienden in Libanon, ook niet bij de talrijke vijanden van Hezbollah. De dood van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah heeft niet tot euforie geleid bij de andere Libanese politieke en confessionele spelers. Er is eerder sprake van een enigszins angstige, afwachtende houding over wat een verzwakt Hezbollah en een nieuwe Israëlische inval betekenen voor de fragiele interne Libanese verhoudingen. Kan de Libanese staat zich eindelijk doen gelden, of beleven we de opmaat naar een nieuwe ronde van de burgeroorlog?
Het Hezbollah van de jaren tachtig ontwikkelde zich in de decennia daarna tot een gemilitariseerde staat in een staat, een machtige geopolitieke factor in Libanon en de regio. De faam van Hezbollah als gewapende macht die een eind maakte aan de Israëlische bezetting in 2000 is allang weggeëbd. De populariteit van Nasrallah piekte nog even in 2006, toen Israël en Hezbollah hun voorlaatste oorlog uitvochten, maar verbleekte sindsdien. Veel Libanezen vonden overigens dat Hezbollah in 2006 hen ongevraagd had meegesleurd in een militair avontuur.
In sommige opzichten ging Hezbollah een beetje op aartsvijand Israël lijken: de onderdrukte als reproductie van de onderdrukker. Voor Hezbollah draaide alles om machtspolitiek en militarisering. De organisatie ondersteunde met militaire middelen het dictatoriale Assad-regime in de Syrische burgeroorlog. In Libanon frustreerde Hezbollah jarenlang pogingen om democratische, non-sektarische hervormingen door te voeren.
De vraag is of goed nabuurschap, dat de veiligheid van Israëlische en Libanese burgers garandeert, met geweld kan worden afgedwongen. Het wrede déjà vu van eerdere Israëlische invallen stemt niet optimistisch.
Lees ook
In theorie kan Libanon herrijzen uit het puin van Hezbollah
Het bracht de Verenigde Naties „aan het wankelen”. Richard Gowan is een toonaangevende VN-kenner. Hij heeft al veel internationale crises meegemaakt en al vaak gezien dat de VN niet opgewassen waren tegen hun taak. Maar het effect dat de Gaza-oorlog had op de diplomatie in New York was immens. „De sfeer is tamelijk slecht”, zegt hij vlak voor de jaardag van 7 oktober op het kantoor van denktank International Crisis Group aan Park Avenue. „Het moreel is laag.”
Het geweld waarmee Israël antwoordde op de aanval van Hamas, waarbij bijna 1.200 doden vielen en honderden gijzelaars werden genomen, was voor een groot aantal landen in de wereld onverteerbaar. Het feit dat de Verenigde Staten en een aantal westerse bondgenoten in de eerste maanden van de Gaza-oorlog vierkant achter Israël bleven staan en de VN buiten het conflict hielden, zette nog meer kwaad bloed.
De VS blokkeerden in de VN-Veiligheidsraad tot drie keer toe een oproep tot een staakt-het-vuren. De reputatie van de VS, taxeert Gowan, heeft er blijvende schade door opgelopen. In Europa wordt wel beweerd dat Duitsland met zijn onvoorwaardelijke steun aan Israël zich in het Midden-Oosten volstrekt buitenspel heeft gezet.
De Gaza-oorlog is zout in open wonden. De Palestijnse kwestie is als geen andere verbonden met de VN. Het is al decennia een permanent bewijs van het onvermogen van internationaal overleg. ‘Gaza’ is uitgegroeid tot een zwaardere en emotionelere kwestie dan andere VN-hoofdpijndossiers als Haïti of Myanmar. De VN vinden dat ze een speciale verantwoordelijkheid hebben voor het Palestijnse vraagstuk.
Koloniale reflexen
Gaza is ook een voortdurend pijnpunt in de relatie tussen het mondiale Zuiden en het Westen. Het is in de ogen van het Zuiden een van vele bewijzen dat het nog steeds niet volledig meetelt. Dat oude koloniale reflexen nog steeds tellen. Dat moslimlevens minder waard zijn.
Veel leiders namen het tijdens hun jaarlijkse bezoek aan de Algemene Vergadering, vorige week, op voor de Palestijnen. Ze spraken schande van het leed én ze onderstreepten dat de universele waarden waar de VN zo prat op gaan door Israël en haar bondgenoten met voeten worden getreden.
Internationaal recht kan niet selectief toegepast worden
Luister, bijvoorbeeld, naar de president van Zuid-Afrika, Cyril Ramaphosa. „Het geweld dat de Palestijnen moeten ondergaan is een voortzetting van meer dan een halve eeuw apartheid. Wij Zuid-Afrikanen weten hoe apartheid eruit ziet. We doorleefden het. We leden er onder, stierven eraan. We zullen niet stil zitten als apartheid anderen treft. Internationaal recht kan niet selectief toegepast worden. Er is geen staat die meer gelijk is dan alle andere.”
Luister naar de emir van Qatar, sjeik Tamim bin Hamad al Thani Amir. „De aanhoudende gewelddadige oorlog was de doodssteek voor internationale legitimiteit en bracht ernstige schade toe aan de geloofwaardigheid van de concepten waar de internationale samenwerking na de Tweede Wereldoorlog op was gebouwd. […] Is het redelijk dat zelfs na deze ramp de grote landen die de mogelijkheid hebben de loop der dingen te beïnvloeden niet in staat zijn de oorlog een halt toe te roepen en zich meteen te richten op rechtvaardige oplossingen, in plaats van te zoeken naar innovatieve formules om het te omzeilen?”
‘Etnische zuivering’
Luister naar de president van Turkije, Recep Tayyip Erdogan. Hij vroeg de landen die Israël onvoorwaardelijk steunen: „Hoe lang ben je nog in staat om de schaamte te dragen om getuige te zijn van deze slachting? […] Ik wil hier graag luid en duidelijk stellen dat de Israëlische regering mensenrechten schendt, bij elke gelegenheid het internationaal recht met voeten treedt, zich schuldig maakt aan etnische zuivering – een genocide begaat.”
Westerse hypocrisie werd een vast frame in het debat over Gaza, niet alleen in de VN. De Franse oud-premier Dominique De Villepin komt graag op tv met snoeiharde analyses. Hij waarschuwt Frankrijk en de westerse landen er dan voor dat ze hun geloofwaardigheid verliezen.
De Gaza-oorlog is geen oorlog als veel andere, gezien het grote aantal burgerslachtoffers en juist daarom moet het Westen ingrijpen, betoogt De Villepin. „Gaza is belegerd. We hebben instrumenten. Economische instrumenten, wapenleveringen, we drijven handel. Maar we weigeren die instrumenten te gebruiken. De wereld kijkt toe en trekt haar conclusies. De Fransen, de Europeanen, wij westerlingen, worden weggezet als mensen die met twee maten meten”, zei hij in september tegen France Inter.
Lees ook
Libanon-expert Aurélie Daher: ‘Frankrijk is het enige westerse land dat niet onvoorwaardelijk de kant van Israël kiest’
Een Europese diplomaat die in het Midden-Oosten gestationeerd is, wordt regelmatig aangevallen op de westerse houding. „In mijn contacten met Arabische diplomaten proef ik veel verontwaardiging. En ook bij de lokale bevolking, die ons uitkotst. Ze zeggen: jullie hebben ons jarenlang de les proberen te lezen over het internationaal recht en nu de slachtingsmachine aanstaat doen jullie niets. Ik heb meerdere keren meegemaakt dat ik word weggezet als de verpersoonlijking van het kwaad, de wegbereider van genocide. Dit is wel echt een keerpunt in termen van het verlies van morele autoriteit. Dit is de druppel. Bij de neoconservatieve oorlogen in Afghanistan en Irak waren de dubbele standaarden al helder. Toen kwam Oekraïne en met Gaza daar meteen achteraan is het morele failliet wel duidelijk.”
Verwijten van hypocrisie
De VN zijn op sommige momenten een eerbiedwaardige tempel van internationaal overleg, waar de mensheid haar hoogste idealen onderstreept. Even later is het een arena waar punten worden gescoord volgens de weinig verheven regels van het politieke spel. Elkaar hypocrisie verwijten is er al decennia goed gebruik.
Uitgerekend Rusland was er in de eerste maanden van de oorlog snel bij om de westerse bondgenoten van Israël een dubbele moraal te verwijten. Tientallen keren moest Rusland zich in vergaderingen verdedigen voor de grootschalige inval in Oekraïne. Het Westen beriep zich daarbij steevast op het VN-Handvest en internationaal recht.
Rusland wuifde de kritiek weg. We laten ons niets vertellen over Oekraïne door een land dat Irak, Afghanistan en Syrië heeft geruïneerd, was de Russische verdedigingslinie. De Amerikaanse steun voor Israël maakte het nog veel eenvoudiger om de aartsvijand hypocrisie te verwijten. Rusland zette de VS zelfs met zo veel leedvermaak te kijk, dat sommige Arabische landen het ongemakkelijk begonnen te vinden dat Moskou de Gaza-oorlog voor zijn eigen doelen misbruikte.
Over de vraag hoe groot de praktische gevolgen zijn van het verlies aan geloofwaardigheid door het Westen lopen de meningen uiteen. „Het verziekt de sfeer, maar uiteindelijk tellen ook Arabische landen hun knopen”, zegt een diplomaat. „Ze zetten hun woede aan de kant als ze politiek zaken kunnen doen.” Gowan: „Landen meten met twee maten als het gaat om het meten met twee maten.”
Landen meten met twee maten als het gaat om het meten met twee maten
Bovendien is het hypocrisie-verwijt in dit verband niet nieuw. Het Westen wordt al lang een dubbele moraal verweten als het gaat om Israël. Het Westen trad immers ook niet op tegen de Israëlische nederzettingenpolitiek, die erop neer komt dat het Palestijnse grondgebied langzaam maar gestaag kleiner wordt.
„De VN zijn niet helemaal ontwricht geraakt”, zegt Gowan. In de loop van 2024 trok de sfeer een beetje bij. Het hielp dat de VS uiteindelijk toch een staakt-het-vuren bepleitten.
Oekraïne-coalitie
Maar er is een land dat wel degelijk last heeft van het westerse verlies aan standing: Oekraïne. In de VN deden Kyiv en de westerse Oekraïne-coalitie vaak van zich spreken door Rusland in resoluties in de Algemene Vergadering te veroordelen. De stemmingen lieten dan zien dat een groot aantal landen buiten het conflict wilden blijven, maar óók dat Rusland nog maar een handvol echte bondgenoten heeft, waaronder Iran en Noord-Korea. Toen in februari de tweede jaardag van de grootscheepse Russische invasie zich aandiende, durfde de westerse Oekraïne-coalitie nóg een resolutie niet aan. Ze was bang dat ze nu minder medestanders voor Oekraïne zou krijgen.
„Er wordt dagelijks naar Oekraïne verwezen”, zegt de diplomaat in het Midden-Oosten. „Na een Russische aanval op een Oekraïens ziekenhuis worden er krokodillentranen gehuild in het Westen, maar als in Gaza een kliniek of ziekenhuis wordt gebombardeerd, zeggen ze in het Westen meteen dat Hamas de kliniek gebruikt als menselijk schild. Dergelijke voorbeelden noemen mijn Arabische collega’s aan de lopende band.”
Met een witte zonnehoed op rijdt Ron Bahat (58) in een karretje over het terrein van kibboets Nir Oz, op anderhalve kilometer van Gaza. Het contrast is groot: tussen de verwoestingen in de kibboets geven een paar mensen bloeiende bomen en planten water. Over het dak van een vernield huis loopt een grote pauw. Op veel plekken lijkt het alsof de tijd het afgelopen jaar heeft stilgestaan: huizen zijn grotendeels verwoest of uitgebrand, de muren zwartgeblakerd. „Ieder huis heeft een verhaal”, zegt Bahat, die optreedt als woordvoerder van de kibboets.
Op zaterdag 7 oktober vorig jaar werden inwoners van Nir Oz, net als elders in Israël, vroeg wakker met het luchtalarm. Vanuit de bezette Gazastrook werden raketten afgeschoten op Israël. Niet veel later braken verschillende gewapende Palestijnse groepen, geleid door de Izz al-Din al-Qassam-brigades, de militante tak van Hamas, door het zwaar beveiligde grenshek rond de Gazastrook. Ook vlogen er paragliders het hek over. De uitbraak uit de ‘openluchtgevangenis’ van Gaza werd in de uren daarna gevolgd door een slachting in het zuiden van Israël.
De strijders vielen diverse kibboetsen binnen in Zuid-Israël, de plaatsen Ofakim en Sderot, en twee muziekfestivals. Bijna 1.200 mensen werden gedood, onder wie ruim achthonderd burgers, en de rest soldaten en veiligheidspersoneel. In totaal 251 burgers en soldaten werden meegenomen naar Gaza. In Nir Oz kwam het Israëlische leger pas in de middag te hulp, toen de kibboets al grotendeels was verlaten door de aanvallers, die van huis naar huis waren gegaan. Het is daarom een van de zwaarst getroffen gemeenschappen: van de circa vierhonderd inwoners werden er 41 gedood en 76 gegijzeld.
Ook de ouders van Nir Metzger (48), die jaren als secretaris van de kibboets werkte, werden meegenomen naar Gaza. Zelf bleef hij met vrouw en kinderen in de schuilkamer van hun huis. Zijn moeder Tamar (78) kwam in november tijdens de gevangenenruil met Hamas vrij, maar afgelopen juni werd bekend dat zijn vader Yoram (80) is doodgeschoten door zijn gijzelnemers. „Het is heel moeilijk om hier te staan”, zegt Metzger geëmotioneerd, in de keuken van het verlaten huis van zijn ouders in Nir Oz. Het huis is grotendeels intact, maar een rommel, omdat Israëlische soldaten er een tijd bivakkeerden na 7 oktober. Pas na enkele weken werd er pers toegelaten.
Heropbouw
De bewoners van Nir Oz die ontsnapten aan de aanval werden na 7 oktober naar de kustplaats Eilat gebracht, in het uiterste zuiden van de Negevwoestijn. Na drie maanden vertrokken ze naar de zuidelijke plaats Kirjat Gat, waar ze sindsdien in een nieuwbouwwijk verblijven. „Sommigen zijn nooit terug geweest, het trauma is te groot”, zegt Metzger. Als het aan hem ligt, wordt de kibboets echter zo snel mogelijk herbouwd. Maar daarvoor is veel geld nodig; veel huizen moeten volledig worden herbouwd. Het bestuur is nog in gesprek met de regering over financiële steun. De kibboets leunde tot vorig jaar financieel op de eigen verffabriek, die deels werd verwoest, en het verbouwen van aardappels die onder meer naar Nederland worden geëxporteerd.
Volgens Metzger kwamen er al in april berichten dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu een bezoek zou brengen aan het zwaar getroffen Nir Oz, maar dat bezoek is tot nu toe uitgebleven. Niet alleen op 7 oktober, maar ook nu voelen inwoners zich in de steek gelaten door de regering. Voor Nir Metzgers vader werd het uitblijven van een akkoord met Hamas voor een gevangenenruil hem fataal. Nir verwijt de regering dat zij niet meer heeft gedaan voor de gijzelaars. Door de oorlog in Libanon is de aandacht nu bovendien van hen afgedreven.
Verdeeldheid
Maar niet alle families van de slachtoffers van 7 oktober delen die boosheid op de regering. Verder van de Gazastrook af ligt het stadje Ofakim, waar veel religieuze Israëliërs wonen. Ook hier zijn op 7 oktober vorig jaar doden gevallen, onder wie de twee zoons van Zehava (63) en Avinadav Guri (62).
Op de ochtend van 7 oktober was Avinadav in de synagoge aan het bidden, aan de overkant van de straat. Toen het gezin thuis hoorde dat gewapende mannen het stadje waren binnengevallen, trok zoon Ariel (30), die voor het gevangeniswezen werkte, een wapen en rende de straat op. Hun andere zoon, soldaat Roei (22), volgde hem, en probeerde hem tegen te houden. Uren later hoorden de ouders dat beiden waren doodgeschoten.
Lees ook
Israël deelt harde klappen uit aan zijn tegenstanders, maar wat de politieke strategie is blijft onduidelijk
Een jaar later leggen ze in de woonkamer van hun hoekhuis, behalve een schaal koekjes, ook ingelijste foto’s van hun zoons op de salontafel. In een boodschappenkarretje in de tuin ligt een grote stapel gebedenboeken; een dag eerder was er een herdenkingsbijeenkomst. Hun zoons hebben het stadje verdedigd, zeggen ze, maar het verdriet overheerst. Verwijten aan het adres van premier Netanyahu, van de Likud-partij, en zijn extreemrechtse coalitie maken ze niet.
„Wat gebeurd is, is gebeurd”, zegt Zehava. „Dit had onder iedere regering, ook een linkse, kunnen gebeuren. Zelf omschrijft ze haar politieke kleur als „geen Likud, maar ook niet links”. Volgens haar heeft „de vijand gebruik gemaakt van de verdeeldheid in Israël”, waardoor de samenleving is verzwakt. Over de anti-regeringsdemonstraties elders in Israël zegt ze: „Wie wil demonstreren, moet dat doen.”
Avinadav meent dat iedere generatie in Israël zijn eigen oorlog heeft: „Mijn vader heeft gevochten in de jaren vijftig, mijn broer vocht in de Yom Kippoeroorlog, ik vocht tijdens Shalom HaGalil [‘De Vrede van Galilea’, de Israëlische naam voor de invasie van Libanon in 1982, red.], en nu voeren we opnieuw oorlog. Iedereen op zijn beurt, totdat de Messias komt. Wij geloven dat hij zal komen.”
Uitzicht op Gaza
Direct na de door Hamas geleide aanval begon Israël een vernietigende oorlog en massaslachting in Gaza en legde het gebied een volledige blokkade op, waarmee het de 2,3 miljoen inwoners volledig afsloot van essentiële voorzieningen. Deze situatie kwam nog bovenop de blokkade die Israël al sinds 2007 oplegt aan Gaza, waarmee het bezette gebied economisch werd afgeknepen, en diverse eerdere verwoestende oorlogen. Inmiddels is het dodental door de Israëlische aanvallen op Gaza opgelopen tot bijna 42.000. Volgens schattingen ligt het werkelijke dodental veel hoger.
Vanaf de rand van kibboets Nir Oz is de verwoesting die in Gaza is aangericht duidelijk te zien. Ron Bahat rijdt langs een open vlakte die tot aan het grenshek met Gaza loopt. In de verte is het platgebombardeerde Khirbat Ikhza’a, aan de rand van Khan Younis, te zien. Dan klinkt er een knal. „Een bom. Dat is een goed geluid”, zegt Bahat. „Daar zijn zelfs koelkastmagneten uit Nir Oz teruggevonden”, zegt hij later, wijzend in de verte, over de plundering van de kibboets, volgens hem door inwoners van Khirbat Ikhza’a.
„Iedereen die Hamas steunt, is mijn vijand. Wie hen veroordeelt en hen eruit wil werken, is oké”, zegt Ron Bahat, uitkijkend over Gaza. „Ik geloof dat het merendeel van de mensen in Gaza goed is. Maar in elk ziekenhuis in Gaza zit een Hamas-basis. In elke school is een Hamas-basis waar ze raketten en geweren bewaren.” Even later voegt hij toe dat Hamas in Gaza „kinderen hersenspoelt”.
Propaganda
De stilte of onverschilligheid onder veel Israëliërs over het leed in Gaza is deels verklaarbaar door het allesoverheersende trauma van 7 oktober. Bovendien is er propaganda en censuur: op televisie en in de meeste kranten overheerst het perspectief van het leger, en het idee dat dat een gelegitimeerde strijd voert in Gaza en ‘terroristen’ uitschakelt. „We vechten tegen menselijke dieren”, zei de Israëlische minister van Defensie Yoav Gallant over Gaza op 9 oktober. Onder politici en op de Israëlische televisie werden het afgelopen jaar genocidale teksten over Palestijnen salonfähig.
Die dehumanisering is ook een langdurig proces, en komt deels voort uit de verrechtsing die in Israël al decennia gaande is, en uit de langdurige bezetting en de hoge muren die Israël om Gaza en op de Westelijke Jordaanoever heeft gebouwd; die hebben de verwijdering vergroot. Ron Bahat herinnert zich hoe hij als kind op vrije dagen met zijn ouders naar zee ging in Gaza, bij Khan Younis, en vis at.
In de Israëlische media overheerst het perspectief van het leger, en het idee dat dat een gelegitimeerde strijd voert in Gaza en ‘terroristen’ uitschakelt
Zijn ouders waren in 1955 betrokken bij de oprichting van kibboets Nir Oz. „Ze kwamen om hier de woestijn te laten bloeien”, zegt Bahat, klassieke zionistische beeldvorming echoënd. „En om de grenzen te bewaken, om te voorkomen dat strijders uit Gaza naar Israël zouden komen.” Het is niet toevallig dat er zo dicht op de Gazastrook een reeks kibbutzim en moshavim, agrarische gemeenschappen, ligt. Dit gebied is wat in Israël de ‘Gaza-envelop’ (Otef Aza) wordt genoemd: een reeks gemeenschappen die oorspronkelijk in de jaren veertig zijn gesticht om gebied te koloniseren in de Negevwoestijn en, na de oprichting van Israël in 1948, met het militair-strategische doel om Gaza te omsluiten.
Gewapend verzet
„Langs alle grenzen van Israël zijn gemeenschappen gesticht, zo ook rond Gaza”, legt Nir Metzger uit. Op die manier wilde Israël de grenzen bewaken en invallen vanuit Gaza tegenhouden, nadat een groot deel van de circa 750.000 verdreven Palestijnen uit het gebied dat Israël werd, in 1948 in Gaza terecht kwam als vluchteling. Vanuit daar werd in opeenvolgende decennia gewapend verzet gepleegd.
Veel Israëliërs menen dat sinds 2005, toen de illegale Israëlische nederzettingen in Gaza werden ontmanteld en het leger geen boots on the ground meer had, de bezetting van Gaza vanaf de oorlog van 1967 daarmee ook is opgeheven. Het staat onder gezag van Hamas, en wij hebben daar niets meer mee te maken, is een veelgehoorde redenering.
Na 2005 groeide rondom Gaza en het zwaar beveiligde grenshek weer het belang van de verdedigingsring van beveiligde Israëlische gemeenschappen. Het idee dat deze ‘Gaza-envelop’ Israël veiligheid bood, klapte op 7 oktober in het gezicht van de bewoners van die regio. Tijdens eerdere Gaza-oorlogen waren zij ook al in de vuurlinie komen te liggen.
De veelgehoorde ontkenning in Israël dat 7 oktober iets met de decennialange bezetting en blokkade van Gaza en de annexatie van Palestijnse gebieden te maken heeft, maar enkel met haat en antisemitisme, vormt een andere verklaring voor het ontbreken van publieke verontwaardiging over wat Israël in Gaza aanricht. In Israël geldt 7 oktober voor velen als een point zero.
In Tel Aviv wordt nog altijd wekelijks gedemonstreerd tegen de oorlog. Het gaat daarbij om de gijzelaars, om anti-regeringssentiment, en om gevallen soldaten in Gaza. Tussen de gele lintjes voor de gijzelaars door, is het zoeken naar demonstranten die zich uitspreken over de humanitaire situatie en Palestijnse doden, en de bezetting van de Palestijnse gebieden in bredere zin.
‘Moge je dorp branden’
De meeste van de circa twee miljoen Palestijnen die in Israël wonen, zo’n 20 procent van de bevolking, hebben ondertussen simpelweg niet de vrijheid of luxe om zich uit te spreken over Gaza. Palestijnse vlaggen worden door de autoriteiten verwijderd uit publieke ruimten. In plaatsen als Haifa en het Palestijnse stadje Umm el-Fahm zijn sporadisch protesten, soms met geweld de kop in gedrukt door de politie.
Wie zich uitspreekt tegen de vernietiging – en mogelijke genocide – die Israël in Gaza aanricht, doet dat niet zonder risico’s. Een Joodse geschiedenisleraar ging ervoor de gevangenis in, net als verschillende refusniks, dienstweigeraars. Na 7 oktober werden in de eerste weken al ruim honderd mensen opgepakt – het merendeel Palestijnen – die zich hadden uitgesproken over Gaza, vooral op sociale media. Een Palestijnse professor aan de Hebreeuwse universiteit kreeg een open ontslagbrief van de directie nadat ze in een podcast over genocide in Gaza had gesproken.
Een kleine drie weken geleden zat een 12-jarig meisje uit een Palestijns gezin in de aardrijkskundeles op de Zilberman-school in Beer Sheva, een stad in het zuiden, niet ver van de plekken van de aanvallen op 7 oktober. Ruim duizend leerlingen zijn Joods, en enkele tientallen Palestijns, veelal uit bedoeïenenfamilies. De docent opende een discussie over de grens met Gaza en de humanitaire situatie daar.
Toen het meisje zei dat kinderen in Gaza honger hebben en doodgaan, verweten klasgenoten haar het voor Hamas op te nemen en slecht te praten over Israëlische soldaten. Ze vroegen haar of ze Palestina steunt. De docent greep niet in. Het ontaardde in een menigte scholieren die ‘Moge je dorp branden’ riepen (een extreemrechts lied in Israël), tot de docent haar meenam naar de directeur. De school besloot het meisje tijdelijk te schorsen. Later zei het ministerie van Onderwijs tegen de Israëlische krant Haaretz dat dit kwam door haar gedrag, en „om spanningen te voorkomen”.
Schuilen naast het trappenhuis
De vader van het meisje wil niet met zijn naam in de krant, want hij vreest dat „het verhaal nog groter wordt”. En hij is bezorgd om zijn kinderen – ook een andere dochter van 13 zit op de school. In de tuin van hun huis in Beer Sheva vertellen de ouders over de situatie voor Palestijnen in Israël het afgelopen jaar. Tussendoor moeten ze schuilen naast het trappenhuis, voor de Iraanse vergeldingsaanval op Israël. Een schuilkamer hebben ze niet.
„Er is geen Palestijnse familie in Israël die geen naasten heeft in Gaza, of op de Westelijke Jordaanoever. Iedereen is met elkaar verbonden”, zegt de vader. Maar ondertussen kunnen Palestijnen in Israël „geen woord zeggen”, vult de moeder aan. „Het woord Palestina voelt al als verboden.” De vader vertelt dat hij zijn kinderen altijd op het hart drukt om niet te uitgesproken te zijn, en is daarom ook verbaasd dat zijn dochter in de les toch iets over Gaza heeft gezegd. Hij verwijt de docent het onderwerp te hebben aangesneden.
Nadat het meisje van school was gestuurd, bleven ook de andere ruim dertig Palestijnse leerlingen angstvallig thuis. Of het meisje terug zou gaan naar school, stond echter niet ter discussie, vertelt haar vader. „Als ik mijn kind van school zou halen, dan winnen ze, en verhoogt het de druk op andere Arabieren. Ik wil mijn kinderen niet met angst opvoeden.” Maar toen het meisje na een afwezigheid van een week met de bus terugkeerde naar school, stond er op een schoolplein een grote groep scholieren. De moeder laat op haar telefoon een filmpje zien van de scène die ze aantrof: al handenklappend zingen tientallen kinderen in koor: „We willen geen Arabieren op school”.
Gedenkplaats
Op veel plaatsen in Israël is ‘7 oktober’ nog steeds alom vertegenwoordigd. Op de Hebreeuwse radio klinken boodschappen van families voor de gijzelaars: „We missen je en knuffelen je, en brengen je zo snel mogelijk thuis”. De foto’s van de gijzelaars hangen op de luchthaven, in bibliotheken, in bushokjes en restaurants. Boven deurkrukken hangen stickers met ‘bring them home now’. Naast de snelweg staan billboards met de nationalistische slogan „samen zullen we winnen”.
Een van de grootste moordpartijen op 7 oktober vond plaats op het Nova-muziekfestival bij Re’im, vlakbij Gaza. Hier werd een dansende menigte compleet overvallen: 364 mensen werden gedood. De plaats van het feest is nu een druk bezochte gedenkplaats. Op een grote, droge vlakte, begroeid met lage bomen, staan op enkele meters van elkaar honderden houten stokken in het zand met daarop de foto’s en namen van de slachtoffers: stuk voor stuk jonge mensen. Er wapperen Israëlische vlaggen, rondom de stokken staan plastic klaprozen.
Over het terrein wandelen tientallen mensen. Sommigen staan betraand voor een foto van een verloren dierbare. „Hij was een van mijn beste vrienden”, zegt Shir (18), in uniform, bij de foto van Idan Dor (25), die werd gedood. Ze kwam niet eerder naar deze plek: „Ik vond het te moeilijk.”
Op de parkeerplaats komen tourbussen aanrijden met veelal 18-jarige soldaten. Zoals dienstplichtige soldaten elkaar rondleiden in het Holocaust-museum Yad Vashem in Jeruzalem, gebeurt dat nu ook op deze plek. „Deze plek heeft veel betekenis en doet pijn voor heel Israël. Iedereen kent wel iemand die is gedood”, zegt Linda (18), die in een rij soldaten het terrein opwandelt. „We zijn hier om te weten waarom we vechten.”
Herdenkingsplek voor de slachtoffers op het Nova-muziekfestival bij de kibboets Re’im.
Op 7 oktober 2023, maandag een jaar geleden, vielen er niet alleen twaalfhonderd doden in Israël tijdens een door Hamas zorgvuldig voorbereid bloedbad, maar doofde ook de rede. De gruwelijke aanval veroorzaakte een existentiële schok in Israël. Vrede, diplomatie, rechtsstaat, mensenrechten, empathie: na 7 oktober gingen deze begrippen in de ban of werd de ruimte om ze te hanteren piepklein. „Ik voel me sterk in de war over mijn vredesactivisme”, zei een gevluchte kibboetsnik een dag na de aanval tegen NRC.
Een jaar later zit het Midden-Oosten in een nieuwe geweldsspiraal, waarin Israël militair de bovenhand heeft, maar waarvan nu al kan worden voorspeld dat zij niet zal leiden tot meer stabiliteit of rust. In Gaza zijn meer dan veertigduizend doden gevallen, mogelijk veel meer, veelal ook kinderen en vrouwen, en zijn er sterke aanwijzingen voor oorlogsmisdaden en andere mensenrechtenschendingen. In Libanon vielen de laatste twee weken ruim duizend doden, en de vrees is dat dit aantal snel kan oplopen. Hoewel de Israëlische acties tegen Hezbollah minder onnauwkeurig lijken dan die tegen Hamas, worden ook in Libanon burgerdoden betreurd. Israël neemt wraak voor 7 oktober, maar doet dat op zo’n niets en niemand ontziende wijze dat de vlam van de haat in de regio nog vele jaren zal blijven branden. En dat zal ongetwijfeld door Hamas worden gevierd als een succes.
Lees ook
Met uitschakeling van Nasrallah is Hezbollah niet weg, maar wel de pijler weggeslagen waarop Irans defensie rust
De belofte van premier Bibi Netanyahu is dat hij Israël veiliger zal maken dan het in lange tijd is geweest. In de afgelopen weken werd zonder meer een dreun uitgedeeld aan de belangrijkste rivaal in de regio. Iran investeerde jarenlang in een strategie van ‘vooruitgeschoven verdediging’. Hezbollah in Libanon was daar de hoeksteen van, maar in korte tijd is de militie vleugellam gemaakt door Israël. Eerst met een ‘pieperaanval’, daarna met luchtaanvallen en de liquidatie van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah. Iran reageerde met een zware raketaanval, maar die liep grotendeels stuk op het uitgebreide luchtverdedigingssysteem van Israël. Met acties in Syrië, Jemen en Iran zelf heeft Israël keer op keer laten zien dat het militair zwaar en ver weg kan toeslaan.
Zeggen dat de huidige dynamiek alleen maar verliezers kent en geen winnaars is niet alleen een cliché, het is ook niet waar. Er is wel een winnaar: Netanyahu. Het militair beter toegeruste Hezbollah gold voor veel Israëliërs altijd als een groter gevaar dan Hamas, en dat Netanyahu daar nu korte metten mee lijkt te maken wordt breed toegejuicht. De kritiek op Netanyahu dat hij te weinig doet voor de gijzelaars die nog vastzitten in Gaza, is op de achtergrond geraakt. Een jaar geleden zat Netanyahu met radicale orthodoxen in een wankele coalitie. Israëliërs gingen de straat op om te betogen tegen omstreden juridische hervormingen. Er hingen rechtszaken wegens corruptie boven zijn hoofd. Inmiddels zit de premier electoraal in de lift.
De militaire macht van Israël is indrukwekkend, maar op langere termijn niet genoeg. Het mantra ‘escaleren om te de-escaleren’ van de Israëlische regering gaat misschien op korte termijn op voor de Israëlische bevolking zelf, maar een vredesplan dat slechts in dienst staat van één partij is geen vredesplan. Natuurlijk is het belangrijk dat Israël zich veilig voelt in de regio, maar een duurzame vrede is alleen mogelijk als iedereen zich daar veilig voelt. Ook de Palestijnen die nu worden opgejaagd op een strook land ter grootte van tweemaal Texel. Ook de Libanezen. Behalve wapens heeft Israël vrienden, moreel kapitaal en een functionerende rechtsstaat nodig. Juist die zaken staan nu ernstig onder druk. Israël is een soort ‘omgekeerd Oekraïne’. Oekraïne probeert los te breken van zijn (moreel) corrupte Sovjetverleden en heeft veel vrienden, maar die zijn terughoudend met het leveren van wapens. Israël heeft de beste wapens ter wereld, maar raakt internationaal steeds verder geïsoleerd.
Lees ook
Israël maakt in Libanon optimaal gebruik van de Amerikaanse onmacht
De VS steunen Israël volop militair, maar het is duidelijk dat dit niet van harte gebeurt. Washington oefent geregeld druk uit op Netanyahu om zich in te houden, maar luisteren doet hij amper nog. De ergernis daarover is niet te missen, maar met presidentsverkiezingen op komst zullen de VS het beleid niet omgooien. Netanyahu weet dat. EU-landen zullen het land niet laten vallen, het gedeelde verleden van de Holocaust staat dit niet toe. Tegelijkertijd groeit het ongeloof. Het mag echter niet bij kritiek blijven. Het Israël van Netanyahu moet veel harder tot de orde worden geroepen, desnoods met sancties en handelsbeperkingen. Dat is niet alleen nodig om levens te redden, maar ook de eigen geloofwaardigheid. Een westerse wereld die de ogen sluit als een staat en bondgenoot evident de grenzen van het oorlogsrecht overschrijdt is geen knip voor de neus waard.