Vrij Nederland maakt een frisse herstart. Afgelopen donderdag werd het vernieuwde maandblad feestelijke gelanceerd in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Volgens de nieuwe hoofdredacteur en uitgever Sander Heijne schreeuwt juist deze tijd om een progressief opinieblad. Andere nieuwsmedia dan de zijne zijn volgens hem niet in staat om de opkomst van extreemrechts in Nederland te onderkennen en te bestrijden.
Begonnen als illegaal verzetsblad in de Tweede Wereldoorlog, beleefde het lijfblad van de linkse intelligentsia zijn gloriejaren in de jaren zeventig en tachtig, met toonaangevende reportages, columns en interviews, en oplages die boven de honderdduizend uittorenden. Sindsdien liepen de lezers langzaam weg. In de afgelopen vijftien jaar daalde de betaalde oplage van 45.000 naar 13.000 en leed het blad een verlies van negen miljoen euro. Reden waarom uitgever DPG het blad dit jaar afstootte door het in een aparte stichting onder te brengen, onder leiding van Sander Heijne. Het grote verschil met de vorige pogingen tot reanimatie: dat waren vooral bezuinigingsrondes, terwijl Heijne nu een vertrekpremie van twee miljoen euro meekrijgt zodat hij kan investeren in bijvoorbeeld het aannemen van nieuwe mensen.
Naast de dagelijkse en wekelijkse online verspreiding verschijnt maandelijks een papieren tijdschrift. In die laatste uiting moeten langere, verdiepende beschouwingen komen, veel cultuur, en iedere maand een vast thema. Het nieuwe Vrij Nederland moet minder elitair en meer „streetwise” worden dan concurrent De Groene Amsterdammer.
Laat ik maar meteen de pleister eraf rukken: dat alles is nog niet gelukt. Het nieuwe maandblad heeft een onaantrekkelijke cover – met de kaart van Nederland in zwart silhouet op een wit vlak. De inhoud is een onoverzichtelijke, lange stroom van vooral columns en rubrieken. Geen lange beschouwingen, vrijwel geen cultuur. Het thema ‘(On)vrij’, dat een derde van het nummer vult, wordt zeer breed ter hand genomen. Keuzestress, Wilders, West-Papoea, verslaving, een clownscursus in Parijs? Nee, ik zie geen verband. Gemarteld worden door het Indonesische leger is iets anders dan overweldigd worden door het aanbod in de elitaire sportschool Saints & Stars. Op deze manier hol je het toch al brede thema uit.
Waar ik eigenlijk op had gehoopt was dat Vrij Nederland mij zou trakteren op prikkelende, nieuwe inzichten over de opkomst van radicaalrechts en daarmee gepaard gaande hetze tegen migranten. Maar de beschouwing over Wilders van Thijs Broer bakt alleen oude kliekjes op (weer die Droomvlucht). Dat de Partij van de Vrijheid geenszins naar vrijheid streeft, zoals hij betoogt, lijkt me een open deur.
Vergeten door te vragen
Voorin staat een interview met VDD-Kamerlid Ulysse Ellian die onweersproken poneert dat de islam een groot gevaar voor Nederland vormt. Wanneer je een VVD’er interviewt, lijkt me momenteel maar één vraag van belang: waarom zit de liberale partij in de regering met de PVV? Omfloerst wordt die vraag wel gesteld, waarop Ellian antwoordt: „Ik probeer zelf niet al te veel stil te staan bij deze samenwerking.” Een onthullend antwoord, dat schreeuwt om doorvragen. Wat niet gebeurt.
Oké, het is een opinieblad, maar na de lange stroom voor de hand liggende meningen, was ik blij verrast dat er eindelijk een reportage langs kwam. De drie reportages in dit nummer – over de omgang van de politie met verwarde personen, over mensen die geen advocaat kunnen betalen, en over onderdrukking in West-Papoea – zijn de hoogtepunten deze maand, alleen al omdat je er iets van opsteekt.