In het Javaanse dorp Kaduketug galmt het ritmische stampen van de rijst over de bamboedaken. Onder een afdak scheiden vrouwen van de Badui-gemeenschap met een zware houten stamper de rijstkorrels van de aar. De vrouwen zijn gekleed in zwart-blauw textiel, zoals de regels er voorschrijven. De rijsttakken komen uit de voorraadhut van een tachtigjarige dorpsgenote die vannacht is overleden. Een deel van de rijstkorrels zal worden gekookt voor de maaltijden bij haar begrafenis, een deel zal gaan naar de armsten van het dorp.
De Badui-vrouwen leven in veertig nederzettingen, gelegen in de tropische bossen op de heuvels van het Javaanse achterland, op vier uur rijafstand van Jakarta. Hun cultuur is geworteld in eeuwenoude animistisch-hindoeïstische gebruiken en de gemeenschap ziet het als haar taak om de tradities van hun voorouders strikt na te leven. Ervan afwijken heeft niet alleen grote gevolgen voor de sociale cohesie van hun eigen gemeenschap, maar ook voor de rest van de wereld, zo is de overtuiging. Invloeden van buitenaf kunnen de kosmos uit balans brengen en worden daarom zoveel mogelijk geweerd. Zo gaan Badui-kinderen niet naar school. Het is de bedoeling dat ze kennis opdoen via mondelinge overlevering. Ook moderne gemakken zoals elektriciteit zijn niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor stoelen, zeep, plastic of het gebruik van cement of spijkers. Vrouwen weven textiel. Gezinnen telen hun gewassen op akkers in het bos. Kortom: de Badui volgen een ascetische, zelfvoorzienende leefstijl die de natuur zo min mogelijk verstoort.
Oploskoffie en plastic speelgoed
Maar deze traditionele leefstijl is zwaar en aan de rand van het Badui-gebied dringt de buitenwereld zich op. Een groeiend aantal dorpelingen verwelkomt toeristen die hun weg naar het gebied hebben gevonden. Ook neemt handel toe. Steeds meer dorpelingen verkopen zelfgemaakte honing en textiel. Het geld geven ze uit aan sandalen, zakjes oploskoffie en plastic speelgoed. Sommigen hebben een smartphone en bieden ook via sociale media producten aan. Deze laatste ontwikkeling bracht Badui-leiders er vorig jaar toe om bij de Indonesische overheid een verzoek in te dienen om internet in hun kerngebied af te sluiten, zodat ze hun leefwijze beter kunnen beschermen. Het verzoek werd ingewilligd.
Om dorpelingen die met behulp van internet iets willen bijverdienen tegemoet te komen, is internet wel toegestaan aan de randen van het gebied. Het Badui-territorium, ongeveer vijftig vierkante kilometer, is opgedeeld in een kerngebied Badui dalam (binnen) – drie dorpen met vierduizend inwoners – en Badui luar (buiten). In Badui luar wonen zo’n veertienduizend dorpelingen in 37 nederzettingen, gelegen rondom Badui dalam. Badui luar fungeert daardoor als buffer, zodat de Badui dalam niet wordt ‘besmet’ door invloeden van buitenaf. In Badui dalam worden de regels het strengste toegepast en de zone is voor buitenlanders niet toegankelijk. In de praktijk betekent het: hoe verder je woont van het binnenste deel, hoe flexibeler de regels worden geïnterpreteerd.
Het Badui-territorium is opgedeeld in verschillende leefgebieden, waar de regels anders zijn.
Foto’s: Edy Susanto/Redux
Vijfhonderd toeristen
Een gezin uit Jakarta struint over het met zwerfkeien geplaveide dorpspad en bekijkt de zelfgemaakte spullen die dorpelingen voor de verkoop hebben uitgestald. De Badui ontvangen inmiddels vijfhonderd toeristen per week. Gasten mogen maximaal drie dagen bij een familie overnachten. De toeristen moeten zich aan de regels houden, maar brengen wel hun eigen gewoontes mee. En die laten soms een diepe indruk achter. Zo leerde de zestienjarige Sarti de Indonesische Meicy Villia (25) kennen, bekend als ‘Vilmei’, een influencer met maar liefst elf miljoen Instagramvolgers. „Ze liep langs onze hut. Ze werd gevolgd door een rij toeristen. Iedereen liep achter haar aan.” De tiener was gefascineerd door de aandacht die Vilmei kreeg.
Andersom was Vilmei geïnteresseerd in de leefwereld van Sarti. Ze plaatste video’s over de Badui-gemeenschap op haar TikTok en Instagram-accounts. Na overleg met haar moeder ging Sarti in op een uitnodiging van Vilmei om bij haar in Jakarta te logeren. Haar zwager ging als begeleider mee. Sarti maakte kennis met een nieuw verdienmodel. „We hebben samen content gemaakt.” In ruil voor haar medewerking kreeg de tiener 200 euro en een nieuwe iPhone. Op de tijdlijn van Vilmei is te zien hoe ze haar nieuwe ‘bestie’ Sarti meeneemt naar het winkelcentrum om (blauwzwarte) kleren te passen. In een luxe auto pakken ze samen allerlei huidproducten en merkkleding uit. Het huis van Vilmei zal Sarti niet snel vergeten. „Zo veel ruimte en zo comfortabel”, verzucht ze. „En de vrijheid die mensen hebben!”
Terwijl Sarti vertelt over haar verblijf in Jakarta, kijkt moeder Ambunaspa (50) vanachter haar weefgetouw bezorgd toe. Ze is blij dat haar dochter weer heelhuids thuis is, maar ze maakt zich zorgen over de toekomst. Sinds haar man is overleden is het leven moeilijker geworden. De extra inkomsten van Sarti geven wat verlichting. Maar ze is ook bang dat haar dochter door deze ervaringen een ander pad zal inslaan en de gemeenschap zal moeten verlaten. Want haar dochter is nu al aan het veranderen.
Vooral het zelfvertrouwen van Vilmei maakte indruk op Sarti. „Van haar heb ik geleerd om assertief te zijn, minder verlegen. En ze heeft me uitgelegd wat de voordelen van een opleiding zijn.” Zou je dat ook willen? De tiener valt stil. Het is een pijnlijke vraag. Ze knikt. „Ik zou graag model willen worden. Maar het is niet toegestaan om ambitie te hebben. Die droom moet ik begraven”, zegt ze zacht. „Want ik wil hier blijven wonen.”
Handel bij de poort
Sarti is niet de eerste tiener uit de gemeenschap die via sociale media contact met de buitenwereld onderhoudt en zichzelf als ‘content’ op internet zet. Dorpsgenote Ayo Dewi Lestari (22) is een van de pioniers. Als dertienjarige keek ze nieuwsgierig mee op de smartphone van haar vriend Sarka (26), toen hij probeerde uit te vogelen hoe het allemaal werkte. Ze zijn nu getrouwd en wonen op loopafstand van de ingang in het Badui-gebied.
Ze verkopen hun producten via Tiktok, Instagram en Shopee (de Indonesische Amazon) en hebben een online bankrekening. Bestellingen worden bij de entreepoort door koeriers opgehaald. Lezen en schrijven is taboe, maar aan de rand van het gebied zijn steeds meer Badui handig geworden in het ontcijferen van teksten. Sarka heeft zichzelf lezen geleerd met behulp van de labels van producten die via handel en toeristen het gebied inkomen. „Ik kan Indonesisch lezen en ook een beetje Engels”, zegt hij trots.
Ook Ayo kreeg de wereld van tekst en beeld snel in de vingers. Enthousiast plaatste ze bevallige foto’s van zichzelf op Instagram. „Ik kreeg allemaal berichten.” En uitnodigingen van wildvreemden. De pu’un, de hoogste macht van de Badui, greep in. De pu’un wordt gevormd door leiders uit Badui dalam, het sacrale binnengebied van de Badui. Zij bewaken de voorouderlijke leefwijze en bepalen de regels. Ayo kreeg een waarschuwing. Ze reageert niet meer op alle berichten die ze ontvangt en post alleen nog foto’s om Badui-producten te verkopen.
In het dorp Gajebo, dieper in het woud en dus dichter bij Badui dalam, zit oud-dorpshoofd Sari (76) op de veranda van zijn bamboe hut. In de rivier voor hem gooit een dorpsgenoot zijn visnet uit. Boven zijn hut schudden hoge bomen luid hun volle bladertakken. Krekels, gekko’s, vogels en andere wezens laten zich van alle kanten horen. „Zonder de Badui zou Indonesië instabiel worden”, stelt Sari, vertrouwd met het jungleconcert. „En zonder ons zal de opwarming van de aarde versnellen, er zullen meer tsunami’s komen”, vervolgt hij. „Wij zijn de poortwachter van de aarde. Zolang wij de regels van onze voorouders in stand houden, heb ik vertrouwen dat het goed komt met het universum.”
Deze verantwoordelijkheid wordt breed gevoeld. Op een helling langs het bergpaadje met glibberige keien biedt dertiger Mista textiel aan, geweven door zijn vrouw. Ook Mista is opgegroeid met kennis van zijn voorouders. „Van kind af aan leerde ik hoe ik gewassen moet telen.” Wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Komt zelden voor, aldus Mista. „De adat [traditie, red.] is belangrijk voor de balans in de wereld.” Een kosmische verstoring wil je niet op je geweten hebben.
Links: Vrouwen stampen de rijst in de dorpsgemeenschap. Rechts: Aan de randen van het gebied rukt het westerse leven op, met smartphones en sociale media.
Foto’s: Edy Susanto/Redux
Soekarno liep zelf
Dorpsgenoot Saija (60) blijkt de liaison tussen de overheid en de Badui. Al eeuwen onderhandelen de Badui met redelijk succes met omringende heersers over hun zelfbeschikking. Volgens Saija had Soekarno, de eerste president van Indonesië, zo veel achting voor de Badui dat hij zijn auto aan de grens parkeerde en zelf de urenlange wandeling naar Badui dalam aflegde om de pu’un te ontmoeten.
De huidige president Jokowi is niet op bezoek geweest. Maar ook hij heeft de gemeenschap niet genegeerd. „Ik ben in het regeringspaleis geweest”, zegt Saija. Het was een korte formele ontmoeting, zonder conversatie. „Ik heb alleen zijn hand geschud.” In lijn met het verleden accepteert ook de huidige regering de speciale status van het Badui-gebied. Lokale adat-regels worden gerespecteerd en er is weinig bemoeienis. „Wat vroeger was verboden, is nog steeds verboden”, zegt Saija trots.
Terug in Kadukatug, het dorp van de overleden Ambusukma, trekt Sarip (54) aan zijn kruidnagelsigaret, kretek. Vier jaar geleden is hij aangesteld als de leider van alle dorpshoofden. De dorpsleiders hebben de taak de adat-regels te handhaven. „Een heel gedoe”, zegt hij met een quasi-vermoeide grijns. „Maar het is de opdracht van onze voorouders om onze tradities in stand te houden. Wij hebben veel kennis die elders verloren is gegaan.” Zo wordt rijst geteeld in droge grond en is het om conflicten te voorkomen verboden om grote dieren, zoals koeien, te houden. „Want een koe kan zomaar de planten van de buurman opeten en dan krijg je ruzie.” De Badui gebruiken geen kunstmest of pesticiden. „Onze boeren hebben geen startkapitaal nodig”, vertelt Sarip bevlogen. „Met een gezond lichaam kun je al aan de slag.”
Handhaving van de sociale orde is ingewikkelder. „Wij beslissen wanneer iemand over de schreef is gegaan.” Zo moeten ook de huizen volgens adat-regels worden gebouwd. Bouw je een groter huis dan is toegestaan of weef je afwijkende geometrische patronen in de muren, dan grijpt het dorpshoofd in. „Dan moet je je huis terugbrengen naar de oude staat en veertig dagen onder toezicht van je dorpshoofd op het land werken.” De straf zit hem vooral in het stigma. Bij grove, bijvoorbeeld gewelddadige, overtredingen wordt de Indonesische politie ingeschakeld. „Maar dat komt zelden voor.” Maak je het te bont, dan moet je de gemeenschap verlaten.
Lees ook
Lees ook: Joko Widodo, van baken van hoop naar verkwanseling van de democratie
Dat overkwam Mulyono (30). Omdat hij een bachelor politiek en rechten heeft behaald, is hij verbannen. Hij is geboren in het Badui-dorp Balingbing, was getrouwd en heeft twee dochters die nog wel in het gebied wonen. Hij kan op bezoek komen, maar mag niet meer in Badui-gebied overnachten. „Tussen mijn twintigste en vijfentwintigste had ik het heel moeilijk. Ik was gefascineerd door de toeristen die langskwamen. Ik wilde weten wat zich buiten onze grenzen afspeelde.”
Er was al frictie, omdat Mulyono op vijftienjarige leeftijd een tijdje naar de middelbare school in het Javaanse Rangkasbitung ging. Toen hij er aan de universiteit ging studeren, volgden drie waarschuwingen van de pu’un. Mulyono ging in gesprek met de leiders, maar moest uiteindelijk toch het gebied verlaten. Hij woont nu in Ciboleger, het Javaanse dorp dat de toegangspoort van het Badui-gebied vormt. „Ik heb verdriet van het feit dat ik de adat-regels heb verbroken. Maar ik aanvaard de consequentie van mijn keuzes. Het was onvermijdelijk. Ik kon niet anders.”
Stopcontact
Mulyono vertelt over zijn afwegingen in het huis van kleermaker Mohamad Sadiman (48). De veertiger maakt kledingstukken van Badui-textiel. Ook hij is geboren binnen Badui-grenzen en kon de vragen in zijn hoofd niet stoppen. Sadiman vond vrijheid in de islam en besloot zelf te verhuizen. „Ik wilde de balans niet verstoren.” Sadiman zit op het stoepje voor zijn huis dat officieel in Ciboleger staat, twee meter van de Badui grenspost. Vrolijk groet hij passerende Badui, veelal vrienden en familieleden. Een oud-dorpsgenoot stopt de stekker van zijn smartphone in het stopcontact dat Sadiman naast zijn voordeur heeft geïnstalleerd. Zijn vrouw, een struise Javaanse, brengt thee. Het is een milde verbanning. „Ik zit hier prima”, zegt hij met een grijns. Mulyono heeft het moeilijker met zijn lot. Hij wil graag een rol spelen in de toekomst van de Badui en probeert de leiders ervan te overtuigen om samen met hem onderwijslessen te maken. „Zodat jongeren, zonder Badui-regels te breken, leren omgaan met internet.”