Met open blik en zelf-twijfel schreef Natascha van Weezel een hoopvol boek over Israël

Het leuke van de Klaagmuur in Jeruzalem, schrijft Natascha van Weezel in Hoe houd je je hart zacht? is dat je er een briefje met een wens in kan stoppen. Als kind ging ze er vaak naartoe met haar ouders, en dan vroeg ze altijd om de nieuwste barbie. Haar moeder vond dat goed, op voorwaarde dat ze óók vroeg om wereldvrede.

Die wereldvrede lijkt verder weg dan ooit, sinds de aanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar en de oorlog die daarop volgde. Als kind van Joodse ouders vraagt Natascha van Weezel, columnist en filmmaker, zich af hoe ze zich moet verhouden tot de gebeurtenissen in het Midden-Oosten en de reacties daarop in Nederland. Ze doet dat op een zoekende manier die overtuigt doordat ze de lezer meeneemt in haar persoonlijke leven.

Als kind wist ze niet zo goed wat ze aan moest met haar Joodse identiteit. ‘Ik was dan wel Joods, maar niet religieus’, schrijft ze. Als kind ging ze vaak naar Israël, omdat daar haar meeste familie woonde. In Nederland had ze nauwelijks familie. Die was ‘weggehaald’ en niet meer ‘teruggekomen’. Tijdens één van die reizen naar Israël zei haar opa: ‘Beloof me dat je één ding niet vergeet. Israël is onze verzekeringspolis. Als het ooit weer misgaat in Europa, kunnen we áltijd hier nog naartoe.’

Vaak vond ze het helemaal niet leuk om Joods te zijn. Dat veranderde toen ze zich in haar studententijd opgaf voor een gratis reis naar Israël met andere Joodse jongeren, gesubsidieerd door The Jewish Agency, ‘een organisatie die als doel heeft zo veel mogelijk Joden definitief “terug” te brengen naar Israël.’ Een brainwash camp noemt ze het nu. Maar als 21-jarige was ze gevoelig voor de propaganda. Ze herontdekte haar Joodse identiteit en verbrak zelfs de relatie met haar toenmalige vriend omdat die niet Joods was. Haar ouders, linkse humanisten die haar hadden geleerd zelf te blijven nadenken, keken er met verbazing naar maar lieten haar begaan, denkend dat het ‘een verlate uitspatting’ van de puberteit was. Ze noemden haar spottend ‘ons kleine zionistje’.

Het was inderdaad een fase. Drie jaar later, tijdens een vakantie met vriendinnen besloot ze een bezoek te brengen aan de Westelijke Jordaanoever. Daar zag ze hoe een Palestijnse ambulance met gillende sirenes werd gestopt door Israëlische soldaten en drie kwartier aan inspecties onderworpen voordat hij verder mocht rijden. Bij een checkpoint ontmoette ze een Palestijn die werkte in Israël, en vertelde dat hij elke dag om vier uur ’s ochtends bij de grenspost stond. Als de Israëlische soldaten geen zin hadden om hem door te laten, moest hij uren omrijden. Die ervaringen zouden haar blik voor altijd veranderen: ‘Ik had situaties gezien die ik nooit meer niet kon zien’.

Natascha van Weezel wil wat doen. Nadat er in juli 2014 weer een oorlog is uitgebroken in Gaza geeft ze zich op voor een dialoogproject voor jonge Amsterdamse Joden en moslims. Via een project van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam geeft ze ROC-studenten les over het jodendom. En in Middelburg leest ze een schakelklas met asielzoekers uit Syrië voor uit Het Achterhuis.

Hoe houd je je hart zacht? gaat over wat het betekent om Joods te zijn in Nederland nu er weer oorlog is in het Midden-Oosten. En over wat het betekent om te leven in een sterk gepolariseerde samenleving. Natascha van Weezel somt de gruwelijke reacties op die ze krijgt uit zowel pro-Palestijnse als pro-Israëlische hoek omdat ze weigert onvoorwaardelijk achter welke vlag dan ook aan te lopen. ‘Je zal wel blij zijn met de verkiezingsuitslag hè’, krijgt ze bij de bakker te horen na de verkiezingswinst van de PVV. En als ze degene die het zegt niet begrijpend aankijkt: ‘Nou, Wilders is toch voor jullie?’

En dat is nog niks vergeleken bij de ‘anti-semitische drek’ die ze over zich uitgestort krijgt op sociale media. Tegelijkertijd maakt een pro-Palestijnse demonstrant met wie ze bevriend was haar uit voor ‘oorlogsmisdadiger’, omdat ze in praatprogramma’s voor ‘het laffe midden’ kiest. Terwijl ze ‘vanuit haar progressieve en humanistische wereldbeeld (…) werkelijk helemaal niets’ deelt met de politici die het in Israël voor het zeggen hebben. ‘Behalve het banale feit dat we Joods zijn.’ Zelf heeft Van Weezel het liever over het radicale midden. ‘Want wie zegt dat voor nuance strijden niet ook een vorm van activisme is?’

Ze dwingt zichzelf te kijken naar internetfilmpjes van de aanslag van 7 oktober én van de oorlog daarna. De gruwelijke beschrijvingen doen je beseffen dat we de beelden van de aanval van Hamas alweer een beetje zijn vergeten. En dat het geweld dat daarop volgde van Israëlische zijde via westerse zenders toch behoorlijk gekuist tot ons komt.

Het is om moedeloos van te worden. En toch is dit, door de openhartigheid en zelf-twijfel van Natascha van Weezel, ook een hoopvol boek. Ze laat zien: alleen als je echt luistert, kun je geschillen misschien overbruggen.