Op de helse set van een superheldenfilm in ‘The Franchise’

De vraag die de ‘creatieven’ op de filmset bekruipt: werken ze in een droomfabriek of een abattoir waar dromen komen sterven? Ze werken 117 draaidagen aan superheldenfilm Tecto: Eye of the Storm voor Maximum Studios. En staan van alle kanten onder druk: budget, studiobonzen, fans, de pers, interne conflicten. De studio wil sluikreclame voor Chinese tractors. De pers kreeg lucht van ongepast commentaar. Public relations eist sterke vrouwen in de film: de ‘sausage party’ moet een ‘clam jam’ worden. De onzekere hoofdrolspeler Adam heeft huidproblemen omdat hij zijn groeihormonen („It gave me bitch tits”) verving door een experimenteel kankermedicijn gemixt met een middel om schapen op te bulken.

De komische serie The Franchise gaat over het maken van een superheldenfilm. De betrokkenen worden continu gedwongen tot chaotische improvisatie. Er heerst een ondergangsstemming: het grote publiek lijkt klaar met superhelden. Toch is het in deze ‘werkplek-komedie’ ieders intentie iets goeds te maken, ook als je het moet doen met superhelden als het Weekdier of de Gorgelaar, die dodelijk slijm uitspuugt.

Drijvende krachten achter The Franchise zijn Sam Mendes, regisseur van twee James Bond-films, en schrijver-regisseur Armando Iannucci, bekend van politieke tv-series als The Thick Of It en Veep. Het duo werkte ooit samen in het Londense theater Donmar Warehouse en bleef bevriend. Toen Mendes tijdens een diner sterke verhalen over James Bond vertelde, bedacht Ianucci dat er een serie inzat. Niet over 007, maar over een superheldenfilm, Hollywoods dominante filmgenre.

Iannucci schreef de serie met liefde voor het genre, vertelt hij via Zoom. Hij verzamelde als jongen stripboeken van Marvel, schreef zelfs een Spider-Man en een Daredevil-boekje. Ervaring met Hollywood-blockbusters heeft hij niet en dat laat hij graag zo. „Zo’n filmmachine is gigantisch, weinig mensen hebben de juiste instelling en visie om zo’n beest uit je hand te laten eten. Sam Mendes kan dat, Christoper Nolan, Ridley Scott. Zij laten zich niet intimideren door zo’n studiomachine.”

De Duitse arthouseregisseur Eric wel. Hij is in The Franchise ingehuurd voor superheldenfilm Tecto, schermt te pas en te onpas met zijn Gouden Luipaard van Locarno, maar zwalkt tussen pretentieuze uitbarstingen en opportunisme. Halverwege gunt de studio hem een artistieke sterfscène als ‘een suikerklontje voor de ezel’: in de montage snijden ze dat er wel weer uit.

De Duits-Spaanse acteur Daniel Brühl (46) speelt Eric. „Ik regisseerde zelf een film (Nebenan, 2021) waar ik trots op ben, maar die helaas bijna niemand zag”, zegt hij. „Maar ik begrijp Erics honger om iets bijzonders te maken.”

Beeld Colin Hutton, HBO

Ramp

Als acteur heeft Brühl ervaring met superheldenfilms: voor Marvel speelde hij baron Helmut Zemo in een Captain America-film en -serie: een wrokkige intrigant met een mal Oost-Europees accent. Hij speelde ook in een franchisefilm die faliekant mislukte. De naam daarvan wil Brühl niet noemen, maar je denkt al snel aan het fiasco The King’s Man uit 2021. Brülh: „De film was een ramp vanaf dag één, een enorme shit show. Je begint zo’n project met passie en toewijding en voorbereiding en verwachtingen, maar ziet meteen de miscommunicatie: hier klopt iets niet. Dan worden de scheurtjes breder en zakt de kolos als een kaartenhuis in elkaar. Je moet door met de scherven, hoewel je er niet meer in gelooft. Er staat teveel geld op het spel.”

„Ik ging tijdens die opnames veel sporten om niet gek te worden en zag mijn trieste kop dan in de spiegel. De opnames worden een gevangenisstraf, je kerft de dagen in je celmuur. Diep deprimerend, maar met normale mensen kun je er niet over praten. Die zeggen: hallo, je krijgt een geweldig salaris om in een mal pak wat teksten op te lepelen. Hoe erg is dat?”

Iedereen denkt dat je in een superheldenfilm staat voor het geld, niet voor de kunst, stel ik. Brühl: „Eerlijk gezegd vond ik het maken van een superheldenfilm creatief erg bevredigend. Het is niet simpel, want juist omdat alles zo overdreven is moet je het echt voelen, de zaken heel serieus nemen. Anders werkt het niet.

„Je bent uitgenodigd in een gigantisch pretpark, je tegenspelers zijn beroemde, zeer getalenteerde acteurs, de crew bestaat uit de beste professionals. Je draagt een bizar kostuum, hangt aan draden voor een groen scherm, moet met een mal accent praten. Dan kijk je om je heen en denk je: gaat dit werken? Nee toch? En dan zie je het eindresultaat: het werkt toch!”

Voelen fans van het superheldengenre zich niet beledigd door deze satire? Brühl betwijfelt dat. „Wat me bevalt, is dat de hoofdrolspeler Daniel is, de eerste assistent-regisseur is. De belangrijkste man op de set vaak, die zorgt dat alles werkt. Daniel is zelf een fan, net als de mensen met wie ik werkte bij Marvel. Heel onroerend, zonder rode loper maken zij krankzinnige uren voor best weinig geld omdat ze idolaat zijn van superhelden. Toch denk ik dat zij best om The Franchise kunnen lachen.”