In de nieuwe ‘Saturday Night Fever’ krijgt nu ook de harde grimmigheid een plek naast het kleurige discogeweld

Jaloers-smachtende blikken volgen Tony op de dansvloer. Mannen willen hém zijn, met zijn strakke kapsel en ‘moves’. Vrouwen liggen aan zijn voeten. Maar als Tony thuis voor de spiegel staat, de ene blouse voor de andere wisselt en zijn haar fikst, bevriest hij soms in zijn bewegingen. Op de dansvloer lijkt hij vrij, maar Tony is gevangen in die ene wijk in New York, in zijn leven.

Er is geen ontsnappen aan in het Brooklyn van de jaren zeventig, waar musical Saturday Night Fever zich afspeelt. De armoede is groot, evenals het racisme. Opgroeien in dit deel van Amerika moet uitzichtloos voelen. Wie jong is en even wil ontsnappen, gaat naar discotheek Odyssey. Dat is tenminste wat Tony (Buddy Vedder) doet, samen met zijn macho vrienden. Drugs gaan van hand tot hand, meiden zijn er om mee het bed in te duiken en de Latijns-Amerikaanse buurtbewoners zijn spics die moeten oprotten. Tussen de grote praatjes en agressie is het bijna aandoenlijk met hoeveel overgave Tony besluit een danswedstrijd te willen winnen. Hij strikt daarvoor de knappe Stephanie (Esmée Dekker).

Wie de musical Saturday Night Fever zich alleen herinnert als blij dansfestijn, moet waarschijnlijk even wennen aan de bewerking van Florus van Rooijen. In de oorspronkelijke musical uit 1998 waren de grimmige elementen uit de film, waarmee John Travolta in 1977 doorbrak, grotendeels weggepoetst. In deze versie deinzen de makers er niet voor terug hardheid in het verhaal (terug) te brengen. Vooral na de pauze zijn er ijzingwekkende momenten, waarop het verhaal een climax bereikt waareen nummer als ‘Jouw plek in de tijd’ perfect inpast.

Flitsend en serieus

Regisseur Martin Michel heeft gekozen voor een veelal abstracte enscenering. Tussen de flitsende dansscènes zijn er serieuze momenten waarop het toneel aardedonker wordt. Tijdens het avondeten bij Tony’s ouders staan de gezinsleden in kille lichtbundels, ver uit elkaar. Of we zien Tony op de rug voor een reusachtige spiegel – zijn torso half in de schaduw, zijn gezicht onzichtbaar. Zo wordt de eenzaamheid van de personages des te duidelijker.

Het decor sluit mooi aan bij dit regieconcept. Brooklyn bestaat uit hoge gebouwen aan de randen van het toneel. Het lijken vluchtige knipsels uit een kijkdoos: rechthoeken met vierkantjes waar licht doorheen valt. Die blokken schuiven en vormen een skyline of maken ruimte voor een solo, zoals bij de prachtige uitvoering van ‘Reddeloos’ door Michael Muyderman.

Naast het drama bestaat Saturday Night Fever natuurlijk uit breed uitwaaierende choreografieën op (vertaalde) nummers van de Bee Gees als ‘Het leven te lijf’ of ‘Night Fever’. Dan schieten de lichten aan en spat kleur van de bühne. De dirigent van al dit discogeweld is dj Monty, lekker fout gespeeld door Barry Beijer. Om hem heen draait en veert een ensemble van dansers, dat kolkt en opzweept.

Te midden van alle turbulentie staat hoofdrolspeler Buddy Vedder zijn mannetje. Hij is een energieke en flirterig-nonchalante Tony, die humor heeft en geloofwaardig de show steelt. Zijn bewegingen zijn soepel en strak; zijn spel is fris en stoer. Híj zorgt er uiteindelijk voor dat dans en drama samenkomen, waardoor deze musical meer is dan een vrolijk tussendoortje.