Wat vindt NRC | Oppositie moet niet milder worden tegen PVV-kabinet

Premier Schoof greep in en daar zat geen woord Spaans bij. Hij liet er geen misverstand over bestaan dat wat PVV-staatssecretaris Chris Jansen had geroepen niet kan worden getolereerd. Jansen riep vorige week in een tv-interview nog altijd achter de gewraakte ‘minder-Marokkanen’-uitspaak van zijn partijleider Geert Wilders te staan. De voorman van de PVV is er strafrechtelijk voor veroordeeld.

Schoof reageerde, in de marge van de VN-top in New York, furieus. „No way dat een bewindspersoon in mijn kabinet zo’n uitspraak doet”, zei hij tegen het AD. In een brief aan de Tweede Kamer maakte de premier duidelijk dat er geen sprake kan zijn van het onderscheid waarmee Jansen zijn opmerking had proberen te legitimeren. Er bestaat voor bewindslieden géén verschil tussen uitlatingen als privépersoon en als lid van de regering. „Persoonlijke opvattingen zijn bij de uitoefening van het ambt van bewindspersoon niet van toepassing.”

Vanaf de vorming van het kabinet-Schoof, geschraagd door PVV, VVD, NSC en BBB, was het wachten op dit soort relletjes – groot en klein. Met PVV-bewindslieden in de gelederen zijn rabiate, discriminerende en beledigende uitingen nooit ver weg.

Het is goed dat GroenLinks-PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop zich vorige week direct boos maakte over de kwestie. De Hoop liet zien dat de oppositie drie maanden na de beëdiging van het nieuwe kabinet niet de fout mag maken de radicaal-rechtse regering onder aanvoering van de PVV als een gegeven te beschouwen en over te gaan tot de orde van de dag.

Op dat punt gaf de oppositie bij de Algemene Politieke Beschouwingen het verkeerde voorbeeld. Dat marathondebat na Prinsjesdag werd begrijpelijkerwijs gedomineerd door de voorgenomen ‘asielcrisis’ en de poging van het kabinet om met noodwetgeving het parlement buiten spel te zetten. Maar voor het overige kreeg Geert Wilders opvallend de ruimte zich te manifesteren als een doodgewone leider van een doodgewone coalitie. Op veel onderwerpen bleek de leider van de PVV een man waarmee je best zaken kunt doen, vond de oppositie. Na een toezegging over de politie zei Mirjam Bikker, fractieleider van de ChristenUnie, zelfs blij te zijn om de „mildere Wilders” weer te treffen.

Er zijn best argumenten voor te bedenken dat oppositiepartijen een nieuwe, wat genuanceerdere toon kiezen. Enkel morele bezwaren uiten tegen het radicale gedachtengoed van Wilders over bijvoorbeeld asiel of de islam kan hem alleen maar meer brandstof geven. In recente peilingen blijkt de PVV bij de kiezer nog altijd populairder te worden. Verder weet de oppositie dat de coalitie in de Eerste Kamer geen meerderheid heeft. Dus, is de hoop, valt er nog heel wat binnen te halen. Dat zal de komende weken en maanden concreter worden als de Kamer alle departementale begrotingen gaat behandelen.

Politieke besluitvorming is gebaseerd op het maken van compromissen, ook tussen coalitie en oppositie. Toch is het van belang om te doen wat vooralsnog alleen Denk-leider Stephan van Baarle consequent volhoudt: blijven benoemen dat de grootste regeringspartij PVV er een ideologie op nahoudt die zich niet laat verenigen met een vrije, open, westerse democratie. Een ideologie van xenofobie, belediging en discriminatie. Op dat punt zijn Geert Wilders én sommige van zijn bewindslieden in het publieke debat beslist niet milder geworden.