Column | Maggie Smith

‘What is a smartphone?” Wat heb ik de woorden van die vrouw vaak aangeroepen, alleen, bij wijze van verzuchting, maar meestal in gesprek met meerdere mensen. Nu ja, die vrouw, ik moet zeggen: het personage dat ze speelde, de mater familias van de aristocratische familie Crawley, de bejaarde gravin Violet, in de tv-serie Downton Abbey. Tijdens het familiediner zegt een aangetrouwd lid van de familie dat hij begint aan ‘a job’. Consternatie alom, vindt de schoonzoon dan nog tijd om te helpen de landgoederen te bestieren? „Ach, er is altijd nog een weekend.”

En dan de vraag van de oude gravin, bloedserieus: „What is a week-end?” Leg voor het droogkomische effect de klemtoon resoluut op ‘end’ en niet op ‘week’, en spreek het uit als twee separate woorden.

Dat deed ze dus zo voortreffelijk, de Britse actrice Maggie Smith, alias gravin Violet Crawley, dat ik mijn conversaties nu al zo’n twintig jaar kruid met haar woorden. Smith (1934-2024) overleed afgelopen vrijdag.

De serie Downton Abbey speelt in het begin van de 20ste eeuw, en dat is van belang, omdat er tegenwoordig, ook in Groot-Brittannië geen adellijke families meer te vinden zijn die niet zouden weten wat een weekend is (‘wiekent’ in parlando Nederlands). De verbazing van de gravin stamt uit de tijd dat er families waren die generatieslang rentenierden of leefden van hun landerijen en plantages, zodat zeker voor de adellijke echtgenotes een werkweek een exotisch fenomeen bleef. En zonder werkweek geen weekend.

Die oneliner uit de mond van Maggie Smith roept bij mij een nostalgie op naar een tijd die ik – niet van adel, na de Tweede Wereldoorlog geboren, geen landgoederen te verdelen – nooit heb gekend. Maar misschien juist daarom een verlangen om soms uit de tijd te stappen, of nee: niet altijd met je tijd mee te moeten gaan.

Ik noem zo wat nieuwigheden uit mijn naoorlogse leven: het antwoordapparaat, de tekstverwerker, de fax, de zogenaamde Minitel (de Franse videotekstdienst), de handsfreetelefoon, de pc, het mobieltje, de smartphone en alles wat daarbij komt kijken, van QR-codes tot tikkies. Alleen de zeer sterken en de bewust asocialen kunnen zich aan die technologische wedloop onttrekken.

De afgelopen week een proefuurtje doorgebracht in een nieuwe gym vlak bij mijn huis: zonder smartphone sta je te kijk, want tussen de verschillende oefeningen door checken de mensen hun phone en wie dat niet doet, is vreemd, oud en eenzaam.

In restaurants: „Ik kan geen QR-code lezen.” Vroeger was er nog een lichte vertedering, nu regelrechte verontwaardiging. „Nee, we hebben geen ‘gewone’ kaart.”

Maggie Smith, gravin Crawley en de nooit aflatende strijd tegen de ratrace.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.