Pianolegende Argerich laat alle ogen glanzen: zo kan het óók

Eén van de (vele) dingen waarin het Rotterdams Philharmonisch uitzonderlijk goed is, is internationaal relatiebeheer. Dirigent Valery Gergjev – nu alleen nog in Rusland een ster – kwam na zijn chef-schap nog jaren naar Rotterdam, net als eredirigent Yannick Nézet-Séguin. En ook de Argentijnse pianolegende Martha Argerich (83) weet De Doelen de laatste zes jaar opvallend vaak te vinden, aangetrokken door de fijne samenwerking met chef-dirigent Lahav Shani (35).

Shani, net begonnen aan zijn voorlaatste seizoen in Rotterdam, strikte Argerich voor een tweeluik: ze soleerde vrijdag in het geweldige, door haar al jaren niet aangeraakte Derde pianoconcert van Bartók en in een ‘rush hour concert’ voor twee piano’s – met Shani aan haar linkerzijde. Het werd een onvergetelijk uur. Je vroeg je nog kort af waarom beide pianisten met de rug naar de zaal waren opgesteld. Maar juist die opstelling versterkte in Rachmaninovs Suite nr. 2 voor twee piano’s met zijn onthaastende zwelgmodulaties de sensatie een kamermuzikaal-onderonsje te mogen afluisteren.

De chemie tussen beiden verraadde ook meteen wat Argerich in Shani trekt: zijn energieke muzikaliteit, zijn robuuste gevoel voor ritme. Híj rolde een bonkige baslijn uit of zette de toon met een puntig op de tel geplaatste inzet. En zíj vond juist daarin dan de vrijheid voor haar volstrekt eigen, trefzekere vingervlugheid – vol kleur en finesse. En ook in Bartóks Sonate voor twee piano’s en slagwerk bleef de muzikale samenspraak tussen Argerich en Shani en percussionisten Danny van de Wal en Martijn Boom voortdurend spannend, als een fijnproeverij van ritmische interacties en verschillen in karakter.

De charme van een achtbaan

Voor het hoofdprogramma componeerde Joey Roukens (42) een nieuw orkeststuk, Con Spirito, dat een strakke en succesvolle oer-uitvoering kreeg. De pompend snelle ouverture bleek in achtbaanachtige veelvormigheid met knipoogjes naar West Side Story, Mahlers ‘Adagietto’ en John Williams een vintage eclectische Roukens. Het smaakte goed, tutti fruttiachtig fris en het uitstekende Rotterdams Philharmonisch stopte er alle energie in. En wie naar meer ernst of eenheid verlangde werd door de rest van het programma bediend, met een energieke uitvoering van Dvoráks Symfonie nr. 9 als uitsmijter.

In het Derde pianoconcert van Bartók bood Martha Argerich alles wat je hoopte – en meer. Van de impressionistische inzet tot die intense, broze eerste akkoordreeks van het ‘Adagio Religioso’ – het was écht alsof er een lichtstraal doorbrak. Overal in de volle (!) grote zaal van De Doelen zag je ogen glanzen. Hoe is met mogelijk dat iemand van 83 zo subliem karaktervol en fysiek zo ongehinderd vrij speelt? Het deed denken aan een zinnetje in een NRC-recensie van een optreden door een toen nog piepjonge Argerich in Nederland, ruim 50 jaar geleden. „Zij hoeft de branding van lyrische vervoering niet wuft te onduleren en apart, per golfslag, ten toon te spreiden (…), zijzelf is deze eb en vloed.”