Op 20 september werd een vrouw in Rijswijk doodgeschoten in haar portiek, op klaarlichte dag. De hoofdverdachte is haar bovenbuurman. Volgens een vriendin van het slachtoffer wilde de buurman een relatie met haar. Dat zij hem afwees moest ze met haar leven bekopen, vertelt de vriendin aan het AD. De burgemeester van Rijswijk stelde in reactie op de moord dat er sprake lijkt te zijn van femicide.
Anders dan de voorgaande jaren, valt de term ‘femicide’ vaker in de context van deze en soortgelijke fatale incidenten. Femicide, de moord op vrouwen vanwege vrouwenhaat of het gevoel dat een vrouw je eigendom is, wordt eindelijk erkend. Maar wat is de volgende stap, voorbij die erkenning?
Toen ik in 2021 begon met schrijven aan een boek over femicide in Nederland en België, moest ik de term nog vaak uitleggen, of mijn gesprekspartner overtuigen van het feit dat dit niet alleen in Turkije en Mexicaanse grenssteden gebeurt. Volgens Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis Atria wordt er in Nederland elke acht dagen een vrouw vermoordt. In bijna alle gevallen is de dader een naaste van het slachtoffer, vaak een (ex-)partner of familielid. Ondanks die schokkende cijfers had het onderwerp niet echt prioriteit in de Tweede Kamer. Sterker nog, de term was politici totaal onbekend. Als toenmalig verantwoordelijk minister Ernst Kuipers begin 2023 van een Hart van Nederland-journalist een vraag over femicide krijgt („Zegt u dat iets?”), vraagt hij de verslaggever om uitleg: „Help me heel even…”
‘Niet nodig en helpend’
In februari 2023 stelt Tweede Kamerlid Hanneke van der Werf (D66) Kamervragen over femicide, omdat ze vindt dat er voor dit onderwerp te weinig aandacht is. Dilan Yeşilgöz, destijds minister van Justitie en Veiligheid, vindt meer bekendheid voor de term niet nodig en niet helpend, zo valt te lezen in een samenvatting van het debat. Hulpverlening en politie doen al hun best, case closed. Inmiddels is op aandringen van nabestaanden van femicideslachtoffers, zoals Barbara Godwaldt, die zich sinds de dood van haar zus hard maakt voor de zaak, een ‘aanpakplan femicide’ ontwikkeld. Een verschil van dag en nacht met de afgelopen jaren, waarin Godwaldt maar onbeantwoorde brieven bleef schrijven naar vertegenwoordigers. In het aanpakplan, dat in juni werd gepresenteerd, wordt juist onderschreven dat meer bekendheid voor de term wél nodig en helpend is.
De term femicide wijst op de genderongelijkheid die aan deze moorden ten grondslag ligt. Door moorden femicide te noemen in plaats van ‘familiedrama’ of ‘geweld achter de voordeur’ wordt benadrukt dat het een maatschappelijk probleem is: een probleem waarvoor we allemaal verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Meest voorspelbare moord
Femicide is namelijk één van de meest voorspelbare moorden die er is. Er gaan haast altijd dezelfde stadia aan vooraf. Een relatie begint met veel intimiteit. De partners zijn binnen de kortste keren aan het samenwonen, of verloofd, bijvoorbeeld. Vervolgens doet één van de partners beroep op die intimiteit: ‘Ik hou zó veel van jou, dat ik niet meer wil dat je andere mensen spreekt’, of ‘ik wil alleen maar elke dag weten waar je bent omdat ik zo gek op je ben’. In dit stadium komt dwingende controle voor, waarbij één van de partners probeert te bepalen wat de ander doet. Hierna is er soms sprake van fysiek geweld, maar niet altijd. Door een grote levensgebeurtenis, zoals een relatiebreuk, zwangerschap, of als iemand ontslagen wordt, escaleert de situatie. Dan ligt femicide op de loer.
Vooral die relatiebreuk is een onderschat risicomoment. Naasten van slachtoffers van partnergeweld zijn vaak opgelucht als er eindelijk een punt achter de relatie is gezet: nu zijn we van hem af. De realiteit leert ons helaas dat dat niet klopt. Uit onderzoek naar partnermoord van hoogleraar Jane Monckton-Smith aan de University of Gloucestershire blijkt dat er bij partnerdoding vaak sprake is van een mannelijke dader die de scheiding niet kan accepteren. In veel van de gevallen heeft het slachtoffer eerder in de relatie een poging gedaan om die te beëindigen, waarna het geweld escaleert en de relatie uiteindelijk een fatale afloop kent. Juist dan, na het verbreken van de relatie, is het belangrijk om een slachtoffer niet uit het oog te verliezen en ondersteuning aan te bieden met, bijvoorbeeld, het vinden van een veilige slaapplek.
Lees ook
Femicide in Nederland: voor deze vrouwen bleek hun relatie een doodvonnis
Sleutelpersoon zijn
Ik hoop dat de aandacht voor deze moorden niet begint en eindigt bij krantenkoppen, maar dat Nederlandse en Belgische burgers het gaan zien als een burgerlijke plicht om zich in te lezen over femicide. Jíj kan de sleutelpersoon zijn die ingrijpt als je merkt dat je nichtje al binnen twee maanden is gaan samenwonen met haar nieuwe vriend en haar blauwe plekken probeert te bedekken met een coltrui. Jíj kan informeren bij VeiligThuis als je de buren hoort ruziemaken en vermoedt dat het niet goed zit. Jij kan een interventie organiseren als je beste vriendin ineens nooit meer kan afspreken zonder eerst toestemming te vragen aan haar partner.
Inmiddels is ook de politiek om. In een toelichting van het aanpakplan schrijven toenmalig ministers Dijkgraaf en Van Ooijen: „Het is van belang om de voorstadia, de ‘rode vlaggen’, van femicide goed en tijdig te herkennen, zowel door professionals, (mogelijke) slachtoffers, (mogelijke) plegers als omstanders.” Bewustwording in de samenleving wordt nog eens benadrukt als iets essentieels. Hier ligt volgens mij nu onze taak: ga het moeilijke gesprek niet uit de weg, lees je in en houd je ogen open. Met dat kleine beetje kennis en het besef dat we maatschappelijke problemen als deze samen moeten oplossen, kun je levens redden.