Column | Afstompen voor beginners

Het zijn momenteel bodemdierendagen, dat betekent: bodemdieren, berg je. Elk zoogdier kan jullie vertellen: zodra de mens de aandacht op je vestigt, ben je de pineut. Tijdens bodemdierendagen zullen mensenjongen gewapend met potjes en petrischalen, aangemoedigd door volwassenen, bodemdieren uitgraven en in aquaria opsluiten.

Initiatieven die ter vermaak van mensenkinderen dieren uit hun habitat trekken: circussen, dolfinaria, dierentuinen, geven daarvoor altijd als redenen dat hun activiteiten verwondering, kennis en interesse voor of over andere soorten zou opleveren. Maar wat als dat niet zo werkt? Wat als kinderen die geen vlieg kwaad deden zo juist afstompen en denkpatronen van speciësisme overnemen?

Zoals seksisten discrimineren tussen seksen om elke ongein goed te praten die de ene sekse de andere – oké: vrouwen – aandoet, doen racisten hetzelfde met mensen die andere uiterlijke kenmerken hebben. Bij speciësisme is het onderscheid in soort het excuus om de ander van alles te flikken. Kinderen aanmoedigen om wat ongelukkigen uit hun habitat te trekken, leert hun misschien een pissebed van een worm onderscheiden, maar het kneedt hen terloops mooi tot speciësist. Een woord dat onze woordenboeken, in tegenstelling tot racist en seksist, niet herkennen, al figureert speciësisme wel. Speciësisme leidt tot ministers die beweren naar „eer en geweten” te handelen wanneer ze het toedienen van stroomstoten aan dieren willen behouden. Het leidt tevens tot dierenliefhebbers die op zulke politici stemmen.

Speciësisme maakt organisaties mogelijk die zich Dierenbescherming mogen noemen, maar die het niet wagen mensen te vertellen dat wie ervoor kiest dieren te eten, een veroorzaker is van volstrekt onnodig dierenleed. Liever dan haar donateurs die ongemakkelijke waarheid te vertellen, beheert zo’n dierenbescherming een keurmerk voor dieren die aan stukken worden gesneden, maar met een iets scherper mes: een Beter Leven-mes. Daarbij bracht Onderzoeksgroep Ongehoord aan het licht dat leveranciers aan het vleeskeurmerk van de dierenbescherming massaal uitstel kregen voor het bouwen van uitloopstallen terwijl het kuikenvlees intussen wel werd verkocht alsof de kuikens uitloop hadden. Dat is niet per se speciësistisch, maar wel anderszins kwaadaardig.

Speciësisme zie je als journalisten het hebben over dieren die „vroegtijdig sterven” wanneer die het slachthuis niet bereiken. Alsof wie geslacht wordt, niet altijd vroegtijdig sterft. Je ziet het in woordkeuzes als dieren die „voor niets sterven” wanneer ze niet door onze soortgenoten worden opgepeuzeld. Alsof slachtoffers van opsluiting en moord liever een snack zouden worden voor hun moordmakelaars, dan weg te rotten in een lijkenton.

Dankzij diepgeworteld speciësisme kon ik als volwassene langs uitgestald vlees lopen zonder ooit te denken aan de dieren waar dat uit was gesneden. Laat staan aan hoe ze door mijn keuzes leden: die koeien, varkens en kuikens, dieren waar ik als kind verwonderd naar keek. Verwondering afstompen, daar beginnen ze vroeg mee.

Carolina Trujillo is schrijfster.