Nusrat Fateh Ali Khan, de ‘koning van qawwali’, is even terug

De atmosfeer in de Hazrat Nizamuddin Dargah, het mausoleum voor een soefi-heilige in de Indiase hoofdstad New Delhi, is haast tastbaar. Het heiligdom ligt verscholen in een drukke volkswijk in het zuiden van de stad, de uit wit marmer opgetrokken tombe is alleen bereikbaar via een nauwe, overkapte steeg. Daar en in de lucht boven de open gebedsplaats en een van Delhi’s oudste moskeeën, hopen hitte, een vochtige lucht en lichamen zich op. Er dwalen hier honderden pelgrims rond – donderdagavond is het belangrijkste moment in de week voor de volgelingen van de dertiende-eeuwse goeroe Khawaja Nizamuddin Auliya, die hier begraven ligt. Niet alleen zijn leringen lokken hen naar dit monument. Het lijkt alsof ze allemaal worden voortgetrokken door de nauwe gang heen, door een ritmische, snerpende, dwingende en harmonieuze aandrang: het geluid van qawwali, de religieuze muziek uit het Zuid-Aziatische soefisme.

Die muziek wordt gemaakt met minimale middelen: een harmonium, twee tabla-drums, en de stemmen van zeven mannen. Er is geen elektrische versterking; door de architectuur van de eeuwenoude graftombe wordt hun gezang naar alle hoeken gevoerd. De zangers klappen mee met hun lied, in een opzwepende, aanzwellende, zinderende geloofsbelijdenis. Bezoekers zijgen in een kring om hen heen neer op de vloer. Met hoofdgeknik proberen ze de ritmes en geïmproviseerde melodieën van de zangers te volgen, totdat het geheel hen boven de pet gaat.

„Je kunt hiervan in trance raken, bijna. Dat is niet helemaal het woord dat een soefi zou gebruiken, maar je begrijpt daarmee wel wat ik bedoel”, fluistert Syed Kalim Nizami, met een blik naar de muzikanten. „En dat hoort allemaal bij onze zoektocht naar devotie, naar het hogere.” Nizami’s familie behoorde tot de eerste volgelingen van de goeroe. Het nageslacht kreeg de taak om diens eeuwenoude tombe in New Delhi te onderhouden, evenals de hier bijgezette graftombe voor de eerste discipel Amir Khusrow, een Indiase musicus en dichter die de eerste qawwali-muziek en gezongen poëzie op papier zette.

Nusrat Fateh Ali Khan bij het WOMAD festival in 1993 in Reading.
Foto David Levenson/Getty Images)

Geliefde qawwali-vertolker

Qawwali is nog steeds zeer geliefd in Zuid-Azië. Gezelschappen spelen en zingen nog altijd de liederen op basis van Amir Khusrows teksten in het Perzisch en Urdu. In de voorbije eeuwen zijn er wel een aantal muzikanten geweest die de populariteit van het genre hielpen verbreden en verspreiden over de wereld. De bekendste drijver daarvan was waarschijnlijk Nusrat Fateh Ali Khan: een man met een dijk van een stem, die hij ontwikkelde in Faisalabad, zijn geboortestad in Pakistan. In de jaren 70 en 80 werd hij een geliefde qawwali-vertolker in de regio. Zijn live optredens en improvisaties waren legendarisch – en Nusrats magnetisme bereikte uiteindelijk ook Peter Gabriel, de zanger van Genesis. Op zijn label voor wereldmuziek, Real World Records, maakte Nusrat samen met rockgitarist Michael Brook het eerste qawwali-fusion-album Mustt Mustt. Het succes daarvan maakte de soefi-muziek breed bekend. Westerse muzikanten als Eddy Vedder en Jeff Buckley noemden hem „mijn Elvis”.

Real World Records bracht deze maand een nieuw album Chain of Light uit van Khan, postuum. 27 jaar na het overlijden van de Pakistaanse zanger klinkt hij op opnames die zijn teruggevonden in een vergeten archief. Nusrat nam ze op in de studio in het Verenigd Koninkrijk, in 1990. Vlak voordat hij samen met Brook en Gabriel wereldwijd furore zou maken met de fusie met wereldse muziek, is nu te horen hoezeer hij experimenteerde met de tradities van de soefimuziekstijl. Hij begon zijn eigen teksten te schrijven, en in instrumentgebruik wijken de nummers van Chain of Light ook enigszins af.

Na bekendmaking van de vondst van het album, zinderden sociale media van anticipatie. Op Spotify luisteren maandelijks anderhalf miljoen gebruikers naar ‘de koning van qawwali’: voor een artiest wiens werk in middeleeuwse traditie is gegrond, ging Nusrat Khan al alle moderne media over. Veel van zijn traditionele werk werd in afgelopen decennia ook populair door remixes en rock-covers, door Zuid-Aziatische bands in opdracht van het coole muziekprogramma Coke Studio Pakistan.

„Ik hoorde Nusrat Khan voor het eerst in de film Bend It Like Beckham”, herinnert Meghna (32) zich. De Australische groeide op met Indiase ouders; de tienerfilm uit de jaren negentig over een Indiaas meisje in Londen dat wil voetballen, geldt onder haar generatie in de Zuid-Aziatische diaspora als een culthit. De vertolking van het nummer ‘Tere Bin Nahin Lagda’ (‘Ik voel niets zonder jou’) van Khan speelt op de soundtrack. Meghna raakte in de ban van de zanger – ze woont nu in India voor haar werk. „Ik ging ook meer naar de traditionele qawwali’s luisteren. Als hij zingt, communiceert Nusrat heel direct over zijn gevoelens – thema’s als verlies, verlangen, liefde en religiositeit. Hij heeft me geholpen mijn eigen spirituele kant te ontplooien.”

Dat is precies waarvoor de traditionele muziekstijl bedoeld is, aldus tempelbeheerder Kalim Nizami. „Soefies zijn op zoek naar het hogere. We willen dat onze tradities en onze levensinzichten ook toegankelijk zijn voor niet-gelovigen. Mensen zijn seekers – wie met een open hart en interesse naar onze heiligdommen kan, voelt hier de overtuiging waarmee onze tradities worden nageleefd. Dan word je meegevoerd in de liederen.” Nizami maakt een onderscheid tussen de qawwali die binnen, en buiten de dargah te horen is. „Performances, in concertzalen of bij mensen thuis tijdens etentjes, die kunnen heel mooi zijn. Maar ik zie ze niet echt als de devotionele muziek waarmee de traditie begon. Soms wordt voor het publiek zelfs alcohol geschonken. Dat past niet echt.”

Juist de doorleefde optredens, van Nusrat Khan badend in het zweet, zijn arm omhooggeheven, halflange haar verward – maakten dat veel westerlingen in eerste instantie gefascineerd waren door de zanger. Dat denkt ook Nizami. „Hij was een geweldige zanger. Als sommigen zeggen dat hij de beste was, dan snap ik dat heel goed. Voor velen is hij de artiest die hen laat kennismaken met het harmonium, of de tabla’s, zelfs met de talen waarin hij zingt.” Dat is veel waard, denkt hij: „Wie weet gaan mensen daarna ook verder luisteren, verder zoeken. Zo kan moderne qawwali buitenstaanders ook tot het soefisme brengen: een soort zoektocht de andere kant op, van muziek naar het heilige in plaats van devotioneel geïnspireerde muziek.”

Op Chain of Light laat de zanger zelf in ieder geval geen twijfel bestaan over zijn spirituele ingeving: in een van de meest complexe liederen zingt hij over de hogere macht. „Elke ademteug die ik neem, hangt aan zijn keten van licht.” Meghna zat klaar voor de release van het teruggevonden album. „Het is zo emotioneel om het te horen – het lijkt voor veertig minuten alsof Nusrat weer bij ons is.”

Het album Chain of Light is te beluisteren via de streamingdiensten.