Het verhaal gaat dat Oost-Aziaten al vroeg begrepen wat Europeanen zochten wanneer ze op zoek waren naar ‘exotica’. Ze vroegen flinke prijzen voor samengestelde monsterwezens, die vagelijk gelijkenis vertoonden met figuren uit hun mythologie. Vooral Chinezen deden dat, maar dat ook Japanners er niet wars van waren, daarvan spreekt de meermin die nu te zien is in het Mauritshuis, op de tentoonstelling Het verdwenen Museum.
Ze staat in de Japanse vitrine, wat hoger dan de model-huisjes en figuren. Daardoor zie je haar pas in tweede instantie. Maar wie haar ziet, schrikt. De vissenstaart, met daarboven de opgeheven handen aan weerskanten van een gezicht met opengesperde ogen. De nare grijns waarmee ze op ons neerkijkt. Wat is dit voor iets? Eng!
Deze meermin spoort goed met de wetenschap dat de Aziaten de westerse bejegening van andere culturen al vroeg met gelijke munt terugbetaalden. Tegenover het westerse superioriteitsgevoel stelden zij hun eigen variant. Oosterlingen bezaten volgens hen echte wijsheid, goede manieren en fraaie kunst; westerlingen werden afgebeeld als roodharige barbaren met hondenogen, die een zekere cultuur bezaten maar ook bijzonder materialistisch waren. En het was al vroeg bekend dat Europeanen nergens zo gek op waren als op rariteiten. Spullen die spraken van een wereld voorbij hun eigen horizon, fabeldieren op sterk water. Zeldzaamheden, zoals het heette in de koninklijke verzameling die van 1816 tot 1883 op de begane grond van het Haagse Mauritshuis te vinden waren. Het was de tijd waarin het voorvoegsel kk – oftewel Koninklijk Kabinet – nog uitsluitend iets deftigs betekende.
Apenhuid en hondenkaak
De tienduizend rariteiten uit het Haagse Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden waren niet alleen bij keurige dames en heren in trek. Iedereen wou wel even komen kijken naar de vlecht van Jacoba van Beieren, de piepkleine schoentjes van Chinese prinsessen, het harnas van Piet Hein, een ivoren puzzelbal met daarin drie losse ivoren bollen, helemaal met de hand gemaakt door Chinese handwerkslieden. En bovenal de Japan-collectie, met een grote maquette van het eilandje Deshima in de haven van Nagasaki, waar tussen 1641 en 1859 een Hollandse handelsmissie als enig westers land was gevestigd.
En daar was ook de Japanse meermin te zien.
Over die meermin heeft de tentoonstelling – die de invloed van de negentiende-eeuwse wereldvisie op het hedendaagse museum wil laten zien – weinig te melden, afgezien van haar samenstelling uit de staart van een zalm, apenhuid en hondenkaak. Maar juist zij is zo symbolisch voor de manier waarop wij naar verre volkeren keken, als zonderlinge wezens met vreemde gebruiken.
En vice versa. Er is onder historici een aanname dat de Japanse meermincultus een sterke impuls kreeg door een geïllustreerd boek van de zeventiende-eeuwse botanicus Johannes Jonston. Die relatie is speculatief, maar in elk geval stamt de vorm van de Japanse ningyo, net als de Europese meermin met menselijk bovenlijf en vissenstaart, uit de negentiende eeuw. Precies de tijd waarin Hollandse verzamelaars aan de kust van Nagasaki neerstreken, op zoek naar exotica.
Zo kwam die meermin in de kk-verzameling terecht; een hybride product van wederzijdse fascinatie voor vreemde zaken. Ongetwijfeld was zij een trekpleister voor het massaal toestromende publiek. Toen al was bekend dat dit wezen niet echt uit de Japanse zee was opgevist. Maar als wij mensen ergens goed in zijn is het in geloven en niet-geloven tegelijk. Nog steeds voelt het ongemakkelijk, te kijken in de oogkassen van dit creatuur. De meermin kijkt terug.
Parijs schudt haar veren onder de naweeën van de Olympische Spelen. Ze lijkt nog niet toe aan afscheid van de droom die begon met die magnifieke openingsceremonie aan de Seine, van Lady Gaga die ‘La vie en rose’ zong tot het slotakkoord met Céline Dion en halverwege de blote Dionysus aan het bacchanaal dat, je verzint het niet, door oververhitte christenfundi’s werd verward met het Laatste Avondmaal. Ik gedenk de turnster Simone Biles. Of ze won of niet maakte mij niet uit. Ik zag een kunstenaar die deed wat kunstenaars doen, ze veranderde de werkelijkheid voor wie haar expressie onderging.
Alsof Parijs niet aankan dat het voorbij is, hangen er aan gebouwen nog Olympische ringen en staan er in de métro nog rode kruizen door haltenamen waar allang weer wél gestopt wordt. De musea die olympisch gingen meedoen, zitten nu met het vermoeide thema ‘de sport in de kunst’. Orsay stommelt rond met de expositie ‘Sport et idéal’, modemuseum Palais Galliera zucht onder ‘La mode en mouvement’. Historisch rijkostuumpje hier, antiek tennisjurkje daar. Het schiet niet op.
Wat een verademing dat het Petit Palais de Salon des Refusés herdenkt, waarmee Manet en zijn makkers het in 1863 opnamen tegen hun uitsluiting door de gevestigde kunst. Dezelfde ruimte hangt nu van onder tot boven vol met street art. De nieuwe Monet kan ertussen zitten, zeg ik tegen mezelf, zoek hem. Maar nee. Vergeet hem! Normen zijn er niet voor kunst, ook Monet en Cézanne lieten zich niks gelegen liggen aan verwachtingen. Dat is soms onverteerbaar maar wel de kern.
Ook Musée Pompidou heeft maling aan Spelen en sport. Gelukkig, al is het maar omdat ik er in de expositie ‘Surréalisme’ een paraplu ontmoet. Hij hangt in de lucht, hij is van spons en wellicht op weg om de hemel te zemen. Dit meesterstuk is van de Weense kunstenaar Wolfgang Paalen. Die voegde in 1937 de spons-paraplu toe aan de wereld en noemde hem ‘Nuage articulé’. Wat de paraplu promoveert van plu tot wolk, een ‘gearticuleerde wolk’ nog wel.
Sponzen zijn gaten en lucht. Maar eerst waren ze levende wezens, van de zeebodem geplukt door ademloze mensen. Nu is de raison d’être van een paraplu dat hij beschermt tegen de regen. Deze paraplu zou bij regen zwaar worden, zijn vorm verliezen, neerstorten als een verdronken vod. Maar als hij niet tegen regen kan, is hij dan wel een paraplu? Doet er niet toe, hij maakt mij gelukkig. Hij is een zuivere uiting van het surrealisme, de kunstrichting die je dwingt in wat je kent een ándere werkelijkheid te herkennen. Om vervolgens verbaasd te beseffen: zó had ik er nog nooit tegenaan gekeken, maar nu kan ik niet anders meer. En ik, die bekend ben met paraplu’s sinds ik op mijn zevende blij was met een roodgeruit kinder-exemplaar, bedenk voor het eerst hoe mooi een paraplu is, in action how like an angel (Hamlet zei het).
Het verhaal gaat dat Oost-Aziaten al vroeg begrepen wat Europeanen zochten wanneer ze op zoek waren naar ‘exotica’. Ze vroegen flinke prijzen voor samengestelde monsterwezens, die vagelijk gelijkenis vertoonden met figuren uit hun mythologie. Vooral Chinezen deden dat, maar dat ook Japanners er niet wars van waren, daarvan spreekt de meermin die nu te zien is in het Mauritshuis, op de tentoonstelling Het verdwenen Museum.
Ze staat in de Japanse vitrine, wat hoger dan de model-huisjes en figuren. Daardoor zie je haar pas in tweede instantie. Maar wie haar ziet, schrikt. De vissenstaart, met daarboven de opgeheven handen aan weerskanten van een gezicht met opengesperde ogen. De nare grijns waarmee ze op ons neerkijkt. Wat is dit voor iets? Eng!
Deze meermin spoort goed met de wetenschap dat de Aziaten de westerse bejegening van andere culturen al vroeg met gelijke munt terugbetaalden. Tegenover het westerse superioriteitsgevoel stelden zij hun eigen variant. Oosterlingen bezaten volgens hen echte wijsheid, goede manieren en fraaie kunst; westerlingen werden afgebeeld als roodharige barbaren met hondenogen, die een zekere cultuur bezaten maar ook bijzonder materialistisch waren. En het was al vroeg bekend dat Europeanen nergens zo gek op waren als op rariteiten. Spullen die spraken van een wereld voorbij hun eigen horizon, fabeldieren op sterk water. Zeldzaamheden, zoals het heette in de koninklijke verzameling die van 1816 tot 1883 op de begane grond van het Haagse Mauritshuis te vinden waren. Het was de tijd waarin het voorvoegsel kk – oftewel Koninklijk Kabinet – nog uitsluitend iets deftigs betekende.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Paar damesschoenen voor Han Chinezen, c.1765-1795. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Paar damesschoenen voor Han Chinezen, c.1765-1795. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25153224/data122197712-cbce8a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Q3c1dSFKIkapLvVCIGnKfSJt6uE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25153224/data122197712-cbce8a.jpg 1920w”>Paar damesschoenen voor Han Chinezen, c.1765-1795. Foto Wereldmuseum, Leiden.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Bal met daarin acht kleinere ballen met geometrische opengewerkte patronen, anoniem, ca. 1770-1780. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Bal met daarin acht kleinere ballen met geometrische opengewerkte patronen, anoniem, ca. 1770-1780. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25153225/data122197703-607a8f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-oosterse-zeemeermin-gemaakt-van-apenhuid-en-hondenkaak-speciaal-voor-barbaarse-westerlingen-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0NZ0AjJ1JNIygo9wPrQEtmVUuDs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25153225/data122197703-607a8f.jpg 1920w”>Bal met daarin acht kleinere ballen met geometrische opengewerkte patronen, anoniem, ca. 1770-1780. Foto Rijksmuseum
Apenhuid en hondenkaak
De tienduizend rariteiten uit het Haagse Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden waren niet alleen bij keurige dames en heren in trek. Iedereen wou wel even komen kijken naar de vlecht van Jacoba van Beieren, de piepkleine schoentjes van Chinese prinsessen, het harnas van Piet Hein, een ivoren puzzelbal met daarin drie losse ivoren bollen, helemaal met de hand gemaakt door Chinese handwerkslieden. En bovenal de Japan-collectie, met een grote maquette van het eilandje Deshima in de haven van Nagasaki, waar tussen 1641 en 1859 een Hollandse handelsmissie als enig westers land was gevestigd.
En daar was ook de Japanse meermin te zien.
Over die meermin heeft de tentoonstelling – die de invloed van de negentiende-eeuwse wereldvisie op het hedendaagse museum wil laten zien – weinig te melden, afgezien van haar samenstelling uit de staart van een zalm, apenhuid en hondenkaak. Maar juist zij is zo symbolisch voor de manier waarop wij naar verre volkeren keken, als zonderlinge wezens met vreemde gebruiken.
En vice versa. Er is onder historici een aanname dat de Japanse meermincultus een sterke impuls kreeg door een geïllustreerd boek van de zeventiende-eeuwse botanicus Johannes Jonston. Die relatie is speculatief, maar in elk geval stamt de vorm van de Japanse ningyo, net als de Europese meermin met menselijk bovenlijf en vissenstaart, uit de negentiende eeuw. Precies de tijd waarin Hollandse verzamelaars aan de kust van Nagasaki neerstreken, op zoek naar exotica.
Zo kwam die meermin in de kk-verzameling terecht; een hybride product van wederzijdse fascinatie voor vreemde zaken. Ongetwijfeld was zij een trekpleister voor het massaal toestromende publiek. Toen al was bekend dat dit wezen niet echt uit de Japanse zee was opgevist. Maar als wij mensen ergens goed in zijn is het in geloven en niet-geloven tegelijk. Nog steeds voelt het ongemakkelijk, te kijken in de oogkassen van dit creatuur. De meermin kijkt terug.
Voorstellingen waarin de mens nu eens een keertje niet het middelpunt is. Dat is waar Plankton, bestaande uit performers Sonja van Ojen (28) en Hendrik Kegels (28), om bekend staat. Voor Om de hoek woont een struik (2021) bouwden de twee een maquette van een fictief stadscentrum, waaruit de mens was weggedacht en waarin objecten de dienst uitmaakten. Micro… de dingen komen in opstand (2022) ging over de doorgaans over het hoofd geziene voorwerpen in een theaterzaal – een stopcontact, een brandblusser, een trap – die verrassend grappig én ontroerend uit de hoek blijken te komen als je ze aan het woord laat.
In hun meest recente voorstelling, Er rent een berg voorbij, doen Van Ojen en Kegels de ietwat megalomane poging om in zeventig minuten de complete geschiedenis van de aarde te behandelen. Zonder tekst, mét live zang en geluidseffecten, en met een ontzagwekkende verzameling zelf ontworpen, tweedimensionale zetstukken – kartonnen platen die golven, bergen, wolken en plukjes mos voorstellen – maakt Plankton de toeschouwer deelgenoot van 4,54 miljard jaar aan wereldgeschiedenis.
Een geschiedenis waarin de mensheid, met z’n driehonderdduizend jaar, vooralsnog maar een confronterend klein rolletje speelde. De voorstelling leverde Plankton een nominatie voor de BNG Theaterprijs op, en was onder meer te zien op het Nederlands Theater Festival. Vanaf november gaan Van Ojen en Kegels ermee op tournee. We spreken elkaar in het kantoor van Feikes Huis, het productiehuis dat Planktons voorstellingen mede-produceert.
Lees ook
De mensheid als tijdelijke crisis in het bestaan van de aarde
Fantasiespier
Beide makers waren allebei fan van knutselen en van fantasy-saga’s, vertelt Van Ojen. Daar kwamen de twee achter op de Toneelacademie in Maastricht, waar ze allebei de performance-opleiding volgden. „We hielden bijvoorbeeld allebei van Tolkien. Van hoe hij een fantasiewereld tot in de kleinste details uitdacht, inclusief plattegronden, taal en alles. Fantasy is, net als sciencefiction, een oefening om je een andere vorm van leven voor te stellen, een andere wereld.”
Kegels: „Het is het trainen van de fantasiespier. We zijn ons te weinig bewust van het feit dat veel dingen die onze manier van leven bepalen ook maar een keuze zijn, ook maar bedacht. Landsgrenzen bijvoorbeeld, of geld, tijd en taal. Het zijn door mensen bedachte concepten. Afspraken. Maar we gaan ermee om alsof het natuurwetten zijn. Alsof er geen andere mogelijkheden zouden bestaan om een samenleving in te richten.” Van Ojen: „Die zijn er dus wel. Er is alleen creativiteit nodig om ze te bedenken.”
De wereld waarmee Plankton de ‘fantasiespier’ van hun toeschouwers traint, is er dus een waarin de mens nadrukkelijk níet boven z’n omgeving staat. „De westerse mens is in de afgelopen eeuwen alles wat geen mens is als gebruiksvoorwerp gaan beschouwen”, zegt Van Ojen. „In onze voorstellingen draaien we het om: we zijn als acteurs dienstbaar aan de omgeving, aan het decor. De achtergrond wordt de voorgrond.” Kegels: „In Er rent een berg voorbij zitten we letterlijk achter de decorstukken.”
Ze is niet per se een mensenhater, zegt Van Ojen, „maar we geloven dat de wereld een betere plek zou zijn als de mens zich bescheidener op zou stellen.” Kegels: „Ik las laatst dat alle door de mens geproduceerde materialen op aarde inmiddels meer massa hebben dan alle levende organismen bij elkaar. Dat is toch waanzinnig? Kijk, de planeet zelf redt zich wel, maar we zullen echt empathischer en liever moeten zijn, als we zelf nog een tijdje willen overleven op deze planeet.”
Identiteit
In hun werk lukt het de twee performers om zichzelf op een natuurlijke manier níet op de voorgrond te plaatsen. Het lijkt te passen bij hun persoonlijkheid. Van Ojen: „Ik ben meer een vrager dan een verteller.” Kegels: „Een idee pitchen, of een interview zoals dit, dat vinden we moeilijk, dat hebben we echt moeten oefenen. Ik denk dan steeds: het gaat al veel te lang over mij.” Een voorstelling over hun eigen leven, dat zien de twee zichzelf dan ook niet snel maken. Kegels: „Er wordt tegenwoordig al zoveel theater gemaakt over identiteit. Ik heb absoluut niet de behoefte daar ook nog eens mijn verhaal aan toe te voegen.” „Ik vind mijn eigen leven ook gewoon niet zo interessant”, zegt Van Ojen. „Ik ook niet”, zegt Kegels.
Wat beiden wel buitengewoon interesseert is de esthetische component van hun werk. Het is voorgekomen dat ze drie weken fulltime in Van Ojens atelier aan het knutselen waren aan een effect dat in de voorstelling nog geen tien seconden in beslag neemt. Van Ojen: „Een decorstuk moet precíes die kleur en precíes die vorm hebben die we in ons hoofd hebben.” Kegels: „Daarover hebben we allebei een supersterke mening.” Van Ojen: „Het werk moet gewoon kloppen met onze visie.” Kegels: „Eigenlijk vind ik het heel waardevol en mooi, hoe inefficiënt onze manier van werken is.” Van Ojen: „Het feit dat we er met zoveel toewijding aan werken geeft het waarde. Blijkbaar is het zo belangrijk.” Kegels: „Misschien is het een onbewuste daad van verzet.”
‘Er rent een berg voorbij’ van Plankton. Met Sonja van Ojen, Hendrik Kegels, Wieke van Rosmalen en Linde Schinkel. Op tournee t/m 25 januari 2025. Info: allesvoordekunsten.nl