Geen structurele cultuursubsidie voor instellingen voor kunst van neurodiverse kunstenaars: ‘Alsof we de kruimels krijgen’

Het is niet dat ze nóóit subsidie krijgen, ze krijgen wel eens projectsubsidie. „Maar dat is niks vergeleken met de structurele manier waarop andere minderheidsgroepen gesubsidieerd worden om een volwaardige plek in de kunstwereld te krijgen”, zegt Jan Hoek, oprichter en creatief directeur van No Limits! Art Castle. „Het is alsof wij de kruimels krijgen.”

Op sociale media deelde hij zijn zorgen over het gebrek aan structurele subsidie voor instellingen die zich bevinden op het randje van kunst en zorg, naar aanleiding van de verdeling van de rijkscultuurfondsen en het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Instellingen zoals Beeldend Gesproken, Beautiful Distress House, Stichting Niet Normaal en Museum van de Geest zijn, zo schreef hij, „al jaren hard bezig te zorgen dat ‘crip’ [geuzennaam die mensen met een chronische ziekte of handicap hebben aangenomen] en neurodivergente kunstenaars dezelfde kansen krijgen als alle andere kunstenaars”. Dat geen van deze instellingen vaste subsidie krijgt is volgens Hoek „een ramp” voor deze groep makers.

Het is een situatie die voor het Museum van de Geest, dat zich bezighoudt met „het kunstwerk tussen je oren”, al concrete gevolgen kan krijgen. Het museum, met een locatie in het Dolhuys in Haarlem en in het H’Art Museum in Amsterdam, dreigt te moeten sluiten nu het is afgewezen voor structurele subsidie. Twee jaar geleden werd het nog uitgeroepen tot Europees Museum van het jaar. „We dachten: met deze prestigieuze prijs zijn we echt op niveau gekomen”, zegt Stephan Valk, voorzitter van de Raad van Toezicht.

Het museum heeft dit jaar voor het eerst vier aanvragen bij vier verschillende fondsen gedaan voor structurele ondersteuning. „We hadden gehoopt dat we er met eventueel gedeeltelijk toegekende subsidie als basis, aangevuld met zorginstellingen en bedrijven doorheen zouden komen.” Doordat de basis van de subsidie is weggevallen, zijn de financiële problemen van het museum zo groot geworden, dat het een online ‘geefcampagne’ is begonnen onder de noemer ‘Houd het museum open’.

Emotional Detox van kunstenaar Marc Quinn in het Museum van de Geest Haarlem.
Beeld Museum van de Geest

Vergeten

Het gaat volgens Jan Hoek over de grootste minderheid van Nederland. En tóch wordt deze groep structureel vergeten. Hoek wil met No Limits! Art Castle de grenzen van de kunstwereld vervagen om die wereld zo toegankelijker te maken voor makers met een beperking. „Ik geloof echt dat de fondsen het niet bewust doen, dat ze niet hebben gedacht: deze groep crip- en neurodivergente makers sluiten we uit.” Het is ook niet zo dat er weinig gepraat wordt over mensen met een beperking, er zijn voorzieningen en pogingen, ook in de kunstwereld. „Daardoor hebben mensen het gevoel dat we het in Nederland al heel goed doen.”

Ten onrechte, blijkt uit de forse kritiek die de Verenigde Naties deze maand uitte in een rapport. De VN stellen dat de Nederlandse overheid te weinig doet om afspraken uit het VN-mensenrechtenverdrag Handicap na te komen. „Hoe het in de kunst gaat, staat symbool voor hoe het in de maatschappij gaat”, zegt Hoek.

Als er geen structurele subsidie komt voor de instellingen die deze makers kunnen ondersteunen, is de kans dat ze doorstromen naar het reguliere veld minimaal. „Niet dat ik vind dat elke kunstenaar met een beperking het recht heeft een wereldberoemd kunstenaar te worden”, voegt hij toe. Hij vindt ook niet dat zijn instelling, „of welke instelling dan ook”, standaard recht heeft op subsidie. Maar, zegt Hoek: „Als alle instellingen die zich inzetten voor kunstenaars van kleur geen subsidie hadden gekregen, dan was de wereld te klein geweest, en terecht. Maar bij onze instellingen heb ik het idee dat het mensen niet eens is opgevallen.”

Naast de instellingen die wel konden aanvragen, zijn er ook instellingen die geen subsidie mógen aanvragen omdat ze werken op het grensvlak van zorg. Instellingen die werken met makers die zoveel zorg nodig hebben dat ze onder een zorginstelling vallen, komen niet in aanmerking voor een cultuursubsidie. Hoek: „Maar vanuit de zorg kunnen de meer ambitieuze projecten van deze makers ook niet bekostigd worden.”

Vaste opstelling Museum van de Geest.
Foto Bastiaan van Musscher

Zes ton

„Dit gaat niet om ‘gewoon’ kunstinstelling nummer vijfentwintig, die leuke kunstenaars willen tonen”, zegt Hoek. „Deze makers kunnen zonder instellingen die ze begeleiden geen plek vinden in het veld. Als onze instellingen wegvallen, als het Museum van de Geest omvalt, dan zijn al deze makers gedoemd om in een zorgatelier te blijven werken en kunnen niet aan een breed publiek getoond te worden.”

Hij vertelt over kunstenaar Bruin Parry, die werkte in een door de zorg gerund atelier. „Toen hij bij No Limits! op een plek kwam waar hij in verbinding stond met de rest van de kunstwereld, en op een plek waar hij met ondersteuning ambitieuzere projecten op kon zetten, tóén gebeurde er iets.” Parry is in 2022 genomineerd voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs.

Het Museum van de Geest komt, zegt voorzitter van de Raad van Toezicht Stephan Valk, jaarlijks zes ton tekort. „September kunnen we nog betalen, maar oktober staat ter discussie. Soms komt er een aanvulling op de Basis Infrastructuur Subsidies of het cultuurfonds na Prinsjesdag vanuit de Tweede Kamer, die dan zeggen, bedankt voor het advies maar we willen dit museum er óók in.”

Vooralsnog is dat niet gebeurd. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is bekend met de situatie van het museum, laat de woordvoerder weten. „Er zijn altijd meer subsidieaanvragen dan er subsidie is, er zullen daarom altijd instellingen teleurgesteld zijn”, laat ze weten. Op de vraag hoe dit strookt met het streven naar een inclusieve cultuursector, is het antwoord: „Natuurlijk kan het systeem altijd beter.”

Het fijnst zou zijn, zegt Jan Hoek, „als beleidsmakers uit de kunst en de zorg zouden zeggen: wij doen één gezamenlijk potje waar zowel geld van de zorg als geld van de kunst uit kan komen. Dat wijzen we toe aan projecten, organisaties en kunstenaars op dat grensveld.”