Met de komst van kunstenaar Donald Judd begon de wonderbaarlijke transformatie van Marfa

Wie Marfa vanuit het westen binnenrijdt, kan denken dat dit net zo’n verloederde woestijnplaats is als andere ontvolkte dorpen in het zuidwesten van Texas. Rechts staat een totaal verweerd uithangbord van een verdwenen motel. Gevolgd door een roestkleurig kerkje met een golfplaten dak. Links ligt een keurige begraafplaats. Aan beide kanten vergezeld door rommelige autokerkhoven.

Snel daarna ontvouwt zich echter het Marfa waar jaarlijks tienduizenden toeristen op af komen: een trekpleister voor kunstliefhebbers. Hippe hotels. Een fietsenmaker annex espressotent in een oud benzinestation. Een wijnbar die ook fungeert als kunstgalerie. Betonnen landschapskunst van minimalist Donald Judd. Muurschilderingen. Een campagneposter van Kamala Harris achter de voorruit van een klassieke auto. Overal hangen regenboogvlaggen. Het lokale pride-festival is net voorbij.

Niet alles in Marfa is nieuw en speciaal voor passanten. Aan de hoofdstraat zijn de bank, het postkantoor, het stadhuis en de rechtbank nog intact. Het dorp van 1.788 inwoners heeft een radiostation én een eigen krant. De redactie is wel gevestigd in een gebouw waar je veganistische taco’s kunt eten en T-shirts met Print is not dead erop te koop zijn.

Zijn we nog in Texas?

Toen NRC Marfa in 1989 aandeed, was dit een dorpje vol cowboynostalgie in verval. „Het valt niet mee om leven in de gemeenschap te houden”, vertelde Robert Halpern, hoofdredacteur van The Big Bend Sentinel. De trein stopte er niet meer. De zilvermijn was al decennia gesloten. Veehouders zonderden zich af. Jongeren vertrokken zodra ze hun middelbare schooldiploma hadden. Werk was schaars en vooral bij de grenspolitie. De lang verlaten legerbasis was net verkocht aan de New Yorkse kunstenaar en kluizenaar Donald Judd. Niemand overzag daar de gevolgen van.

Foto’s: Zicht op het huis van bewaring van Presidio County in Marfa, in 1989 (links) en 2024.

De tijd leek hier langzamer vooruit te komen dan tumbleweed, de stukken struik die door de wind worden voortgejaagd. Inmiddels is de tijd als een zandstorm over Marfa heen geraasd. Het getatoeëerde hipstergehalte op straat is hoger dan in Brooklyn. Er zijn meerdere locaties voor bestemmingsbruiloften. Instagram krijgt geen genoeg van Marfa. Zangeres Beyoncé is meermaals gesignaleerd.

Leegstaande Airbnb’s

Tegenwoordig zijn de zorgen van de gemeenschap heel anders, vertelt Halpern (69). „We worstelen met te weinig betaalbare huisvesting. Bungalows kosten hier tegenwoordig een half tot een heel miljoen. Ze worden opgekocht en tot Airbnb’s gemaakt, die de helft van de tijd leegstaan.” Dat heeft tot gevolg dat de onroerendgoedbelasting meer dan verdubbeld is voor mensen die hier al generaties wonen. Het maakt huren onbetaalbaar voor de oorspronkelijke, grotendeels latino, bevolking. De inkomens liggen laag: naast werken bij de grenspolitie is er nu werk in de horeca. Wie kan doorleren vertrekt nog steeds. „We zien problemen tussen de haves en de have-nots. Grote stadse problemen”, zegt hij.

Zijn vrouw Rosario (68) ziet het positiever in. „Er zijn locals die klagen dat Marfa verandert, dat zij niets hebben aan nog een galerie of een sjiek restaurant. Maar als een dorp als dit niet verandert, sterft het uit.” Zoals dat is gebeurd met veel andere dorpen die hier langs het spoor liggen, vijftig kilometer uit elkaar omdat de stoomtrein na die afstand weer water nodig had. Vanuit de huiskamer van hun met adobe (stenen van gedroogde klei) gebouwde huis, kijken de Halperns uit over dorre velden, met bergen in de verte.

Robert en Rosario Halpern, voormalige eigenaren van de Big Bend Sentinel, de lokale krant van Marfa. Hij was hoofdredacteur, zij deed de zakelijke kant. Hun redactiekantoor is nu de Wrong Store & Gallery.
Foto Paul Ratje

Zij hebben de veranderingen allemaal meegemaakt en beschreven. Eind jaren tachtig kwamen zij als buitenstaanders. Hij was journalist in El Paso, zij was accountant. Ze verhuisden, met jonge kinderen, naar Marfa voor de rust en de natuur – even ten zuiden hiervan, aan de grens met Mexico, ligt het Big Bend nationaal park. En voor journalistieke zelfbeschikking. „Ik zag het teken aan de wand bij de El Paso Times toen dat familiebedrijf werd opgekocht. Opeens moesten we ons aan woordenlimieten houden en stukken publiceren uit andere kranten van hetzelfde concern. Het werd een McPaper” – een franchise van een smakeloze keten.”

In Marfa konden zij de kleine gemeenschapskrant overnemen en alles zelf verslaan. Van lokale verkiezingen tot de watertekorten. Van het verzet tegen een oliepijpleiding tot de transformatie tot kunstenaarsdorp. Van de dynamiek aan de zuidgrens, hier honderd kilometer vandaan, tot de spectaculaire arrestatie van de sheriff.

Sheriff bleek cocaïnesmokkelaar

Het hoofd van de lokale politie dat vijfendertig jaar geleden, pruimtabak spugend, tegenover NRC pochte over de smokkelaars, illegalen en een scherpschutter die hij in het gevang had, werd twee jaar later zelf gearresteerd. Hij bleek leiding te geven aan grootschalige cocaïnesmokkel en kreeg een levenslange gevangenisstraf. Die werd verlaagd tot dertig jaar en recent is hij vrijgekomen. Meerdere mensen zeggen hem gezien te hebben bij de begrafenis van een familielid.

„Je komt pas uit Marfa als je naam hier op het kerkhof ligt”, zegt Chip Love. Zijn familie woont hier vijf generaties, sinds 1885, toen het spoor net was aangelegd. Hij bestiert een ranch op een half uur rijden hier vandaan en de plaatselijke Marfa National Bank. Daar zit hij, met een rekenmachine, achter een zwaar en donker, koloniaal houten bureau. Hoffelijk laat hij elke klant persoonlijk uit.

Chip Love, rancher en voorzitter van de Marfa National Bank, in de lobby van de bank.
Foto Paul Ratje

Love (67) ligt nog niet op het kerkhof – al werd hij doodgeschoten als figurant in de film No Country for Old Men. Een van de vele films die hier zijn opgenomen, begonnen met Giant, met James Dean en Elizabeth Taylor, in 1956, dat zich afspeelt op een ranch. Aantrekkingskracht had Marfa altijd al. Mede dankzij het klimaat. Het ligt op een hoogvlakte waar het net wat koeler is dan elders in West-Texas.

Vee houden, zegt rancher en bankier Love, is de laatste decennia veel moeilijker geworden. „Klimaatverandering, minder regen, betekent dat je minder vee kunt houden per vierkante meter.” Er zijn door technologie sowieso veel minder handen nodig om een boerderij te bestieren. Terwijl andere dorpen mede daardoor ontvolkten, veranderde het imago van Marfa: niet langer een cattle town met rijke, witte ranchers, maar een kunstenaarsenclave met, even witte, import uit New York, Californië en Austin.

Bedevaartsoord

Allemaal dankzij de komst van Donald Judd. Op zoek naar ruimte om zijn enorme, betonnen en aluminium werken permanent te kunnen tonen, kwam die kunstenaar, architect en ontwerper in de jaren zeventig vrij willekeurig in Marfa terecht. Pas na zijn vroege dood, in 1994, werd het dorp een bedevaartsoord. Stichtingen die hij oprichtte of zijn naam dragen, beheren nog steeds veel kunst, vastgoed en organiseren populaire festivals.

Jonge artistiekelingen, zoals Liza Samuel (29) uit Philadelphia, blijven komen – en gaan. „Ik was schilder en werd vijf jaar geleden verliefd op de luchten hier. Marfa heeft de mooiste zonsondergangen en een prachtige sterrenhemel.” Sindsdien heeft ze zich omgeschoold tot edelsmid en maakt ze zilveren sieraden.

Plaatsnaambord van Marfa, met vermelding van het aantal inwoners (1788).
Foto Paul Ratje

„Ik kan ervan rondkomen, maar iedereen heeft hier meerdere baantjes”, vertelt ze in de cadeauwinkel van het dure Saint George hotel, waar ze achter de toonbank staat. „De Marfa hustle noemen we dat.” Veel werk is hier seizoens- of zelfs weekendgebonden, wat maakt dat jonge mensen een baantje, of twee, in de horeca combineren met online werk en hun creatieve projecten. Digitale nomaden kunnen hier goed terecht, maar stabiel is het niet.

Volgens Samuel leven de meesten bewust in zekere eenzaamheid. „Wat Marfa juist aantrekkelijk maakt voor mensen zoals ik, is dat het niet sociaal is. In de stad moet je vaak gedwongen ruimte delen met andere kunstenaars. Hier kun je je echt terugtrekken.” Dat is niet veranderd. In 1989 schreef de toenmalige NRC-correspondent dat de pursuit of loneliness Amerika ten minste net zozeer kenmerkt als de pursuit of happiness. Kom hier niet heen als je een commune zoekt, waarschuwt Samuel.

Gecompliceerder is de situatie van veel mensen uit de latinogemeenschap, die altijd gebleven is. „De mensen die hier het meeste leven en doodgaan”, volgens Chip Love, zo’n 60 procent van de inwoners.

Angel Silba (45) is een van hen. Zij opende vorig jaar het populaire TexMex restaurant Angel’s. Terwijl ze tussen lunch en diner bestek in papieren servetten rolt, vertelt ze hoe moeilijk dat was. „Restaurants komen en gaan hier, net als de mensen met geld. Ik denk dat wij het redden omdat we juist de locals trekken.” Al past zij zich ook aan aan de realiteit van het ‘nieuwe’ Marfa. „Wij maken de bonen zonder reuzel en koken de rijst niet in kippenbouillon, zoals dat eigenlijk hoort. Anders schrikken we de vegetariërs af.”

Inwoner van Marfa in zijn Chevrolet El Camino, wachtend op zijn bestelling bij een restaurant.
Foto Paul Ratje

Het moeilijkste van het leven in Marfa is de afstand tot de meeste voorzieningen. Er is één supermarktje en een vestiging van prijsstunter Dollar General. De dorpsschool staat slecht bekend. Bij de dokterspost kun je alleen terecht voor kleine kwalen.

Toen Silba’s kleindochter leukemie kreeg, is haar zoon met zijn hele gezin naar El Paso verhuisd, op drie uur hier vandaan, om haar te laten behandelen. „En hij was één van de weinige jongeren die hier nog een toekomst zag.” De kleindochter is genezen, maar het gezin komt niet meer terug.

„Helemaal niets heb je hier”, zegt Leticia Sanchez (62), die buiten haar stacaravan zwerfkatten staat te voeren. Vanaf hier zie je glamping El Cosmico, een van de populairste plekken om te overnachten. Een nacht in een yurt of een tipi kost in het hoogseizoen 250 dollar. Sanchez betaalt in het aanpalende trailerpark 300 dollar per maand voor haar plek, plus alle lasten die daarbij komen. „We hebben airconditioning, maar het is te duur om die aan te zetten”, zegt ze in het Spaans. Haar man en zoon zijn dagloners, meestal in de bouw, soms in de kassen, die in de woestijn zijn neergezet. Zij beklaagt zich dat alles duur is en „je sowieso alleen kan kopen wat anglo’s leuk vinden”.

Iconische hotels

De vernieuwing van Marfa heeft de prijzen opgedreven, maar niet de armoede verdreven. Huizen in behoorlijke staat worden opgeknapt en enkele ontwikkelaars hebben iconische hotels gerenoveerd. Maar er is veel verval en leegstand waar niemand iets aan doet. „De oude architectuur is bijna overal intact gebleven”, zegt bankier Love. „Dat is een teken dat Marfa is niet rijk genoeg is – en ook die potentie niet heeft – om vernieuwing de moeite waard te maken.” Het officiële bevolkingsaantal, op het hoogtepunt vierduizend, loopt nog altijd terug.

Echt investeren in de gemeenschap gebeurt niet, legt Genevieve Prieto-Bassham (83) uit. Zij was in de jaren tachtig de eerste latina burgemeester en houdt nu de voedselbank draaiende. In het dorp van nog geen 1800 inwoners, krijgen er 450 voedselhulp – een kwart. „We hebben geluk met het soort mensen dat Marfa aantrekt: ze zijn gul. En ze doen soms echt hun best de lokale gemeenschap bij festiviteiten te betrekken, maar die voelt zich daar niet thuis.” De realiteit is dat nieuw en oud, rijk en arm, anglo en latino langs elkaar heen leven. Keeping to yourself is de norm in Marfa.

Genevieve Bassham, voormalig burgemeester van Marfa, met haar echtgenoot Albert Bassham. Ze runnen nu de Marfa Food Pantry, de lokale voedselbank.
Foto Paul Ratje

Robert en Rosario Halpern zijn het levende bewijs dat het lang samen goed is gegaan. Zij publiceerden nieuws in twee talen en voor iedereen. Met abonnees en advertenties hielden ze een weekblad in leven in een gemeenschap die almaar kromp. In de laatste twintig jaar is een derde van de lokale kranten in de VS opgeheven, met nieuwswoestijnen tot gevolg. „Hier hebben we het altijd levend kunnen houden”, zegt Robert. Maar vlak voor de pandemie verkochten ze de Sentinel aan een filmmaker en een business consultant uit New York. Die brachten de redactie onder in een horeca-gebouw. Cocktails en T-shirts brengen de gemeenschap meer samen dan nieuws, zegt de nieuwe eigenaar.

„We hebben toen overwogen om te verhuizen”, zegt Rosario, wier zicht verslechtert, wat het leven in een uithoek moeilijk maakt. Hun drie volwassen kinderen zijn lang geleden al vertrokken. Maar Marfa is toch hun thuis geworden – hun gemeenschap. En het heeft niet alle grote stadse problemen, zoals dakloosheid, openlijk drugsgebruik, geweld. „Het is hier mooi, rustig en veilig”, zegt Robert. Wat hij in 1989 zei is nog steeds waar. „Ik zet mijn auto hier nooit op slot.”

’15 untitled works in concrete, 1980–1984′, kunstwerk van Donald Judd in Marfa.
Foto Douglas Tuck/Chinati Foundation