Er komt nooit meer een nieuwe Philips

Industrie Philips staat symbool voor na-oorlogse wederopbouw, voor goede banen. Het herinnert aan een tijdperk dat niet meer bestaat, ziet .

Demonstratie in Eindhoven tegen sluiting aantal bedrijven bij Philips, 1980.
Demonstratie in Eindhoven tegen sluiting aantal bedrijven bij Philips, 1980.

Foto Hans van Dijk / Anefo / Nationaal Archief

Jarenlang was Philips de dinosaurus die niet wilde doodgaan. Een lastig te doorgronden wereldconcern met meer en minder samenhangende activiteiten waar financiële analisten en beleggers met verbazing naar keken. Hoe kon het bestaan in een tijdperk waarin bedrijven juist op kernactiviteiten hamerden, terwijl ze de overige activiteiten afstootten?

Werknemers, politici, Eindhoven en Nederland waren juist trots op deze industriële exponent van Hollands Glorie.

In tegenstelling tot de dino’s legde Philips niet het loodje. Wel ontmantelden achtereenvolgende topmanagers het concern. In 1971 werkten er 99.000 mensen bij Philips in Nederland, straks zijn dat er minder dan 10.000. Want uiteindelijk kon ook Philips zich niet onttrekken aan de trend dat grote bedrijven steeds kleiner worden. Van Philips blijft een bedrijf in medische technologie over – met een geschonden reputatie. Een Philips-apparaatje tegen apneu, dat mankementen bleek te hebben, is inmiddels de inzet van mogelijke miljardenclaims. Mede daardoor leed Philips 1,6 miljard euro verlies in 2022.

Philips’ overleven oogt als een lijdensweg. Afgelopen week kondigde Philips alweer een reorganisatie aan: 6.000 banen weg, waarvan 1.100 in Nederland, deels bij het voormalige NatLab onderzoeksinstituut in Eindhoven. Reorganisaties zijn een constante in het bedrijfsleven, toch kleven ze Philips meer aan dan andere bedrijven. Want Philips vóelt zo Nederlands. Het is een symbool van naoorlogse wederopbouw, ondernemerschap, technologisch machtsvertoon, prima arbeidsvoorzieningen. Philips herinnert aan een tijdperk dat niet meer bestaat.

Geopolitieke inzet

Maar hoe Nederlands is Philips? De omzet is voor 97 procent afkomstig uit het buitenland, zes van de zeven werknemers werkt in het buitenland. Bovendien, deze zoveelste reorganisatie bij Philips speelt zich af op een zijtoneel. Op het hoofdtoneel, het wéreldtoneel, staat een voormalig dochterbedrijf van Philips: chipmachinefabrikant ASML uit Veldhoven.

ASML is een magneet voor hooggeschoolde, buitenlandse werknemers. Mede door hun komst gaan de huizenprijzen in Brabant door het dak en dreigt er daar een tekort aan scholen. De peperdure machines van wereldmarktleider ASML waarmee producenten chips maken, zijn de inzet van een strijd tussen de VS en China. Chips zijn onmisbaar voor auto’s en laptops, voor raketten en logistiek. Geopolitiek bepaalt ook het groeitempo van ASML, van Eindhoven en van Nederland.

Lux et Libertas
Lees ook: Een gezond Philips dient ook een groter belang

En dan te bedenken dat ASML dertig jaar geleden een dochterbedrijf van Philips was waar altijd geld bij moest. In een filmpje op YouTube vertelt de vroegere financieel directeur van ASML, Gerard Verdonschot, over de momenten die ASML fataal hadden kunnen worden. Hét moment was in 1992. Jan Timmer, de reorganiserende Philips-topman met bretels, wilde de stekker uit het bedrijf trekken. Henk Bodt, de technologieman in de Philips-top, wist hem ervan te overtuigen dat de technologie van ASML superieur is én dat de markt rijp was. Timmer zei: „Goed, 36 miljoen gulden [ruim 16 miljoen euro], maar volgend jaar moet er winst zijn”.

In 1993 begon ASML geld te verdienen. Philips verdiende miljarden bij de verkoop van ASML.

Is ASML dan het nieuwe Philips? Met zijn 39.000 werknemers wereldwijd zal het bedrijf ‘banenkampioen van weleer’ Philips nooit evenaren. Er is eenvoudig geen nieuwe Philips. Maar komt er, nu of later, wel een nieuwe ASML? Daarvoor is een aantal ontwikkelingen van belang.

Om productie in eigen land te behouden moet Nederland rigoureus zijn kennispeil verhogen, van reken- en taalvaardigheid tot techniekonderwijs

Ten eerste: de herschikking van onderzoeksgeld binnen Philips is nadelig voor Nederland. Een groter deel van een kleiner budget gaat naar productgroepen. Philips is een multinational, dus er gaat meer geld naar buitenlands onderzoek. Dan is het des te belangrijker dat bijvoorbeeld de productie van MRI-scanners in Best wél behouden blijft. Om dat te laten slagen moet Nederland, en dat is de tweede ontwikkeling, rigoureus zijn kennispeil verhogen, van reken- en taalvaardigheid tot techniekonderwijs.

Overheidsgeld

Ten derde: de politiek moet haar ambivalente houding tegenover het bedrijfsleven laten varen. Het kabinet-Rutte IV steekt kapitalen in staatsinvesteringen (National Groeifonds, InvestNL) voor innovatie en economische groei. De Tweede Kamer daarentegen, komt met initiatieven die door bedrijven worden ervaren als bevoogdend en vijandig. Denk aan het idee van een vertrekboete (bij de exit van Unilever naar Londen) en het wetsvoorstel dat grote bedrijven een peperdure zorgplicht oplegt om misstanden in het buitenland te rapporteren en op te lossen.

Ten vierde: de kosten van nieuwe industriële bedrijvigheid zijn torenhoog. Neem zonnepanelenauto Lightyear in Helmond. Het idee voor deze start-up kwam van studenten van de TU Eindhoven, het kloppend kennishart van de Brainport-regio van Philips en ASML. In rap tempo heeft Lightyear zo’n 200 miljoen euro, deels overheidsgeld, uitgegeven. Opbrengst: nihil. De belangrijkste werkmaatschappij is failliet. Lightyear zoekt nog geld voor de productie van een publieksauto: 100 miljoen euro. Iemand?

Philips, ASML, Lightyear. De eerste krimpt, de tweede groeit (met de geopolitieke rem erop), de derde mislukt. Een zonnewagen vergt miljarden euro’s. Wie wil dat betalen? ‘Suikeroom’ overheid is er niet voor hoge bedrijfsrisico’s. ASML kon nog aankloppen bij Philips, maar dino’s als Philips worden niet meer geboren.

Philips was een industriële kraamkamer, maar baarde zelf geen opvolger. Dat is een gevoelig gemis.