Column | De taal van Dilan Yesilgöz: ‘Aan de slag’

VVD-leider Dilan Yesilgöz had de „hardwerkende Nederlander” al zo’n twintig keer genoemd, vorige week woensdag in de Algemene Politieke Beschouwingen. En toen Joost Eerdmans van JA21 erover begon bij de interruptiemicrofoon, hij dacht dat het vijftig keer was, zei ze: „Wilt u het nóg een paar keer horen?”

Achterin de zaal zei Mirjam Bikker van de ChristenUnie tegen CDA-leider Henri Bontenbal, die na Yesilgöz aan de beurt was: „Als jij straks net zo vaak ‘fatsoen’ zegt, krijg je van mij een fles wijn.”

Herhaling is een bekend retorisch middel. En bijna altijd is het effectief, zegt docent Nederlands Robbert Wigt, die het boek Supergaaf! schreef over de taal van Mark Rutte. Wigt verwijst naar de Nederlandse hoogleraar retorica Antoine Braet die beschreef hoe herhaling ‘pathos’ oproept, emotie. De Britse taalwetenschapper Katie Wales liet in Dictionary of Stylistics zien dat je inhoudelijke punt er extra aandacht door krijgt.

Robbert Wigt keek naar het optreden van Yesilgöz, vorige week in de Tweede Kamer, en hoorde hoe ze ook andere woorden herhaalde: ‘maatregelen’, ‘ervoor zorgen dat’, ‘afspraken’. „Ze horen bij één taalfamilie en roepen het gevoel op: de VVD gaat het voor ons regelen.” Al sinds Rutte premier werd, in 2010, speelt de VVD volgens Wigt in op de emotie orde-op-zaken-stellen. „Je ziet Hans Wiegel voor je, sigaren rokend: wij lossen het voor u op.” Wigt vindt dat de VVD daar een „scherp oog” voor heeft.

Dat kwam er niet vanzelf. De VVD onderzoekt al vanaf 2008 zo’n beetje alles wat te maken heeft met het gevoel van kiezers, in Den Haag is er misschien geen andere partij die zo goed het effect kent van woorden en retorische technieken. Rutte herhaalde ook veel, ook hij had het over de hardwerkende Nederlander. „Bij Yesilgöz komt het wel wat geforceerder over”, zegt Wigt en hij denkt dat dat tegen haar werkte in de verkiezingscampagne. Steeds weer begon ze over ‘waterige compromissen’ die zíj nooit zou sluiten, zij ging problemen ‘fiksen’. Er werd om gelachen, het wekte ook irritatie. Net zo goed emoties, maar niet het soort dat een politieke partij graag oproept: je hoort het Yesilgöz niet meer zeggen.

Wigt zag hoe ze in het debat van vorige week ook nog een speciaal soort herhaling gebruikte, de anafoor, waarbij je een paar zinnen na elkaar begint met dezelfde woorden. Bij haar was dat: „Ik vind het onrechtvaardig dat…” En ze gebruikte het middel ‘ad populum’: „Ik kan niet de enige zijn die berichtjes ontvangt van kijkers die zich afvragen wat we hier in hemelsnaam aan het doen zijn.” Alsof iets klopt omdat veel mensen het óók vinden. Het was, zegt Wigt, haar inleiding op een draai: ineens hoefde er van de VVD niet per se een noodwet over asiel te komen, een ‘spoedwet’ was ook goed.

Ze stond drie minuten bij de interruptiemicrofoon en zei zeven keer „aan de slag”. Orde op zaken.