Vier kinderboekenmakers over illustrator Marit Törnqvist: ‘Marits werk is nooit zomaar een krabbel’

Sophie Pluim, illustrator‘Marit vertelt met grote helderheid en creëert een heel rijke sfeer’

In Alles gaat slapen want nu is het nacht (2019), een tekst van Astrid Lindgren, loopt een katje in de schemering rond een meer, langs alle dieren die gaan slapen. Het is de favoriete Törnqvist-tekening van illustrator Sophie Pluim (1993), die opgroeide met Marit Törnqvists werk en er nu haar dochter uit voorleest.

„Deze prent is mijn favoriet, hij doet precies wat hij moet doen. Dat is eerst: een heel kalme sfeer neerzetten. Door die kleuren, door de bewegingloosheid in het landschap – volgeramd met details zou dat onrustig worden. Nu vertraag je meteen en dan zie je wat er nog meer staat: vogels op de takken en in de verte het katje. Dat verhaal loopt door, maar vergt niet veel van de toeschouwer, alleen rust en aandacht. Hierin komt samen waar ik van houd en wat Marit zo goed doet: ze vertelt met grote helderheid en creëert een heel rijke sfeer.

„En dit moment van de dag is zo magisch, tussen dag en nacht. Niet pikdonker – misschien omdat de Scandinavische zomernachten dat nooit zijn. Geen idee of dat doelbewust was, maar dit boek hielp mij wel, op lange zomeravonden. Als mijn dochter verbaasd was dat ze al moest gaan slapen terwijl het pas uren later donker werd, kon ik wijzen: kijk maar, alles gaat slapen, het is goed.”

Sjoerd Kuyper, schrijver en dichter‘Mooi dat deze staatsprijs gaat naar iemand die lijnrecht staat tegenover het huidige regeringsbeleid van ijskoude zielen’

‘Alles wat ik van Marit weet, denk ik samengebald te zien in deze tekening”, zegt schrijver Sjoerd Kuyper, die zijn favoriete Törnqvist kiest uit de kinderdichtbundel die zij samen maakten, Ik blijf altijd bij je (2008). „Hier zie je het grote drama van een afscheid. Het bootje ligt al los, dus je weet: de figuren duwen het met hun tenen al af. Op het moment dat dit ‘gefotografeerd’ is, moeten ze al loslaten. Dat is het drama. De omhelzing is al ten einde.

„Je kunt er allerlei symboliek in lezen die over Marit zelf gaat. Alle afscheid waar ze mee te maken heeft gehad, doordat ze zich intens heeft beziggehouden met het lot van vluchtelingen – en haar eigen verleden, als kind dat haar eigen land Zweden moest achterlaten. In de lengte van de steiger zie ik een symbool voor de weg die mensen afleggen voor ze écht besluiten huis en haard te verlaten. De afwezigheid van een horizon staat voor de uitzichtloosheid: er lonkt niets aan de horizon.

„Of ze dat er allemaal in gestopt heeft weet ik niet, ware kunst laat ruimte om het zo in te vullen als je wilt, maar haar werk is niet los te zien van haar sociale bewogenheid. Mooi dat de jury haar engagement met vluchtelingen opmerkte, mooi dat deze staatsprijs gaat naar iemand die lijnrecht staat tegenover het huidige regeringsbeleid van ijskoude zielen.”

Hans en Monique Hagen, dichtersduo‘Je ziet eigenlijk iets absurds, twee bootjes in een zee van zonnebloemen, en toch accepteer je dat meteen’

‘Oor tegen oor’ heet het gedicht waarbij Marit Törnqvist de tekening maakte die de favoriet werd van Monique Hagen. Gedicht en tekening ontstonden zo’n vijfendertig jaar geleden. Twee jaar was Imme toen, de dochter van Monique en haar man Hans, met wie ze een dichtersduo vormt; Marit Törnqvist illustreerde meerdere van hun poëzieprentenboeken.

Illustratie Marit Törnqvist

Monique: „Imme kroop bij ons in bed, ik sliep nog half en droomde dat ik een koekje pakte, en toen riep Imme: ‘Maar ik wil óók een koekje!’ Dat voelde magisch, want ik had niets gezegd. Dat gevoel weerspiegelt deze tekening voor mij: dat je iets kunt overdragen zonder iets te zeggen, dat je je verbonden kunt voelen in stilte. Dat is een grote kwaliteit van Marit: zij laat in haar tekeningen ook veel ruimte om zelf in te vullen. Zoals wij zo minimaal mogelijk proberen te schrijven.”

De favoriete Törnqvist-tekening van Hans Hagen komt uit hun bundel Jij bent de liefste (2000) en is juist uitbundig en kleurig, maar om dezelfde reden bijzonder, vindt hij: om de ruimte die het de kijker laat. Hans: „Dit is de tekening bij een gedicht dat ‘Zonnebloemenzee’ heet, en die zee zie je, en toch had ik het me nooit zo kunnen voorstellen. Je ziet eigenlijk iets absurds, twee bootjes in een zee van zonnebloemen, en toch accepteer je dat meteen. Alsof het bestaat, alsof je het vaker hebt gezien, en er dichtbij wilt zijn, erin wilt verdwijnen. Zoals dat meisje en die olifant ook feitelijk niet in realistische verhouding tot elkaar staan: het is tóch volkomen kloppend, vanzelfsprekend.”

Monique: „Je denkt dat je alles in een oogopslag ziet, maar er is meer. Met ons kleinkind las ik laatst in Jij bent de liefste en ontdekten we een detail waar ik altijd overheen had gekeken. Zo onoplettend kun je dus zijn. Maar Marits tekeningen leren kinderen scherp te kijken.”

Hans: „Marit heeft drie jaar aan die bundel gewerkt, ze was zwanger in die tijd en deed maanden over één plaat. Die traagheid van werken zie je terug. Het eerste wat je bij die zonnebloemenzee ziet is de grootsheid, de weidsheid, maar het bijzondere is ook dat er niets zoets aan is, er lijkt ook een donkerte onder te zitten. Het is gelaagd, doorleefd.”

Monique: „Marits werk is nooit zomaar een krabbel. Haar illustraties bevatten letterlijk en figuurlijk meerdere lagen waarin je je mag onderdompelen.”