De mission impossible die Emmanuel Macron aan zijn premier Michel Barnier vroeg uit te voeren, is inderdaad impossible gebleken. Toen de Franse president de rechtse oud-Eurocommissaris Barnier begin september benoemde als premier, vroeg hij hem een zo breed mogelijke coalitie te smeden met politici van zijn eigen centristische kamp én van rechtse én linkse partijen. Dit in de hoop op een stabiele regering die niet meteen ten val kan worden gebracht door de linkse of radicaal-rechtse oppositie.
Macron leek te denken dat als hij zijn wens voor zo’n „regering van nationale eenheid” maar vaak genoeg zou herhalen, deze er ook zou komen. Maar zoals vanaf het begin duidelijk was, voelde links-Frankrijk er niets voor. De linkse partijen wilden nadat zij de grootste werden bij de parlementsverkiezingen begin juni wel regeren, maar níet onder de rechtse Barnier en in samenwerking met partijgenoten van de impopulaire Macron. Volgens Franse media heeft Barnier gepoogd tal van linkse prominenten over te halen, maar zei iedereen non.
Of nou, bíjna iedereen: in de 39-koppige regering-Barnier die deze maandag begint zit één linkse politicus: de minister van Justitie Didier Migaud, die in het verleden parlementariër was voor de Socialistische Partij. De rest van de groep is Macronist of van Barniers eigen partij Les Républicains. Opvallend is dat de meeste Macronisten in de nieuwe regering van de rechterflank van die partij komen. Zoals parlementariër Sacha Houlié tegen Le Monde zei: „de linkervleugel van [Macrons partij] Renaissance telt niet meer mee”. Houlié zelf verliet Renaissance begin juli al uit onvrede over de steeds rechtsere koers van de partij.
Lees ook
Frankrijk begeeft zich op onontgonnen terrein met premier die onder curatele staat van Le Pen
Invloed radicaal-rechts
Binnen Les Républicains heeft Barnier een aantal hardliners gekozen, zoals de conservatieve senator Bruno Retailleau die tot minister van Binnenlandse Zaken is benoemd. Retailleau staat een zeer streng immigratiebeleid voor, is tegen het homohuwelijk en stemde tegen de inschrijving in de Grondwet van abortus. Dat het ministerie van Justitie als belangrijkste ministerspost wordt beschouwd (onder de vorige regering was dat het ministerie van Economie) is een teken dat deze regering ook op gebied van orde en veiligheid streng beleid wil voorstaan.
Met deze keuzes willen Barnier en Macron rechts stemmende Fransen plezieren en hopen ze te voorkomen dat zij bij volgende verkiezingen in nog grotere getalen op radicaal-rechtse partijen gaan stemmen. Maar paradoxaal genoeg moet hiermee ook juist de steun van het radicaal-rechtse Rassemblement National van Marine Le Pen veilig worden gesteld. Het RN is na het linkse kamp de belangrijkste oppositiekracht in het parlement en is bepalend in hoe lang de nieuwe regering kan zitten.
Het toont andermaal hoe de partij van Le Pen steeds meer macht krijgt in Frankrijk – ook al wordt ze nog altijd uit het centrum van de macht gehouden. Eerder gaf het RN al impliciet zijn fiat aan Macron voor de benoeming van Barnier. Een andere premierskandidaat viel af omdat hij zich te vaak negatief had uitgelaten over de partij van Le Pen.
Lees ook
Het macronisme is voorbij. Maar Macron is er nog
Obstakels
Het is niet gezegd dat het RN de regering-Barnier ook daadwerkelijk zal steunen. Partijvoorzitter Jordan Bardella sprak na de bekendmaking van de ministersploeg dit weekend al van „een regering zonder toekomst” omdat ze een „voortzetting van het macronisme via een achterdeurtje” zou zijn – doelend op de vele macronisten in de regering en ministers van de vorige regering die opnieuw benoemd zijn. Ook de linkse partijen zijn kritisch. Zij vrezen radicaal-rechts beleid en vinden dat Macron de verkiezingsuitslag niet respecteert door het linkse kamp aan de kant te zetten. „75 procent van de Fransen wil van Macrons politiek af”, benadrukte de groene politica Marine Tondelier op BFM TV.
De regering wankelt dus al voordat ze überhaupt begonnen is. Dit terwijl er grote problemen op te lossen zijn: Frankrijk kampt met een enorme staatsschuld, publieke diensten als het school- en zorgsysteem staan onder druk, er zijn veel maatschappelijke spanningen omtrent thema’s als ongelijkheid, immigratie, racisme en identitaire kwesties. Het parlement is verdeelder dan ooit in de Vijfde Republiek en de radicale partijen waren nooit zo groot – allemaal zaken die het imago van Frankrijk op het wereldtoneel niet ten goede komen.
Voor de regering komen er twee belangrijke momenten aan die zullen laten zien hoe levensvatbaar zij is: het politieke discours dat Barnier op 1 oktober zal uitspreken, waarbij hij de lijn van de regering bekendmaakt. Mogelijk volgen hierna moties van wantrouwen die de regering ten val zouden kunnen brengen. Een minstens zo groot obstakel is de begroting voor 2025 die op 9 oktober aan het parlement moet worden aangeboden en voor het einde van het jaar moet worden goedgekeurd.
Hoewel er nu een einde komt aan een ongekend lange periode van politieke onzekerheid (Macron wachtte na de parlementsverkiezingen weken met de benoeming van Barnier en de premier had ruim tweeënhalve week nodig om zijn ministersploeg bij elkaar te krijgen), is er van stabiliteit dus geen sprake. De regering kan binnen de kortste keren vallen én ze kan de president meenemen in haar val: het is niet uitgesloten dat als deze regering moet vertrekken na een notie van wantrouwen, Macron zich gedwongen zal voelen vervroegde presidentsverkiezingen uit te schrijven.
Vooralsnog lijkt hij daar niet aan te willen geloven – hij heeft altijd gezegd tot 2027 door te willen gaan. Maar de president verraste zijn landgenoten vaker.