Een jaar na de exodus: ‘We moesten kiezen tussen ons huis of ons leven’

Toen het tot de Armeense inwoners van Nagorno-Karabach in september 2023 doordrong dat ze hun huizen moesten ontvluchten, lieten sommigen teksten achter op de muren. Boodschappen voor de Azerbeidzjaanse troepen, die hun stad belegerden en niet zouden aarzelen om de huizen te plunderen. „Alsjeblieft, maak niets kapot”, schreef iemand. „Mijn thuis, ik zal je niet vergeten, je blijft altijd in mijn hart”, schreef een ander.

Maar Elina Sjamchalova kon het niet over haar hart verkrijgen om de muren van haar huis te bekladden. In plaats daarvan hing ze een briefje op de voordeur met de tekst: „Wij waren hier. Wij zijn hier. Wij zullen hier zijn.” Ze pakte een paar tassen met kleding, zocht belangrijke documenten bij elkaar en sloopte de harddisk met familiefoto’s uit haar computer. Daarna filmde ze het hele huis, tot en met de struiken in de tuin. „Als aandenken aan alles wat we hadden.”

Een jaar na haar vlucht uit Nagorno-Karabach zit de blonde veertiger in een witte zomerjurk op een terras in de Armeense hoofdstad Jerevan. De econoom en moeder van twee is een van de ruim 100.000 Armeniërs die vluchtten voor de Azerbeidzjaanse aanval. „Mijn man was een wrak. Tien jaar had hij aan ons huis gebouwd en nu moesten we alles achterlaten. Maar wat konden we doen? De Azerbeidzjanen waren veel sterker. We hadden de keuze tussen ons huis of ons leven.”

Dit is wat er vorig jaar gebeurde:

Beloftes

Volgens de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev was het doel van de operatie om de ‘constitutionele orde’ te herstellen in zijn land, en het al decennialang betwiste gebied voor eens en altijd onder Azerbeidzjaanse controle te brengen. Daarbij beriep hij zich op het feit dat Nagorno-Karabach internationaal als Azerbeidzjaans wordt erkend en geen soevereine status had. Niettemin leidde het geweld en de snelheid waarmee de etnische Armeniërs werden verdreven, in het Westen tot geschokte reacties. Maar actie bleef uit.

Azerbeidzjan temperde de internationale zorgen met de belofte dat de rechten van de Armeniërs zouden worden „gegarandeerd”, als zij zouden integreren en Azerbeidzjaans staatsburgerschap accepteerden. „Wij hebben de Armeense gemeenschap van Karabach onze visie op reïntegratie gepresenteerd, inclusief het waarborgen van hun rechten wat betreft religie, onderwijs en cultuur”, zei president Aliyev twee dagen na de invasie.

Maar gezien de lange geschiedenis van etnisch geweld tussen beide volkeren, hechtten slechts weinig Armeniërs waarde aan Aliyevs beloftes. „Als we waren gebleven, dan hadden ze ons zeker vermoord. In het beste geval in onze eigen huizen”, zegt een jonge Karabachse vrouw, die anoniem wil blijven. Volgens Elina Sjamchalova was de operatie goed gepland. „Eerst hongerden ze ons uit en verzwakten ze ons, daarna vielen ze ons aan en verdreven ze ons. Het was allemaal tot in de puntjes uitgedacht.” Aliyev hield echter vol dat Azerbeidzjan de Armeense bevolking niet heeft gedwongen te vertrekken, en dat Armeense burgers geen doelwit waren van de aanval.

Leger verslagen

Liana Sargsian (49) en haar zoon Gor (13) waren op de dag van de aanval net in de schuilkelder onder hun flat aangekomen, toen een Azerbeidzjaanse raket hun woonblok verwoestte. De geschiedenisdocent zit met haar zoon en moeder op de bank van haar eenvoudige huurwoning in Jerevan. Op tafel staan schalen met fruit en Armeense baklava voor het bezoek. Een krakende ventilator zorg voor verkoeling in de nazomerhitte.

Liana’s echtgenoot Arthur werd door de kracht van de explosie weggeblazen, maar overleefde wonderwel. „God heeft me gered”, zegt hij met een blik op het Christusbeeld op het dressoir naast de tv. Het is een van de weinige bezittingen die het gezin meenam op de vlucht. De media toonden beelden van Liana’s moeder na de raketinslag, de roodgeverfde haren onder het stof. Nu zit de kleine, oude vrouw ineengedoken op de bank in Jerevan.

Het gezin van Liana Sargsian, met moeder Asja en zoon Gor, in hun huurwoning in Jerevan.
Liana’s echtgenoot Arthur vocht als militair in het leger en wilde niet herkenbaar op de foto.

Foto’s Karapet Sahakyan

„Toen duidelijk werd dat ons leger was verslagen, beseften we dat we niet konden blijven”, zegt Liana. Ze konden de Azerbeidzjaanse militairen de stad zien binnenkomen, vergezeld door Russische vredessoldaten. Pas toen voelde Liana echte angst. „De Russen moesten ons beschermen, maar ze kwamen samen met onze vijand.” Het gezin vertrok op 25 september als laatste van hun woonblok.

Het regende op de dag van vertrek. „Ik weet nog dat ik dacht dat God om ons huilde”, vertelt Liana met tranen in haar ogen. „Sommigen zeggen dat we die dag onze stad begroeven. De lange stroom auto’s vormde de begrafenisstoet.” Twee dagen stonden ze in de file om weg te komen. In de explosie bij het tankstation kwamen haar broer en 17-jarige neefje om het leven. Pas na weken vond de familie hun lichamen terug in een mortuarium in Armenië.

‘Lenteschoonmaak’

Ondanks zijn geruststellingen aan de buitenwereld, deed Aliyev na de inname van Stepanakert geen moeite zijn ware intenties te verhullen. De verlaten stad kreeg de Azerbeidzjaanse naam ‘Chankendi’. Armeense overheidsgebouwen, winkels en hotels werden afgebroken of voorzien van Azerbeidzjaanse teksten en symbolen. Het voetbalstadion kreeg een make over in kleuren van de Azerbeidzjaanse vlag en Armeense straatnamen werden door Azerbeidzjaanse vervangen. Een van de straten werd volgens mediaberichten vernoemd naar de Turkse militair Enver Pasha, berucht om zijn rol in de Armeense genocide van 1915.

De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev poseert bij de vlag van Artsach (Armeens Karabach) op de grond van het presidentieel paleis van de niet-erkende enclave.
Militaire parade in de hoofdstad van Karabach, na de aanval omgedoopt tot Chankendi, de Azerbeidzjaanse naam van de stad.
President Aliyev ontsteekt een lentevuur ter ere van de islamitische feestdag Novruz en om de overwinning op de Armeniërs te vieren.
Foto’s Persafdeling van de Azerbeidzjaanse president

Tijdens een overwinningsbezoek aan Stepanakert in oktober 2023 plantte de Azerbeidzjaanse president Aliyev zijn voeten opzichtig op de Karabachse vlag en noemde hij gearresteerde Armeense bestuurders „clowns”, die nu „theedrinken in Azerbeidzjaanse gevangenissen.” Tijdens een tweede bezoek aan de stad, afgelopen maart, prees hij de „vernietiging van het duivelsnest.” Bij het ontsteken van een lentevuur stelde hij dat „er geen spoor meer is van de separatisten. Dit vuur zorgt voor de laatste schoonmaak.”

Voordeur

Sinds de overname staan Azerbeidzjaanse sociale media vol filmpjes waarop de plundering en vernieling van Armeense huizen te zien is. Huisraad is op straat gegooid, de interieurs van huizen en winkels zijn kapotgeslagen. Op andere filmpjes is te zien hoe Azerbeidzjanen de spot drijven met Armeense bezittingen.

Het was op de Azerbeidzjaanse sociale media dat Elina Sjamchalova haar huis terugzag. Ze pakt haar telefoon en toont het filmpje. Daarop is te zien hoe iemand de voordeur van haar huis opent en door de kamers loopt. Het huis is een ravage, overal liggen spullen. „Misschien zochten ze iets van waarde, geld of sieraden? Ik weet het niet”, zegt Elina met rode ogen. De harde rockmuziek die onder de beelden is gemonteerd, maakt haar misselijk. „Het lijkt wel een oorlogsfilm, alsof we terroristen zijn.” Ze denkt dat Azerbeidzjanen de video’s opzettelijk online verspreiden uit leedvermaak en ter intimidatie. „Zij weten heel goed dat wij dit ook zien.”

Video van het geplunderde huis van Elina Sjamchalova Bron Telegram

Kort na de inname lanceerde Aliyev een kostbaar overheidsprogramma om Azerbeidzjaanse burgers in de verlaten steden te vestigen. Voor sommige Azerbeidzjanen betekent dit de terugkeer naar de grond, waarvan Armeniërs hen begin jaren 90 na een bloedige oorlog verdreven. Anderen worden gelokt met gratis studie en huisvesting. Volgens Azerbeidzjaanse bronnen had de steenrijke Aliyev in 2023 omgerekend ruim 6 miljard euro gereserveerd voor de opknapbeurt van de „bevrijde gebieden”.

Al maanden zijn werkzaamheden aan de gang om Stepanakert/Chankendi klaar te maken voor Azerbeidzjaanse bewoning. Armeense gebouwen en woonhuizen worden gesloopt, of verbouwd naar Azerbeidzjaanse stijl en smaak. Met veel tamtam berichtten Azerbeidzjaanse propagandamedia over de afbraak van het Armeense parlementsgebouw.

In een poging het lege Stepanakert te bevolken, tekende Aliyev enkele weken na de invasie een decreet voor de oprichting van een prestigieuze, nieuwe universiteit. Afgelopen maanden werd volop gebouwd om de college- en slaapzalen te voltooien voor de komst van zo’n 1.200 Azerbeidzjaanse studenten. Zij moeten dit najaar hun studie beginnen. Om plaats te maken voor een universiteitspark ging het woonblok van de familie Sargsian tegen de vlakte, zo is te zien op satellietbeelden . Het enige wat ] hen rest is de sleutel van hun voordeur. Nog steeds kan Liana haar vertrek nog nauwelijks bevatten. „Wie kon ooit denken dat Artsach [de Armeense naam van Karabach, red.] zonder Armeniërs zou blijven? Misschien gebeurt er op een dag een wonder en keren we weer terug. Maar onder Azerbeidzjaans bestuur? Dat nooit.”

De universiteit van Karabach en de omliggende grond worden grondig verbouwd om Azerbeidzjaanse studenten te ontvangen. Een wijk moest plaatsmaken voor een park.Beeld Planetlabs

Een van de flats die door Azerbeidzjaanse bouwvakkers tot studentenhuis wordt verbouwd, is eigendom van de 47-jarige Gayane Agyajanian. De moeder van vier vluchtte met haar man op 25 september 2023, twee dagen na de invasie. Nu woont het gezin in een appartementje in de Armeense hoofdstad Jerevan, dat ze maar net kunnen betalen. Dat haar huis binnenkort onderdak zal bieden aan Azerbeidzjaanse studenten, maakt Gayane verdrietig en razend tegelijk. „Ze denken dat ze onbestraft hun gang kunnen gaan. Maar wij zullen sterker worden en de Azerbeidzjaan, die onze slaapkamer komt bezetten, zal op een dag de prijs betalen.” Ze kijkt naar haar dochtertje, dat in een rood zomerjurkje door de kamer huppelt. Het meisje werd geboren tijdens de oorlog van 2020. „Vier jaar oud en dan al twee oorlogen en een blokkade meegemaakt”, mompelt Gayane met betraande ogen.

Liana Sargsian toont de sleutels van haar huis in Stepanakert.
Foto Karapet Sahakyan

Begraafplaatsen

Ook buiten de hoofdstad Stepanakert is de destructie groot. Azerbeidzjaanse bouwvakkers maakten de afgelopen maanden Armeense dorpen met de grond gelijk, kerken en begraafplaatsen werden vernietigd: soms uit wraak, soms om plaats te maken voor infrastructuur om de regio te ontsluiten. Onderzoeksgroep Caucasus Heritage Watch, verbonden aan de Amerikaanse Cornell University, heeft grote zorgen over de schaal en snelheid waarmee Armeens erfgoed verdwijnt. Met behulp van satellietbeelden brengen de onderzoekers de toegebrachte schade in kaart. In haar laatste rapport signaleert de groep een toename van 75 procent in de vernietiging van historische erfgoed.

„Dit is een land dat nul tolerantie heeft voor Armeens erfgoed. De schaal van de vernietiging is enorm”, zegt Lori Khatchadourian, archeoloog en oprichter van de onderzoeksgroep, per Zoom-gesprek vanuit New York. Khatchadourian trekt de vergelijking met de vernielingen in Bosnië door de Serviërs en die van Oeigoers erfgoed door China. Hoewel het gaat om een etnisch-territoriaal conflict, speelt religieuze animositeit volgens haar zeker een rol. „We zien kerken die tot moskeeën worden omgebouwd en Armeense religieuze symbolen die worden vernield.” Ook worden Armeense monumenten gepresenteerd als Azerbeidzjaans.

Het gebouw waar het parlement zetelde van het separatistische Armeense zelfbestuur van Karabach. Het gebouw is inmiddels afgebroken.Beeld Planetlabs

Misdaden tegen de menselijkheid

Volgens internationale juristen heeft Azerbeidzjan zich met de blokkade en de militaire bliksemoperatie schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. „Deze mensen zijn niet vrijwillig vertrokken”, zegt de Canadees-Armeense mensenrechtenadvocaat Sheila Paylan in een café in Jerevan. „Er is sprake van gedwongen ontheemding, maar ook van deportatie, omdat de vluchtelingen een staatsgrens overstaken. Dat is een misdaad tegen de menselijkheid”, oordeelt Paylan, die 15 jaarwerkzaam was als juridisch adviseur voor de VN. Ze reageert schamper op Aliyevs verweer, dat hij het recht had om de territoriale integriteit van zijn land te herstellen. „De claim van Azerbeidzjan wordt internationaal niet betwist, maar herstel van territoriale integriteit is geen grond om misdaden te plegen. Bovendien was er op moment van de aanval een vredesproces gaande.”

Aliyevs wraakzuchtige uitspraken bewijzen volgens Paylan bovendien dat de president geen boodschap heeft aan het lot van de Armeniërs of aan internationale mensenrechtenverdragen. „Hij doet geen enkele poging om de rechten van de Armeniërs te waarborgen. Integendeel, hij voelt zich onoverwinnelijk en laat geen gelegenheid voorbij gaan om de wereld zijn macht te laten zien.”

Hoewel de politieke reactie op de Armeense exodus minimaal was, is de vraag of Azerbeidzjan juridisch vrijuit zal gaan. Een maand na de overname van Karabach ratificeerde Armenië het Statuut van Rome, waarmee het land dit jaar lid werd van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Advocaten bereiden verschillende rechtszaken voor en dit voorjaar verzocht de Armeens-Amerikaanse organisatie Truth and Justice Centre het Strafhof formeel onderzoek naar oorlogsmisdaden te starten. Het moment is gevoelig: in november is Azerbeidzjan gastland van de internationale VN-Klimaatconferentie COP29. Internationale mensenrechtenorganisaties roepen op tot een boycot.

Ondertussen valt de integratie in Armenië de getraumatiseerde Karabach-Armeniërs zwaar. Woningen zijn schaars en duur, werk is moeilijk te vinden en ze missen het contact met elkaar in hun eigen groep en dialect. En hoewel de Karabach-Armeens paspoort hebben, voelen veel vluchtelingen zich door de overheid behandeld als tweederangsburgers en klagen ze over discriminatie. Dat Rusland noch het Westen ingreep, stemt velen verbitterd. Maar praten over de wandaden die Armeniërs dertig jaar geleden pleegden tegen Azerbeidzjanen, is voor velen dan weer een brug te ver.

Tegen beter weten in wil Gayane geloven in een duurzame oplossing voor haar volk, als nodig met wapens „Ik weet dat het recht van de sterkste heerst in de wereld en dat gerechtigheid ver te zoeken is. Dan moeten wij ons dus beter bewapenen om Azerbeidzjan op afstand te houden.” Net als de overige, ruim 100.000 Armeniërs van Karabach, hoopt ze vurig ooit terug te keren naar haar geboortegrond. „Al is het over tien jaar, het maakt mij niet uit. Ik hoef mijn huis niet terug, ik wil alleen een plek voor mijn graf.”

Familie Sargsian‘Van Poetin hadden we al niets te verwachten, maar waar was het Westen toen wij werden verdreven?’

Het gezin van de 72-jarige Laura Sargsian ontvluchtte Stepanakert, nadat een raket op hun huis was neergekomen. Met haar dochter Lilia, schoonzoon Igor en haar twee kleindochters Inessa en Vanessa bewoont de wiskundedocent nu een schamel tweekamerappartement aan de rand van Jerevan. Het leven in Armenië valt zwaar en rondkomen is moeilijk.

Vanessa speelt piano en Inessa de qanun, een traditioneel Armeens snaarinstrument. „In Karabach won Inessa prijzen als soliste, maar in Jerevan heeft ze het moeilijk”, vertelt moeder Lilia. „Hoewel ze binnenkort naar het conservatorium mag, raakt ze haar harp nauwelijks meer aan. Ze wil naar huis.” Lilia’s echtgenoot Igor zat bij het Karabachse leger en vocht tot aan de onvermijdelijke capitulatie. Uit angst voor represailles, verbrandde het gezin de militaire uniformen en begroeven ze de insignes en medailles. „Voor de mannen is het zwaar. Ze zaten bij het leger en vochten voor ons land. Nu zijn ze niet alleen hun baan kwijt, maar ook hun eer”, zegt Lilia.

Foto Karapet Sahakyan

Aan een apart tafeltje zit Igor Sargsian te briesen van ingehouden woede. Hij windt zich op over de slappe opstelling van het Westen en het uitblijven van westerse sancties tegen Azerbeidzjan. „Van Poetin hadden we al niets te verwachten, maar waar was het Westen toen wij werden verdreven? Jullie hebben altijd je mond vol van mensenrechten en democratie, maar jullie lieten Aliyev zijn gang gaan. En waarom? Omdat hij jullie olie en gas verkoopt.”

 

Mher Avanesian – voetbalcoach‘Hoeveel ton verf hij er ook op smeert, het stadion blijft Armeens en is het resultaat van mijn werk’

Voormalig stervoetballer Mher Avanesian is coach en voorzitter van Lernayin Artsach, de club van Karabach die in 1927 werd opgericht. „Voetbal is heel belangrijk voor de Armeniërs van Karabach en het stadion was onze trots”, vertelt Avanesian op de voetbalacademie van Jerevan, waar zijn club onderdak kreeg na de vlucht. Zijn blik glijdt somber over de voetbalvelden, als hij vertelt over de blokkade. „Het team viel uit elkaar. Een deel zat in het leger en vocht tegen de Azerbeidzjanen, een ander deel zat in Jerevan en kon niet terug naar huis. Maar we speelden door, tot we moesten vluchten.” Een 25-jarige aanvaller stierf tijdens de vlucht. De rest van de bijna honderd medewerkers van de club zit nu in Jerevan.

Mher weet nog dat ten tijde van de Sovjet-Unie Armeniërs en Azerbeidzjanen samen speelden in één team. „Ook met Russen en Oekraïners en andere nationaliteiten. Er wordt wel gezegd dat sport mensen verenigt, maar nu is zoiets ondenkbaar.” Zijn gezicht klaar op als hij herinneringen ophaalt aan de mooie momenten uit zijn loopbaan. Zoals in 2019, toen Nagorno-Karabach gastheer was van de CONIFA, de internationale cup voor niet-erkende staten. Mher glundert van trots als hij terugdenkt aan die dagen, ook al versloeg het team van Zuid-Ossetië (in Georgië) dat van West-Armenië.

Het voetbalstadion van Stepanakert. Inmiddels is het overgeverfd in Azerbeidzjaanse kleuren en staat er ‘Karabach is Azerbeidzjan’ op geschreven.Beeld Planetlabs

Inmiddels heeft Azerbeidzjan het stadion van Karabach in de eigen kleuren overgeschilderd en de tekst ‘Karabach is Azerbeidzjan’ aangebracht. „Aliyev weet hoeveel wij van voetbal houden”, zegt Mher. „Daarom organiseerde hij meteen een voetbaltoernooi om ons zijn overwinning in te wrijven. Maar hoeveel ton verf hij er ook op smeert, het stadion blijft Armeens en is het resultaat van mijn werk.”

 

Nune Arakelian‘Mensen vinden het misschien raar, maar wij geloofden echt dat we een toekomst hadden in Karabach’

Nune ontvangt tussen de dozen, want op de dag van het interview is ze met haar zoon bezig met verhuizen. „We mochten dit appartement lenen van een Armeniër die in Duitsland woont en wilde helpen. We konden een jaar blijven, maar nu komt hij weer terug en moesten we iets anders zoeken.” Haar hele leven werkte de 52-jarige Nune als docent Russisch op de Armeense universiteit van Karabach, die werd gesticht in 1991 en standhield tijdens de oorlog die volgde. Ze doceerde Russische literatuur, maar nu voelt ze zich door datzelfde Rusland verraden. „Wij Armeniërs waren altijd met de Russen, al vanaf de zeventiende eeuw. Om ons te beschermen tegen de Turken en Azerbeidzjanen. Maar Rusland heeft niets teruggedaan om ons te helpen.”

Met dank aan donaties van de Armeense diaspora had haar faculteit net een opknapbeurt gehad. „Eindelijk hadden we nieuwe lokalen en computers, maar we konden er maar een jaar gebruik van maken. Mensen vinden het misschien raar, maar wij geloofden echt dat we een toekomst hadden in Karabach. En dat geloven we nog steeds.” Nune vertrok met haar zoon, haar invalide moeder en twee katten. „Ik had een grote bibliotheek. Ik wilde nog een boodschap voor de Azerbeidjzanen achterlaten op de muur. ‘Lees deze boeken en leer ervan’, maar ik heb het jammer genoeg niet gedaan.

Naast haar werk aan de universiteit hielp Nune bij een dierenasiel buiten de stad. „Toen Azerbeidzjan de blokkade begon, hadden we geen brandstof meer. Maar we wilden de dieren niet in de steek laten en liepen erheen.” Een Russisch-Armeense vriendin die met haar de dieren verzorgde, was een van de weinigen die achterbleef toen de Azerbeidzjanen de stad veroverde. „Ze zei dat ze de dieren niet in de steek kon laten. Via het Rode Kruis [dat hielp met de evacuatie] hebben we nog een keer contact gehad. Daarna werd het stil.” Tot Nune haar vriendin terugzag in een programma op de Azerbeidzjaanse staatstv. „Ze zei dat ze blij was dat de Azerbeidzjanen haar van ons hadden bevrijd. Maar ik weet dat ze dat moest zeggen en ze het niet meende.”