Amerikaanse militair Travis King die overliep naar Noord-Korea geeft schuld toe

Travis King, de Amerikaanse soldaat die vorig jaar vanuit Zuid-Korea naar Noord-Korea vluchtte voordat hij naar huis terugkeerde, is veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Ook wordt hij oneervol ontslagen uit het leger. Dat meldt de BBC in de nacht van vrijdag op zaterdag. King zat al een jaar in voorarrest en komt daarom nu vrij.

King werd beschuldigd van onder meer desertie en mishandeling van een onderofficier. Tijdens de hoorzitting vrijdag in Fort Bliss, Texas, bekende hij schuldig te zijn aan vijf van de oorspronkelijke veertien militaire aanklachten die tegen hem waren ingediend.

King was als militair in 2022 uitgezonden naar Korea. Daar werd hij beschuldigd van mishandeling. Ook zou hij een politiewagen hebben vernield. Daarvoor zat de militair enige tijd vast in Zuid-Korea.

Vervolgens zou King teruggaan naar de Verenigde Staten voor verdere disciplinaire maatregelen. Hij werd daarom op 18 juli naar het vliegveld gebracht, maar hij stapte nooit in het vliegtuig naar de VS. Een dag later bleek de militair in Noord-Korea te zijn, nadat hij vrijwillig de grens was overgestoken.

King werd uiteindelijk twee maanden vastgehouden door de Noord-Koreanen. Na onderhandelingen werd hij vrijgelaten en op een vliegtuig naar Amerika gezet.

‘Ontevreden’

Lang bleven de beweegredenen waarom King naar Noord-Korea ging onduidelijk. Tijdens de hoorzitting liet de voormalig militair weten dat hij besloot te vluchten, omdat hij „ontevreden” was over zijn werk. Hij voegde daaraan toe dat hij er al een jaar over nadacht om te vertrekken voor hij naar Noord-Korea vluchtte. „Ik wilde het Amerikaanse leger verlaten en nooit meer terugkomen.”


Lees ook

Travis King ging mee met een toeristische rondleiding door het zwaarbewaakte grensgebied dat Noord- en Zuid-Korea van elkaar scheidt. Hij verraste zijn groepsgenoten door ineens de grens over te rennen.

Een Zuid-Koreaanse soldaat (links) en VN-militairen (rechts) staan in oktober 2022 op wacht bij de blauwe huisjes in Panmunjom, aan de grens tussen Noord- en Zuid-Korea.