Paradiso lijkt wel een experimenteel lab als Jordan Rakei er zijn subtiele elektronische soul maakt

Op woensdagavond lijkt het podium van Paradiso, in Amsterdam, op een laboratorium. Letterlijk, door de rook die van de apparaten slaat, en muzikaal, door het gepruttel en het experiment dat de muzikanten voortbrengen. Elk nummer dat de zes spelen krijgt rijk gedecoreerde uitvoeringen, waarin de details opvallen: een ritselende rammelaar, live geklapte handclaps, de gedempte drums en elektronische vogelgeluiden op de achtergrond.

Dat alles goed te onderscheiden is, is Jordan Rakei’s handelsmerk. De van oorsprong Nieuw-Zeelandse producer/muzikant drapeert en schuurt de klanken tot er een subtiel soort elektronische soul ontstaat. Daarin is hij verwant aan Britse muzikanten als James Blake en Tom Misch, met het verschil dat Rakei, die debuteerde in 2016, inmiddels als zanger meer reliëf heeft gekregen.

Hij vertelde woensdagavond aan de zaal, tijdens het eerste van drie uitverkochte concerten, dat hij opgroeide met soul, reggae, jazz en funk. Elementen van die stijlen smokkelt hij zonder nadruk zijn liedjes binnen. Zo horen we de funky bas, hier en daar een vleugje orgel, een wah-wah-effect op de gitaar, zit hij afwisselend achter zijn elektronica-uitstalling of piano, waar stroevere jazz-patronen plotseling veranderen in dansbaar.

Galmende falset

Rakei’s zangstem kreeg nieuwe allure op zijn recente, goed ontvangen album Loop (2024). Ineens was zijn zang het middelpunt van nummers als ‘Learning’, ‘Cages’ en het overrompelende ‘Flowers’. De stem evolueert van licht gebarsten, via intieme bochtjes en zindering, tot een galmende falset.

De 32-jarige Jordan Rakei, nu gevestigd in Londen, is de eerste artist in residence van de beroemde Abbey Road-studio. Hij kreeg de sleutel en mag een jaar lang alle instrumenten en ruimten naar eigen inzicht benutten. Behalve dat hij hier aan eigen muziek zal werken, is Rakei ook bekend als mentor voor nieuw talent. Zo is zangeres Eliza Oakes nu zijn voorprogramma, en zingt ze ook in de band. Oakes stootte haar heldere klank als een noodkreet tussen zijn frasen door.

Het podiumbeeld was nogal braaf, met zes muzikanten omringd door acht schemerlampen, en Rakei heen en weer lopend tussen de klavieren. Een enkele keer stond hij middenvoor bij de microfoon. Eenmaal, in ‘Flowers’, strekte hij zijn armen in een smekend gebaar, en een keer was er verrassende belichting: een bloedrode spot op zijn lichtblauwe overhemd, juist toen hij ‘Everything, Everything’ zong: ‘over liefde’. De zaal deinde inmiddels op de vloeiende beats van zijn soundscapes en songs.

Zo bleek: Rakei is geen podiumbeest maar wel een podiumstem.