De buschauffeur is de beste essayist

Column

Arjen van Veelen

Arjen van Veelen

Even een trigger warning, lieve lezers. U stapt momenteel een essay in. Of eigenlijk stapt u in een busje, een Mercedes-dieselbusje dat over de smalle kronkeldijken van het eiland Goeree-Overflakkee kachelt. We hebben geen flauw idee waar we heen gaan, we dragen geen gordels. Dat hoeft allemaal niet in een essay. Het is het meest ongebonden genre, daarom ben ik er zo gek op.

Ik zeg het er maar bij. Want ik was zelf nauwelijks ingestapt, of ik las op mijn telefoon dat mensen tegenwoordig doodsbenauwd zijn voor essays. Jongeren denken bij ‘essay’ aan een oersaaie schoolopdracht. Alleen het woord zelf al roept ‘traumatische gevoelens op’, aldus een verslag op een website van de boekensector. Daarom overweegt de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek om het Boekenweekessay voortaan anders te noemen. Er moet een ander ‘label’ komen.

Enfin, alle essayisten boos. Welk nieuw label, dat is nog niet bekend. Zelf zou ik Boekenweekpamflet voorstellen. Een pamflet is een simpel stuk proza waarin staat hoe het zit, zodat de lezer kan stoppen met denken. Naar pamfletten is momenteel veel vraag.

Een essay daarentegen is een roadtrip over kronkelwegen waarbij je moet helpen kaartlezen terwijl je bijna uit de bocht vliegt. Dus ik snap de angst. Als essayist ben ik sowieso bang voor ‘essay’: zet het woord op de omslag van een boek en niemand koopt het. Dus laat ik het woord maar weg. Zonde, want het essay verdient juist volop propaganda.

Essay betekent: alles mag. Van de sierlijke woede van James Baldwin via het verdwaalplezier van Rebecca Solnit tot de sublieme Ikjes die Michel de Montaigne schreef en die even makkelijk over oorlog, katten of seks gingen.

Dus inderdaad: dan is er iets goed mis als de jeugd het genre associeert met de plichtmatige woordenbrij die je evengoed aan ChatGPT kunt uitbesteden. Iets mis met het moderne fabrieksonderwijs, bedoel ik, met het culturele klimaat. Niet met het woord.

Een essay is juist dat wat aan robotschrijven ontsnapt. Essay is Frans voor probeersel of proef, scheikundigen gebruiken het woord ook, gespeld als assay; een biochemische test. Essayeren is nieuwe al dan niet chemische verbindingen maken.

Een essay is iets nieuwsgierigs dat in je gezicht kan ontploffen.

Zoals ons busritje over Goeree-Overflakkee kan mislukken. Achter de voorruit zit een A4’tje geplakt met ‘buurtbus lijn 735’. De chauffeur komt uit Ooltgensplaat, heeft lang blond haar, draagt een marinejas met gouden manchetten. Met zijn chelsea boots drukt hij het gaspedaal in.

We brommen langs blote winterakkers waar de uien, bieten en spruiten nog niet zijn ingezaaid. Net het Amerikaanse heartland: veel christenen, veel dorpen zonder buurtsuper, veel jongeren aan de amfetaminen. Volop vloekende vlaggen.

Ik ken de chauffeur als Frank/Janine, de jurkdragende zanger en gitarist van Ongeregeld, een Rotterdamse countryband die vrolijke liedjes maakt over verschoppelingen. Frank/Janine is alle hokjes ontstegen. Geen computer kan ons tochtje nabootsen.

Dat we hier rijden, zit zo. Eind jaren negentig zag men marktwerking als oplossing voor alle problemen die we nog niet hadden. Zoals staatsbusbedrijven. Die moesten weg, mensen zouden schrikken van het woord ‘bus’. Dus kregen bussen voortaan nieuwe labels: Qbuzz, Arriva, Connexxion, et cetera.

Connexxion betekent verbinding, maar die verbinding valt steeds vaker weg, vandaar die twee kruisjes. Dit jaar zette Connexxion wat x’jes door lijndiensten op het eiland, om kosten te besparen.

Toen zijn Frank/Janine en een stel andere vrijwilligers zelf maar een busdienst tussen de dorpen begonnen. Achter ons zitten twee mbo-scholieren, blij dat ze niet 19 kilometer naar school hoeven te fietsen.

Frank/Janine reed hier eerder rond als maaltijdbezorger: dagelijks eten langsbrengen bij eenzame ouderen, praatje maken. Tot de ‘zorgmoloch’ dat te duur vond. Tegelijk met de bus verdween de maaltijdbezorging. Nu kiepert een commercieel bedrijf eens per week een partij magnetronmaaltijden voor de deur van eenzame mensen. Ping, klaar.

We rijden langs een wegkwijnend zwemparadijs en een bedreigd ziekenhuis. Rotterdam ligt een half uur hiervandaan. Ook in de grote glimstad schrapt men trouwens driftig in bus en metro. Heel Holland krimpt op eendere wijze.

De gemarginaliseerde essayist en de gekrenkte boer en al die mensen die eenzaam hun magnetronmaaltijden verorberen, ze delen het lot: het land van losse schroeven. En ik droom van een samenleving waarin schrijvers even boos zijn over het verdwijnen van een buslijn als om het woord essay.

Intussen is de buschauffeur hier de beste essayist: in een verschraald land legt hij verbindingen die er eerder niet waren.

Arjen van Veelen vervangt op deze plek Floor Rusman als columnist.