Column | Draghi roept Europa op in industrierace te stappen

‘Is de keuze dit doen of sterven?”, vroeg een journalist aan Mario Draghi bij de presentatie van diens grote economische strategie voor Europa. Nee, zei de oud-premier van Italië, „maar het is of dit of een trage doodsstrijd”.

Het is niet het eerste rapport dat politici en beleidsmakers in Europa een schop onder de kont wil geven, maar wel het beste sinds tijden. Draghi schrijft naar Brusselse maatstaf klare taal. Hij weet wat hij wil zeggen, hoeft niemand te plezieren en ontwaart met zijn 78 jaar lange lijnen.

Zo herinnert hij zich nog dat het bbp van Italië groter was dan dat van China en India samen (!). In de jaren tachtig maakte Europa’s versnippering en gemakzucht nog weinig uit. Vandaag is dat anders: „We hebben het punt bereikt waarop we, als we niet tot actie overgaan, zullen moeten inleveren op onze welvaart, op onze leefomgeving of op onze vrijheid.”

Draghi wil EU-landen de ogen openen. Hij doet dit met een intrigerend mengsel van oude en nieuwe taal. Het oude discours is dat van de liberale economie, hem als econoom en oud-ECB-president vertrouwd. Dit zit tot in de titel: „De toekomst van Europees concurrentievermogen”. Het is de taal van groei. Opschalen. Innovatie. Durfkapitaal. Regeldruk verminderen. De VS inhalen of ten minste bijbenen. Woorden die we al sinds de jaren 1990 horen vanuit Brussel en ook Den Haag.

Toch is dat slechts de helft van het verhaal. Draghi zet die oude woorden in de sleutel van de nieuwe tijd. Toen de EU zich in 2000 voornam om in tien jaar even concurrerend als de VS te worden, kon je nog denken: hoezo? Het is hier prettiger leven dan in Amerika, met meer sociale vangnetten, langere vakanties en ook beter eten. Succes met jullie procentje extra groei.

Maar vandaag, weet Draghi, verlies je zonder groei ook aan macht en veiligheid, aan het vermogen eigen keuzes te maken en waarden te verdedigen. Hij zoekt dus de verbinding met de ontluikende taal van mondiaal conflict, geo-economie en industriepolitiek.

Uiteraard speelt de oorlog in Oekraïne een rol. Zo heeft Europa dringend behoefte aan een efficiëntere defensie-industrie om Rusland het hoofd te bieden. Toch is de oorlog aan onze oostgrens, die van Warschau tot Tallinn en Den Haag velen in de ban heeft, een zijtoneel.

Beslissend voor onze toekomst is de strijd tussen de VS en China om technologisch leiderschap, grondstoffen, energie en mondiale afzetmarkten. Beide grootmachten vergroenen hun economie – omwille van het klimaat maar ook om de industrierace te winnen. Beide investeren in AI – vanwege de banen maar ook om militair voorop te blijven. Uit de rivaliteit tussen Washington en Beijing ontstaat een nieuwe mondiale economische orde, waarin de bij vrijhandel gedijende EU onthand overkomt.

Hier is Draghi’s realisme welkom. Wen maar aan de omstandigheden, luidt de boodschap. Hij spreekt van een „mondiale paradigmawisseling” maar had ook „nieuw tijdperk” mogen zeggen. Stop met tegenstribbelen en ad-hocresponsen, maar ontwikkel een omvattende industriële strategie die welvaart, veiligheid en klimaat waarborgt.

Vandaag, weet Draghi, verlies je zonder groei ook aan macht en veiligheid

Anno 2024 betekent ‘concurrentievermogen’ niet enkel markten uitbouwen maar ook staatsmacht strategisch ontplooien. Met een economische diplomatie die handel, industrie en vergroening verbindt. Met grootschalige private én publieke investeringen (een klassiek pijnpunt, want Europa’s private durfkapitaal vliegt naar de VS en op extra publiek geld zit de rem van de EU-regels voor staatsschulden en het Duits-Nederlandse taboe op gezamenlijke schulduitgifte). Andere maatregelen kosten geen geld maar vergen wel politieke wil, zoals de hervorming van mededingingsregels.

Bij zoveel relevante plannen is de vraag hoe dit verder gaat. De politieke obstakels zijn enorm, weet ook de auteur. Hier stelt Draghi’s aanpak tot nu toe teleur. Hij leverde zijn huiswerk op 9 september in bij Commissievoorzitter Von der Leyen. Zij had het besteld en Brusselse ambtenaren kunnen ermee aan de slag. Maar dat volstaat niet, zo toont zijn eigen analyse aan. Draghi moet vooral de Europese regeringsleiders voor de plannen winnen, te beginnen in Berlijn, Parijs en ook Den Haag. Zij moeten samen grote stappen zetten en hun publieke opinies overtuigen.

Hier wreekt zich misschien dat de Italiaan in de kern steeds beslisser was. Als ECB-president in de eurostorm hing de pers aan zijn lippen; één opmerking van ‘Super Mario’ deed de financiële markten bewegen. Het woord was daad. Ditmaal is Draghi enkel de boodschapper met een plan en is de weg tussen woord en daad veel kronkeliger. Wie gaat nu voorop?

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.