Percival Everett zet een klassieker virtuoos op zijn kop in voor Booker Prize genomineerde roman

I am called Jim. I have yet to choose a name.’ De man die Jim genoemd wordt schrijft deze woorden wanneer hij voor het eerst in zijn leven potlood en papier in handen krijgt. Jim is een tot slaafgemaakte op een plantage in het Amerikaanse Zuiden, waar de kinderen ‘Huck’ Huckleberry Finn en Tom Sawyer ook rondrennen. Wanneer hij hoort van plannen om hem te verkopen besluit hij te te ontsnappen. Hij komt terecht op een eilandje in een rivier in de buurt van de plantage en komt daar al snel in contact met Huck, die zijn eigen dood in scène heeft gezet om aan zijn gewelddadige vader te ontsnappen.

Huck en Jim kennen elkaar al, maar moeten samen een nieuwe verstandhouding vinden; geen van beiden kunnen terug. Huck kan niet alleen verder omdat hij een kind is, en James kan niet alleen verder omdat hij een Zwarte man is – en ook nog een voortvluchtige.

Met deze opening maakt schrijver Percival Everett al meteen duidelijk dat zijn nieuwe roman James een herschrijving is van de Amerikaanse klassieker Adventures of Huckleberry Finn (1877) van Mark Twain. Volgens bewonderaar Ernest Hemingway was Huckleberry Finn niet minder dan ,,het enige boek waaruit de hele moderne Amerikaanse literatuur is voortgekomen.”

De avonturen die Huck en James beleven zijn dus tot op zekere hoogte bekend: ze varen op de Mississippi in een rivierboot die in brand vliegt en ontmoeten twee zwendelaars die geld met ze proberen te verdienen. Ze worden meegenomen door een groep zangers van een ‘minstrel show’, waarin de zangers zichzelf zwart schminken en als karikaturen van tot slaafgemaakten optreden en werkliederen van de slaafgemaakten – of tenminste hun eigen versie daarvan – ten gehore brengen.

Toch zijn vooral de verschillen tussen James en de roman van Twain intrigerend. Huckleberry Finn is een Bildungsroman, een coming-of-age-verhaal waarin Huck zich via zijn avonturen ontwikkelt van kind tot een jonge volwassene. James daarentegen is het verhaal van de tot slaaf gemaakte Jim. Waar hij bij Twain slechts een bijrol vervult, en stereotyperend is neergezet in zijn spraak en met zijn bijgeloof, blijkt bij Everett al meteen dat hij heel anders in elkaar zit.

De gedachte van Jim waarmee Everett zijn eerste hoofdstuk opent luidt: ‘Those little bastards.’ Huck en Tom proberen hem op dat moment vanuit het lange gras te besluipen. Hiermee blijkt vrijwel meteen dat hoe Jim tegen de witte mensen praat, heel anders is dan de taal van zijn gedachten en de taal die hij rond zijn familie gebruikt. Zijn versimpelde woordkeuze maakt dan plaats voor volzinnen die grammaticaal correct en accentloos zijn – welsprekender dan het taalgebruik van Huck.

Dit zogeheten ‘code-switchen’ – waarbij iemand zijn of haar taalgebruik aanpast aan een al dan niet vijandige omgeving – is vanaf de eerste pagina’s onderdeel van het verhaal. Dat werkt in eerste instantie vooral verwarrend. James en zijn familie blijken het ‘slavenaccent’ alleen voor de witte mensen op te zetten. Onderling zijn ze belezen en discussieren ze over filiosofie.

Hun taalspel zetten ze actief in hun omgang met witte overheersers in, alsof het een schaakspel betreft, maar dan een met potentieel dodelijke gevolgen voor wie daarbij een vergissing begaat. Ze praten zoals witte mensen verwachten dat ‘hun’ slaafgemaakten spreken. Het is veiliger om te beantwoorden aan de verwachtingen. Wanneer James aan het einde van het boek als hij de confrontatie aangaat met een slaveneigenaar zijn accent laat vallen, lijkt die laatste banger te zijn voor een zwarte man die praat zoals hij, dan voor het pistool dat James op hem gericht heeft.

De vraag dringt zich op: spreken alle tot slaaf gemaakten in de wereld van de roman onderling zo? Staat Everett met James een roman voor ogen zoals To Paradise van Hanya Yanagihara, waarin de lezer kennismaakt met een alternatieve geschiedenis van Noord-Amerika?

Mogelijk is het uitgangspunt van Everett geweest: natuurlijk kunnen zwarte mensen zich zo eloquent uitdrukken, waarom zouden ze dat niet kunnen? Toch zet die keuze de verhaalwereld van James op losse schroeven. Is dit nog wel hetzelfde universum als van Twains Huckleberry Finn – en dus een wereld die zich op een min of meer realistische manier beroept op de historische werkelijkheid – of is dit een nieuwe wereld waarin heel andere uitgangspunten gelden? Everetts keuze om de slaafgemaakten een zo contrastrijk dubbelleven te geven, levert een enigszins vervreemdende leeservaring op.

Zo is er een moment tijdens zijn tocht met Huck dat James zo moe is dat hij vergeet zijn accent op te zetten. Maar in een wereld waar slavernij de allesoverheersende realiteit is, is moeilijk voorstelbaar dat iets vermoeiender kan zijn dan gedwongen op de plantages te moeten werken. Toch gaat het op de plantage met het accent van James juist nooit mis.

Belangrijker nog: dat de slaafgemaakten heimelijk over zoveel kennis beschikken, maakt het onwaarschijnlijker dat slavernij op deze manier kan voortbestaan. De knechting is niet alleen fysiek maar ook mentaal, al lijkt die mentale knechting in het geval van James nauwelijks te beklijven. Jim is de witte mensen steeds net te slim af, vreest repercussies maar af en toe.

Net toen ik me bij het lezen dus begon af te vragen of Everett een alternatieve geschiedenis voor ogen stond, kwamen de scènes waarin zweepslagen worden uitgedeeld, mensen zonder bewijs of duidelijke aanleiding worden verhangen en vrouwen en passant verkracht. Daarmee keert Everett toch terug naar de wereld van Huck Finn. De roman – ogenschijnlijk een ‘avontuur’ over een reis – voelt zo steeds claustrofobischer, zeker als de voortdurende dreiging van geweld daadwerkelijk wordt ingelost.

Hervertellen

Wat is belangrijker in een hervertelling zoals James? Is dat het origineel? Of is dat juist de manier waarop het originele verhaal op z’n kop wordt gezet, dus juist het nieuwe verhaal? Daarachter schuilt de vraag wie er aan het woord komt. Welk perspectief is leidend? Het perspectief dat lezers in de regel als vanzelfsprekend beschouwen kan incompleet zijn, of zelfs volledig onbetrouwbaar.

De wijde Sargassozee (1966) van Jean Rhys en Mr. Foe en Mrs. Barton (1986) van J.M. Coetzee zijn eerdere bekende voorbeelden van romans waarin het perspectief wordt omgekeerd. Zo is Mr. Foe en Mrs. Barton het verhaal van de schipbreukeling Robinson Crusoë van Daniel Defoe (1719), maar in de ‘herschreven’ versie is er ook een vrouw aanwezig op het eiland. Zij overleeft terwijl Crusoë sterft, en ze komt samen met het inheemse personage Vrijdag in Londen terecht. Daar probeert ze haar verhaal aan de man te krijgen terwijl Vrijdag stil en aan haar overgeleverd blijft. De wijde Sargassozee richt zich op de eerste vrouw van Mr. Rochester die in Jane Eyre (1847) van Jane Austen op zolder opgesloten zit, en over wie de lezer alleen te weten komt dat ze uit het Caribisch gebied komt. Ook bij Jean Rhys gaat het om een personage dat zich aan de zijlijn bevond in het originele werk en naar voren is gehaald om de schaduwkant van een klassieker te verkennen.

Hoe geloofwaardig is het überhaupt dat slaafgemaakten zo waren als Mark Twain, een witte Amerikaan, ze beschreef in Huckleberry Finn? Jim is weliswaar de enige die een echte familieman is, maar het gros van Twains beschrijvingen is denigrerend en stereotyperend. Hij is daar dommig, wordt bijzonder vaak beschreven met het n-woord en Huck en Tom Sawyer weten hem ervan te overtuigen dat hij een deel van hun avonturen gedroomd heeft. En dat terwijl Jim het enige personage is dat bij het ‘avontuur’ zijn vrijheid en leven op gruwelijke wijze kan verliezen. Twain overstijgt het stereotyperende beeld van slaafgemaakten in het zuiden van Amerika niet.

In de versie van Everett krijgt Jim een andere klassieker in handen. Dat is de beroemde getuigenis Narrative of William W. Brown, a Fugitive Slave, Written by Himself uit 1847. Jim herkent hier veel in; dit is ook zijn verhaal. Ook Brown heeft een lichte huidskleur die soms voor verwarring zorgt, ook hij is aan de plantage ontsnapt, ook hij komt met veel moeite in een vrije staat terecht en ook hij voelt de behoefte zijn verhaal op te schrijven.

Brown begon zijn boek met: ‘Ik ben geboren in Lexington, Kentucky. De man die me gestolen heeft op het moment dat ik werd geboren legde de geboorte van alle zuigelingen die hij als zijn eigendom beschouwde vast in een boek dat hij voor dat doel bijhield.’

Het noemen van de plaatsnaam zonder geboortejaar is typisch voor zogenaamde ‘slave narratives’ – het geboortejaar was immers niet bekend bij de slaafgemaakten zelf. Brown wijkt wel af van de standaardzin ‘I was born a slave’ waarmee deze vertellingen meestal beginnen. Ook James, zoals Jim zich in het boek van Everett besluit te noemen, wijkt hiervan af. De welbespraaktheid van James lijkt te zijn gespiegeld aan Narrative of William W. Brown. Brown schreef nog vele jaren door: niet alleen over zijn verleden in slavernij, maar ook over zijn reizen. Door zijn eigen inspanningen was hij vrij om door Europa te reizen, om lezingen te geven en om herinnerd te worden om wat hij wist te schrijven – in plaats van wat anderen over hem schreven.

In het licht van al de veranderingen die Everett aanbrengt komen De avonturen van Huckleberry Finn nu naargeestig over. Vanuit James gezien is de wereld claustrofobisch en loert overal gevaar. Niet alleen staat er een prijs op zijn hoofd, alle witte mensen die hem tegenkomen zien er een voordeel in hem te gebruiken, te verkopen, of uit te leveren. In het zuiden van de Verenigde Staten is hij nergens veilig.

Jims verhaal is niet zijn verhaal, maar dat van de slavenhouders, plantage-eigenaren en vrije witte mensen en kinderen. Zij staan allemaal boven hem in de hiërarchie en hun blik bepaalt hoe hij zich als Zwarte man door de wereld kan bewegen. Maar in plaats van een automatische bijzaak wordt James door Everett juist tot een hoofdpersonage gemaakt. In plaats van een dommige slaafgemaakte is hij hier een personage dat al zelfbewust is, maar nog niet vrij. Dat is een verschuiving die het originele verhaal verrijkt. In deze herziening van de Bildungsroman ontwikkelt ‘Jim’ zich hier tot ‘James’, in zijn zoektocht naar zelfbeschikking


Lees ook

En zijn mama huilde