De vaccinatiegraad in verschillende Haagse wijken is nog verder gedaald. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van de GGD Haaglanden. Voornamelijk in de stadsdelen Centrum, Laak en Escamp zijn de cijfers verder gedaald. De gemeente Den Haag gaat daarom een stadsbrede campagne uitrollen.
Zo gaat er onder meer gevaccineerd worden op verloskundigenpraktijken en op scholen. Daarnaast roept de gemeente het kabinet op om in actie te komen. „Het kabinet kan niet anders dan erkennen dat de situatie totaal uit de hand is gelopen. Deze cijfers zijn onacceptabel, kinderen lopen gigantische risico’s.”
De vaccinatiegraad in heel Den Haag is volgens de gemeente „zorgwekkend laag”, maar er is een kloof ontstaan tussen de stadsdelen Centrum, Escamp en Laak. In de Schilderswijk is het aantal kinderen dat gevaccineerd wordt voor BMR (bof, mazelen, rodehond) gezakt naar 50 procent. In de Groente- en Fruitmarkt wijk ligt dit percentage nog lager, namelijk op 45 procent. De benodigde vaccinatiegraad van 90 procent om kinderen goed te beschermen tegen infectieziekten wordt in geen enkele wijk gehaald.
Dit jaar laaide de infectieziekte kinkhoest weer op, die voor baby’s extra gevaarlijk is. Zes baby’s en één volwassene overleden dit jaar al aan de ziekte. De laatste keer dat er zo veel mensen overleden aan kinkhoest, was in 1962.
Wethouder Hilbert Bredemeijer laat weten dat de nieuwe cijfers „maar weer eens laten zien hoe zorgwekkend de situatie is”. Volgens hem moet er vooral meer gevaccineerd worden om kinderen te beschermen. „Met zo’n lage vaccinatiegraad zijn Den Haag en de andere grote steden ver door het ijs gezakt, en lopen kinderen een groot gevaar op vreselijke infectieziektes.”
De gemeente gaat in samenwerking met verloskundigen zwangere vrouwen bij verloskundigenpraktijken voorlichten en als zij willen ter plekke vaccineren. Ook krijgen kinderen op middelbare scholen de kans om zich te laten vaccineren. Tegelijkertijd gaat de Haagse Vaccinatiecampagne van start. Deze moet inwoners informeren over het belang van vaccinaties.
Lees ook
Van het christelijke Urk tot het stadse Almere, overal in Flevoland daalt de vaccinatiegraad
Tv-weerman John Bernard is afgelopen weekend overleden. Hij werd 87 jaar oud. Dat heeft zijn familie bevestigd tegenover RTL Nieuws. Bernard werkte 45 jaar lang als meteoroloog en begon zijn televisiecarrière in 1984 bij de NOS. Later stapte hij over naar RTL 4, waar hij tot aan zijn pensioen in 2002 werkte.
De weerman stond bekend als „een zeer kundige collega”, zegt Ilse Openneer, RTL Nieuws-hoofdredacteur in een reactie tegen RTL. Bij de omroep zijn de verhalen over Bernard „legendarisch”, schreef zijn RTL-collega Helga van Leur in 2014. Zo voorspelde Bernard in 1991 het begin van de Golfoorlog. Hij adviseerde de toenmalige hoofdredacteur van RTL Nieuws dat mensen wakker moesten blijven. Bernard achtte de meteorologische omstandigheden in Irak namelijk perfect voor een aanval, schreef De Volkskrant in 2003.
Onderdeel van het meubilair
In haar blogbericht van tien jaar geleden schreef Van Leur dat Bernard altijd „gekscherend [zei] dat hij onderdeel uitmaakte van het meubilair bij mensen thuis: elke dag even gezellig op de avondkoffie keuvelen over het weer.”
Bernard kreeg weinig negatieve reacties op zijn weerpraatjes, zo schreef hij in 2002 in een dagboek dat hij in zijn laatste week als weerman bijhield voor NRC. „Soms was de vraag: Wilt u ergens anders in beeld gaan staan, want u staat met uw dikke achterwerk voor mijn favoriete vakantiestek.”
Uitgeschreven teksten via een autocue voorlezen was „taboe” voor Bernhard, schreef hij in zijn dagboek. „Mensen die regelmatig kijken weten heel veel van mij. Ik vind dat prima, omdat ze anders ook wel een sprekende computer of een talking head voor een camera kunnen zetten en die zijn er al genoeg”.
Lees ook
Voor NRC hield Bernhard destijds een dagboek bij van zijn laatste week als weerman
Trouwe kijkers wisten dat hij een uitgesproken hekel aan de hitte had. Na zijn pensionering zette hij zich in voor het National Ouderenfonds. Zo gaf hij onder meer tips aan ouderen om hittegolven te lijf te gaan.
In zijn dagboek beschreef Bernhard naast de filterkoffie, brieven en tropische warmte vooral het plezier dat hij in zijn job had. „Ik ga fluitend naar mijn werk”, schreef hij. „Heb heel wat collega’s met moeite de laatste jaren voor de VUT [vervroegde uittreding] door zien worstelen. Ik ken het gevoel niet.” Toch was het ook voor Bernard na 45 jaar tijd voor iets anders: „Ik kan nu rustig tussen de coulissen verdwijnen.”
Op het vorige D66-congres in april van dit jaar kon je Rob Jetten nog de kwalificatie „extreemrechts” horen gebruiken voor het te vormen kabinet. De PVV noemde hij destijds, in Nieuwegein, een „ondemocratische” partij.
Deze zaterdag, in de Brabanthallen in Den Bosch, niets van die woorden. Jetten zoekt in zijn congresspeech, een jaar na de verkiezingszege van de PVV, naar manieren om plannen van dit kabinet „beter” te maken, in samenwerking met andere oppositiepartijen. Als het kabinet goede plannen maakt, zegt Jetten, zal D66 die steunen.
Maar die plannen heeft Jetten nog niet gezien, zegt hij ook. Hij ziet alleen „chaos” en „polarisatie”. Jetten roept het kabinet op om iets te doen, of anders op te stappen. „Weet u nog, al die grote woorden? Honderdduizenden huizen, goedkope boodschappen, een einde aan de problemen in de zorg, geen eigen risico meer”, aldus Jetten.
Het kabinet beoordelen op verdiensten, is een toon die partijen als CDA, SGP en JA21 eerder al aansloegen. Nu is er ook een progressieve partij waar het kabinet samenwerking mee kan zoeken. Waarom kiest D66 voor deze koers? Jetten, na afloop van zijn toespraak: „Veel mensen hebben op deze clubs gestemd met de gedachte dat het goed zou zijn voor Nederland. Dan is het aan ons om te laten zien dat ze niet op inhoud leveren.”
‘Monsterverbond’
Om te laten zien dat het hem menens is, kondigde Jetten in zijn toespraak een samenwerking aan met JA21 en CDA om de onderwijsbezuinigingen deels terug te draaien. „Een monsterverbond”, noemt de partijleider het. Het kabinet komt acht zetels tekort in de Eerste Kamer en moet dus steun zoeken bij oppositiepartijen.
De drie partijen doen een voorstel om de bezuinigingen op onder andere lerarensalarissen en maatschappelijke diensttijd terug te draaien en de langstudeerboete af te schaffen. In ruil daarvoor krijgt het kabinet steun voor de onderwijsbegroting in de beide Kamers.
Het is een samenwerking in de geest van de samenwerking van de drie christelijke partijen tijdens de behandeling van het Belastingplan. Zij vormden gedrieën een blok en zeiden dat ze het Belastingplan alléén zouden steunen, als het kabinet meer zou doen voor eenverdieners, de afschaffing van de giftenaftrek voor bedrijven terug zou draaien én een motie van onder andere CDA en D66 zou uitvoeren die oproept een alternatieve inkomstenbron te zoeken dan de voorgenomen btw-verhoging.
Jetten roemde de zet van de christelijke oppositie dan ook. Over de grootste progressieve oppositiepartij GroenLinks-PvdA daarentegen, sprak Jetten niet in zijn toespraak.
D66, kun je horen op de Tweede Kamergangen van de partij, is ervan overtuigd dat ze met deze koers kan groeien. Aan de ene kant hoopt de partij GroenLinks-PvdA-stemmers te overreden die, naar de inschatting van D66, misschien zien dat het samenwerkingsverband nu ver van de macht afstaat en weinig voor elkaar krijgt. En aan de andere kant hoopt D66 op teleurgestelde links-liberale VVD’ers, die vinden dat hun partij onder leiding van Dilan Yesilgöz te veel gaat lijken op de PVV.
Deze strategie moet zich nog uitbetalen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen verloor D66 vorig jaar vijftien van de 24 zetels. In de laatste peiling van Ipsos I&O stond bij de sociaal-liberalen een klein plusje. Terug op het niveau van de verkiezingen in 2021 zijn ze nog niet.
De meubelboulevard is een plek waar je met tegenzin naartoe gaat, waar je veel te lang blijft hangen en waar relaties voortdurend op de proef worden gesteld. Niet dat NSC met de meubelboulevard in Nieuwegein als locatie van het tweede ledencongres een impliciete boodschap had. Maar de vergelijking met de manier waarop de partij zich voelt in de coalitie met de PVV, VVD en BBB, is snel gemaakt.
Nieuw Sociaal Contract, de partij van Pieter Omtzigt, verkeert in de zwaarste fase sinds de oprichting van de partij. De coalitie waar het kabinet-Schoof op rust, dreigt keer op keer uit elkaar te vallen. NSC’ers zien dat zíj daar in de beeldvorming vaak de schuld van krijgen, en vinden dat onterecht. Tegelijkertijd zien ze hun partij steeds meer in de knel raken in de coalitie met de radicaal-rechtse PVV.
Deze week stapten Tweede Kamerleden Rosanne Hertzberger en Femke Zeedijk uit de fractie, beiden uit protest tegen de samenwerking in de coalitie. Eerder waren de staatssecretarissen Nora Achahbar en Folkert Idsinga ook opgestapt. Velen in de partijtop weten niet goed hoe het verder moet: met grote tegenzin waren ze in de coalitie gestapt, en ze merken dat het niet bepaald meevalt. Maar er zomaar uitstapen is ook niet aantrekkelijk: peilingen laten zien dat NSC, nu twintig Kamerzetels, op groot verlies staat.
In groepjes terugblikken
Wat te doen? Over deze fundamentele vraag gaat het deze zaterdag in Nieuwegein nauwelijks. In deelsessies blikken leden in groepjes met NSC-kopstukken terug op de afgelopen periode, maar grote conclusies blijven achterwege. NSC’ers in fractie en kabinet verwijzen steeds impliciet naar de ‘heftige periode’ van de laatste tijd, die „mij in mijn gevoelswereld raakt” (Kamerlid Merlien Welzijn), of die „mij niet in de koude kleren is gaan zitten” (Europarlementariër Dirk Gotink).
Bij de leden die naar Nieuwegein zijn gekomen, allemaal actief partijkader, overheerst mildheid. Over Nicolien van Vroonhoven, die de afgelopen weken het fractievoorzitterschap waarnam omdat Pieter Omtzigt thuis zat. Over de lastige positie van de partij in de coalitie. En over zichzelf: NSC-leden zeggen vrijwel allemaal dat ze alleen maar gesterkt zijn in hun overtuiging dat hun partij nodig is.
Omtzigt zegt dat hij „een aantal bezwaren” van de opgestapte Kamerleden goed begreep. Hij zei niet welke, of welke niet
Eén van deze leden is de 20-jarige Nehad Alsheikh Hamo, die negen jaar geleden uit Syrië was gevlucht en nu als badmeester in Noord-Brabant werkt. Alsheikh Hamo was vooral „zwaar aangedaan” door het vertrek van Nora Achahbar, staatssecretaris van Toeslagen. „Toen zij het had over polariserende omgangsvormen, riep dat bij mij veel herkenning op. Als je een migratieachtergrond hebt, kunnen woorden hard aankomen. Dat merk ik ook in mijn dagelijks leven. Die pijn wordt vaak niet begrepen, en dat besef kwam hard aan bij me.”
Toch is Alsheikh Hamo óók blij dat NSC in de coalitie blijft. „We kunnen zo het beleid bijsturen of van tafel krijgen, zoals de noodwet over asiel. Het mag bij ons wat zelfverzekerder. We moeten leren op onze eigen benen te staan en ons niks van de buitenwereld aantrekken.”
Langdurige ovatie
De woensdag teruggekeerde Pieter Omtzigt is ook op het congres aanwezig. Hij gebruikt zijn toespraak, na een langdurige ovatie, nauwelijks om terug te blikken op de afgelopen periode. Hij zegt dat hij „een aantal bezwaren” van de opgestapte Kamerleden goed begreep. Hij zei niet welke, of welke niet.
Omtzigt laat in zijn toespraak zien hoe hij wil dat NSC uit het dal kruipt. Hij zette zich af tegen „politici die olie op het vuur gooien”, die „het hardst schreeuwen om de krant, het nieuws en de sociale media te halen”. Hij ziet „een existentiële leegte van gedachten” bij deze schreeuwers, een neiging tot „schijnoplossingen” te komen. Hij haalt minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) aan als voorbeeld, die „na meer dan honderd dagen nog maar weinig concreets tot stand heeft gebracht.” Maar Omtzigt noemt in zijn toespraak de naam van Geert Wilders (PVV) niet. Hij wil, zegt hij na afloop, „niet naar één persoon wijzen”.
NSC wil de crisis bezweren met inhoud. De partij wil de partij van de ‘oplossingen’ zijn, en op die manier de polarisatie tegengaan. Op het congres staan die dan ook centraal. Plenair wordt er nauwelijks over de samenwerking met de PVV gepraat. Een lid wilde een motie indienen om over die vraag te stemmen, maar die werd door het bestuur afgewezen. De indiener, Hans van der Burg, toont in de plenaire zaal alle begrip. „Blijf bij elkaar”, roept hij zijn partij op. „Steun elkaar. Blijf aan tafel zitten.”
Toekomst zit in inhoud
Leden mogen inhoudelijke vragen stellen aan NSC-politici, en doen dat met enthousiasme. In de plenaire sessie pleiten leden voor meer tiny houses, voor een betere bereikbaarheid van de overheid, of over de oprichting van „een wandelclubje”. Eén moment wordt het spannend, als een lid een motie van wantrouwen indient tegen het partijbestuur, omdat er procedureel iets mis is gegaan bij het stemmen over moties en amendementen. De motie wordt door 83 procent afgewezen.
NSC’ers zien in inhoud hun toekomst. Pieter Omtzigt: „Als iemand in de Kamer een tweet stuurt, doet die het beter dan wanneer Nicolien van Vroonhoven tien voorstellen over bestaanszekerheid doet. U zult NSC’ers vaker horen met inhoudelijke plannen. We willen laten zien wat we wél willen.”