Eefje de Visser klinkt even ongrijpbaar als vertrouwd op Heimwee
„Ik wil niet per se onduidelijk zijn,” zegt songwriter Eefje de Visser tegen het Vlaamse dagblad De Morgen, „maar net in het vage zit mijn echtheid. Anders sla ik de plank mis, denk ik. Ik moet dat beetje chaos toelaten, en zorgen dat niet alles is dichtgemetseld.” Op haar nieuwste album Heimwee noemt De Visser in haar teksten nooit het beestje bij de naam; liever schetst ze droomachtige scènes, net zo vloeiend en zwevend als haar muziek.
Heimwee is de opvolger van Bitterzoet (2020), waar de Nederlandse muzikante veel succes mee oogstte: twee Edisons, een 3voor12 Award voor beste Nederlandse album van het jaar en de hoogste positie op de eindejaarslijst van muziekblad OOR. De synthpop op Bitterzoet klonk zwoel en mysterieus, als een nachtelijk avontuur in een vreemde stad. Het verschil in sound tussen Heimwee en haar voorganger is subtiel: nog steeds gelaagd en meestal in midtempo, maar nu met iets meer akoestische gitaar, piano naast de synthesizer, en vaker drums in plaats van elektronische percussie.
De Visser produceerde dit album, net als haar vorige, samen met haar partner, producer en muzikant Pieterjan Coppejans. Naast invloeden van Massive Attack en Air hoor je nu ook een meer folky geluid; ze noemt Nick Drake en Joni Mitchell als inspiratiebronnen voor dit album. Het resultaat is een intiemer geluid – dichter bij huis.
Die intieme sfeer schetst De Visser ook in haar teksten: ze toont flitsen van een keukentafel, een deur die in het slot valt, een vogel op de vensterbank. Maar kneuterig of klef is het allerminst. Integendeel: thuis, of in de huizen die we bouwen in onszelf, voor en met de mensen die we liefhebben, valt genoeg te ontdekken, op te bouwen en af te breken.
Niet alles is koek en ei in het huis dat Eefje de Visser bouwt op Heimwee: „Telkens als ik thuis ben, als ik denk dat ik gek ben / Ik zie lucht door de ramen, maar dit hart voelt als een huis waarin we opgesloten zitten / Hopend dat de deuren zich weer openen vannacht”, zingt ze op de titeltrack. Er is verlangen naar het verleden, naar een andere plek of tijd. Er is angst om stil te staan, voor wat er komen gaat, of voor een mogelijk einde. „Er was een storing aan de telefoon, de lijn verbrak / Ik zag vertekend op het kleine scherm, vervormde lach / We werden vreemden zoals iedereen, zag je dat?” klinkt het, in eindeloze lagen harmonie, op ‘Wolk breekt’.
De klank en het gevoel van een woord zijn voor De Visser minstens zo belangrijk als de betekenis. De tekst en de muziek zijn zo altijd in samenspel. Ze begint haar teksten naar eigen zeggen vaak met gibberish, wartaal. „Ik zet mijn brein uit en dan vloeien de woorden vanzelf”, zei ze. De beelden die ze oproept op Heimwee zijn ongrijpbaar en toch herkenbaar, even vreemd als vertrouwd.
Max Richter: een album met een hoog herfstgehalte
Componist Max Richter werpt voortdurend de vraag op wat het wezen van muziek is. Veel van zijn minimal stukken willen ruimtelijkheid en verstilling ademen in een tijdperk dat een informatiebombardement ons contemplatieve vermogen verstikt. Richter ziet muziek als een kamer die de mens tot nadenken kan stemmen, zolang je hem niet steeds voller zet met spullen. In zijn geval betekent het eenvoudige en karige lijnen.
Dat betekent niet dat er muzikaal weinig te beleven valt op Richters nieuwe album In A Landscape (al zullen genoeg klassieke aficionado’s daarover een andere mening hebben). In ‘And Some Will Fall’ maakt zich uit de sombere dalende baslijn een viool los die wil vliegen. Na verloop van tijd verzoenen beide tegengestelde krachten zich om tenslotte te versmelten.
Waar de vorige albums Exile en Voices politieke thema’s aankaarten – zoals de vluchtelingencrises en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens – keert Richter terug naar een meer alledaagse werkelijkheid. De langere stukken worden telkens verbonden door een korte Life Study: een rijdende trolley op een vliegveld, voetstappen op een bospad, vogelgezang, iemand die Mozart pingelt op een piano, een sudderend ei in de bakpan – soundtracks van het leven die we vaak nauwelijks meer opmerken. Het suggereert dat muziek ook ontspringt aan het dagelijkse bestaan.
Akoestisch en elektronisch instrumentarium, de grote vragen en kleine vreugden van het leven, mens en natuur hoeven geen tegenpolen te zijn, betoogt de Britse componist. Wel grossiert hij in schurende melodieën: ‘A Time Mirror’ roept het beeld op van lang vergane schepen waarvan de treurende hoorns bij mistig weer uit de diepten weerklinken, ‘The Poetry of the Earth’ heeft iets ontegenzeggelijk nostalgisch, en zelfs de ‘Love Song’ – geïnspireerd op de barokcomponist John Eccles (1668-1735) – is meer overpeinzing dan emotie.
Daarmee krijgt het album een wat hoog herfstgehalte, een atmosfeer die doet denken aan dichtregels van Rainer Maria Rilke: „Wie nu alleen is, zal het nog lang blijven, / zal waken, lezen, lange brieven schrijven / en rusteloos de lanen op en neer / gaan als de wind de blaren voort zal drijven.” Het is de Sehnsucht uit de Romantiek die hier een hergeboorte lijkt te beleven.
Richter wil van muziek een kamer maken om na te denken. Een mooi beeld, maar wanneer je tussen die vier muren alleen ijsbeert in „de allerkleinste kring”, zoals de panter uit een ander Rilke-gedicht – die vastloopt in „een dans van kracht rondom een as waarin een machtig willen is verstijfd” – dan kun je je afvragen of die gedachten je veel verder zullen brengen. Er zouden best wat ramen in deze kamer mogen, want we horen nu wel erg veel binnenwereld.
Cloud Café – Gift Horse
Cloud Café biedt twee werelden: onheil van gruizige gitaarklanken en lieflijkheid in de heldere zang met soms een gepijnigde snik van Tara Wilts. Op hun debuutalbum smeedt het Amsterdamse kwartet bekende rock- en folkelementen tot mooi transparante liedjes. Wilts zangstem is een elegante lijn die zich tussen de gitaarerupties doorslingert. (Hester Carvalho)
Grigory Sokolov (piano) – Purcell & Mozart
Vraag pianist Grigory Sokolov wat de muziek die hij speelt voor hem betekent en hij zal glimlachend de schouders ophalen en er verder het zwijgen toe doen. De Rus blijft een raadselachtige figuur. Maar zijn magische spel spreekt voor zich. Dat maakt antwoorden overbodig. En het is bovendien puur en eerlijk, want altijd een live-opname van een recital. (Joost Galema)
David Orlowsky, Daniel Stelter & Tommy Baldu – Petrichor
De Duitse klarinettist David Orlowsky heeft synesthesie. Zijn zintuigen reuk en gehoor staan in een open verbinding met elkaar. Zijn favoriete geur ontstaat als regen op droge aarde valt. Dat heet petrichor. En zo noemde Orlowsky zijn nieuwe album met elf eigen stukken, waarin de zachtmoedige variant van de hem zo vertrouwde klezmer nooit ver weg is. (JG)
Nilüfer Yanya – My Method Acter
Het derde album van de Britse muzikant Nilüfer Yanya geeft zich niet zo makkelijk bloot als haar vorige. Sterke hooks zijn er nog, maar het is vaker introvert en bedekt onder een zwaarder gemoed. Niet erg: dat geeft ruimte aan veel mooie details in de instrumentatie en maakt een bij vlagen bloedmooi album. (Peter van der Ploeg)
Nehmasis – Verbathim
De Canadees-Palestijnse Nehmasis is uitzonderlijk met sterke teksten over weerbaarheid en de blik op vrouwen met een hijab. Haar label liet haar vallen na haar steunbetuiging aan de mensen in Gaza. Vrijdag verscheen haar ijzersterke debuutalbum Verbathim alsnog: 12 liedjes scherp en avontuurlijk, met echo’s van Kate Bush en Lana Del Rey. (Toef Jaeger)