Opinie | Snelle wielen, stramme wetten

Het gebeurde op een zonnige juli-ochtend. Bijou, de witte kat van mijn buurvrouw in de Amsterdamse Jordaan, maakte een ommetje bij het speelplein. Een tiener op een fatbike zoefde door de straat, schepte Bijou die zijn nek brak en in één klap dood was. De tiener keek om, reed door.

Er werd nog naar hem geschreeuwd, maar hij was al verdwenen. Buurtbewoners reageerden geschokt dat de bestuurder geen verantwoordelijkheid voor zijn daden nam. De jongen was een jaar of twaalf. Het riep bij mij de vraag op: kun je van een twaalfjarige verlangen dat hij een dergelijke verantwoordelijkheid draagt? En zouden zijn ouders bij die vraag hebben stilgestaan toen ze hem een fatbike gaven?

Als we het tegenwoordig over fatbikes hebben, gaat het in feite om e-fatbikes. Die zijn illegaal in Nederland als hun maximale snelheid hoger is dan 25 kilometer per uur, hun motor meer dan 250 watt vermogen heeft en er een gashendel op zit die ondersteuning geeft boven de 6 kilometer per uur. Ondanks de brede banden en het robuuste frame worden fatbikes door de wet niet als scooters beschouwd, maar als elektrische fietsen. Daar wringt het.

In juni hebben zo’n vijftig gemeenten, de Fietsersbond, de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulpartsen, VeiligheidNL en Artsen voor Veilig Fietsen een petitie aangeboden aan de Tweede Kamer waarin ze oproepen om meer te doen tegen opgevoerde fatbikes. Uit cijfers van VeiligheidNL blijkt dat het aantal ongevallen met fatbikes waar Spoedeisende Hulp (SEH) vereist is, exponentieel stijgt.

Een elektrische fiets heb ik nooit gehad, maar ik moet zeggen dat die fatbike me aanvankelijk een spannend alternatief leek. Ik zag me wel op die stoere wielen zoeven door de stad. Dat ziet er in elk geval niet zo duf uit als een fiets met een baksteen van een batterij onder de bagagedrager. Ik heb zelfs nog overwogen om er één te kopen, tot ik het prijskaartje zag: ergens tussen de 1.000 en 3.000 euro. Ineens leek mijn vertrouwde oma-fiets met eigenbenige rijwielaandrijving zo gek nog niet.

Omheilspellende, militante uitstraling

Inmiddels is de fatbike omarmd, haast toegeëigend, door een specifieke bevolkingsgroep: scholieren. Rijen dik (niet overdreven) zie je ze voor de middelbare scholen staan: een zwarte resem brede banden voor de schoolpoort met een harde, onheilspellende, haast militante uitstraling. Het is weinig verrassend dat pubers daarvoor vallen. Wél opmerkelijk is dat al die scholieren het geld hebben om zo’n fiets van meer dan 1.000 euro te betalen.

Een fatbike doet wonderen voor het tienerimago van zoon- of dochterlief

Dat hebben ze natuurlijk niet. De meeste fatbikes worden door (of met behulp van) ouders aangeschaft die bereid zijn diep in de buidel te tasten voor een stukje fatbike-status. Een fatbike doet immers wonderen voor het tienerimago van zoon- of dochterlief – op sommige scholen kun je maar beter niet meer met een ‘sullige’ fiets aankomen. Realiseren de ouders zich echter dat een twaalfjarig kind nog niet de bestuurdersvaardigheden heeft van een meerderjarige? Of berust hun aanschaf juist op veiligheidsoverwegingen: als je dochter op zo’n vette fiets rijdt, is zij in ieder geval niet degene die op haar fragiele doorsnee-fietsje door een fatbike wordt onderuitgehaald.

Onvolgroeid tienerbrein

Net als vele ouders, hou ik mijn hart vast als mijn veertienjarige dochter in de ochtend op haar ouderwetse fiets naar school vertrekt. Ik waarschuw haar regelmatig voor fatbikes die je niet hoort aankomen, maar je zomaar kunnen scheppen. En ik weet dat het geen zin heeft. Een tienerbrein is nog niet volgroeid en kan niet elke verkeerssituatie optimaal inschatten. Juist die wetenschap maakt de fatbikes, bestuurd door kinderen van mijn dochters leeftijd, gevaarlijk. Geruisloos, snel, massief en met een minderjarige bestuurder, is de gemiddelde fatbike niets minder dan een sluipmoordenaar.


Lees ook

De fatbike is voor kinderen ‘een extreem gevaarlijk apparaat’, zegt de traumachirurg

Twee jongeren rijden met een fatbike door Dordrecht. Foto Jeffrey Groeneweg/ ANP / HH

Vorige week begon een publiekscampagne over de gevaren van fatbikes, met als slagzin: ‘’t Kan hard gaan’. Nu ben ik geen campagnestrateeg, maar het lijkt mij niet slim om het woord ‘hard’ in een campagnetekst te gebruiken ter ontmoediging van een voertuig waarvan je het imago, if anything, softer en saaier wilt maken. Het verplichten van gebloemde fietstassen, zoals Arjen Lubach in zijn Avondshow suggereerde, om de ‘coole’ uitstraling van de bikes te ondermijnen, lijkt mij geen perfecte oplossing, maar wel de betere denkrichting. Soit.

Met 60 km per uur over het fietspad

Enigszins ironisch is de timing van de fatbikehype. In de Amsterdamse binnenstad moeten snorfietsers tegenwoordig plaatsnemen op de weg. Bovendien mogen auto’s sinds december vorig jaar in de meeste Amsterdamse straten niet sneller gaan dan dertig kilometer per uur. Maar, een elfjarige op een fatbike die met zestig kilometer per uur over het fietspad sjeest? Ach, ja. Dat gedogen we gewoon.

Er wordt in politiek Den Haag al maanden gesteggeld over de fatbikekwestie. Nieuwe regels blijven uit en dat blijft waarschijnlijk zo. Met name het maken van een onderscheid tussen de e-fatbike en de e-bike blijkt een ware hersenkraker. En dan die leeftijdsgrens: aartsmoeilijk!

Duizend beren op de weg

Afgelopen dinsdag gooide minister van Infrastructuur Barry Madlener (PVV) de handdoek in de ring. In zijn brief aan de Tweede Kamer schreef hij: „Een juridisch onderscheid tussen fatbikes en andere elektrische fietsen is niet zinvol.” Niet zinvol. Ziedaar het resultaat van weken discussiëren. Elk idee is afgeschoten. Bij elk concreet voorstel, verschenen er duizend beren op de weg.

Het verschil tussen een fatbike en een e-bike, iets wat met het blote oog in de meeste gevallen duidelijk waarneembaar is, valt door onze politici niet in taal te vatten. Beer. Met omschrijvingen als: bredere banden en een lager frame ben je nog nergens omdat dit niet de eigenschappen zijn die fatbikes per se onveilig maken. Hierdoor valt het onderscheid volgens onderzoekers „niet te rechtvaardigen”. Beer. Een leeftijdsgrens bepalen? Oei. Moet het dan twaalf, veertien of zestien worden? Twaalf wordt lastig want de identificatieplicht geldt pas vanaf veertien jaar. Beer. Dan maak je er toch zestien van? Nee, want dat staat niet in verhouding tot de leeftijdsgrens van een elektrische fiets. En wat moeten we straks met alle tussenvormen die na het invoeren van de nieuwe regels zullen ontstaan? Beer. Beer. Beer.

In de fatbikekwestie lijkt de politiek vooral in onmogelijkheden te denken, de aanpak is nergens constructief, geïnspireerd of oplossingsgericht. Minister Madlener beklaagt zich er publiekelijk over hoe „ingewikkeld” de kwestie wel niet is, terwijl ondertussen kinderen met opgevoerde moordwapens over het fietspad blijven racen of slachtoffer worden van andere kinderen die te jong zijn om een gemotoriseerd voertuig verantwoordelijk te besturen.

Het contrast tussen de vaart der ontwikkelingen en de traagheid van de politiek

Ik wil nog een stap verder gaan. Het getreuzel in Den Haag rond de besluitvorming over fatbikes is symptomatisch voor een breder probleem: het contrast tussen de vaart der ontwikkelingen en de traagheid van de politiek. Of het nu gaat om mobiele telefoons, sociale media of kunstmatige intelligentie: ingrijpende ontwikkelingen lijken ons als samenleving niet langer te overkomen, maar te overvallen. De politiek blijkt nauwelijks in staat om te schakelen. Onze kinderen, die vaak als eerste adapteren en gretig gebruikmaken van nieuwe mogelijkheden, verdienen het beter te worden beschermd.

Wat als niet de brede wielen van de fatbikes het probleem zijn, maar de logge tandwielen van het huidige politieke beslisapparaat? Wat als het grote gevaar niet schuilt in de ontwikkelingen zélf, maar in de onmacht van de politiek daar adequaat op te reageren?

Andere technologische innovaties

Vooralsnog schuifelen onze politici, behept met stramme wetten, achter technologische innovaties aan – met mogelijk verstrekkende gevolgen. Als politici er niet eens in slagen om het onderscheid tussen een fatbike en een e-bike te formuleren, hoe moeten diezelfde politici ooit paal en perk stellen aan abstractere en veel complexere vraagstukken als het gebruik van sociale media door minderjarigen of het laten opknappen van huiswerk door AI? Den Haag toont zich nauwelijks bereid (of in staat) om out of the box te denken, terwijl de meeste innovaties zich per definitie out of that box bevinden. Als iets niet in een vakje past… tja, dan geven we het toch op?


Lees ook

‘Geen aparte categorie voor fatbike, helmplicht voor elektrische fiets kan wel’

Minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) bij  aftrap van  campagne om te wijzen op de risico van het opvoeren van elektrische fietsen en fatbikes. Foto JEFFREY GROENEWEG/ANP

Terwijl juist de kwetsbaren in onze maatschappij een kordate en oplossingsgerichte houding van de politiek verdienen. Geen oeverloze debatten, geen doorspelen van politieke verantwoordelijkheid en al helemaal geen verlammende dooddoeners als „niet zinvol” en „niet te rechtvaardigen”.

Het verschil tussen een e-bike en een e-fatbike? Mijnheer Madlener, wees creatief en doe vandaag nog een voorzet. Bedenk een definitie die wellicht niet perfect, maar werkbaar is. Wie grenzen schept, schept grensgevallen. Laat die grensgevallen de broodnodige begrenzing niet langer in de weg staan. Ik wil mijn dochter weer met een gerust hart naar school zien fietsen. Voor Bijou is het te laat.


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’