Column | Als ik maar de baas ben

Vorige week verscheen een documentaire over Mark Rutte, waarin de voormalig minister-president gevolgd wordt tijdens de laatste negentig dagen van zijn premierschap. Ik wilde het eerste deel van het tweeluik aanzetten maar moest ineens denken aan Robbert Dijkgraaf, Ernst Kuipers, en toen aan Gunay Uslu, Christianne van der Wal en Franc Weerwind. Alle vijf gaven zij in 2022 een prestigieuze of goedbetaalde positie op om minister of staatssecretaris te worden in het kabinet Rutte IV: Dijkgraaf was de directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, Kuipers vervulde de rol van bestuursvoorzitter van het Erasmus MC in Rotterdam, Uslu bekleedde een directiefunctie bij vliegvakantiebedrijf Corendon, Van der Wal was zowel wethouder in Harderwijk als gedeputeerde in Gelderland en Weerwind droeg de burgemeestersketting van Almere.

De speerpunten van het kabinet waar zij tot toetraden, Rutte IV, lijken in het huidige politieke landschap zeer progressieve ambities. Een terugkeer van de basisbeurs, invoering van een suikertaks en een 0 procent btw-tarief voor fruit en groente, verbetering van de jeugdbescherming, een herstelplan voor de cultuursector, een versnelling van de klimaatambities (door een gehalveerde stikstof-uitstoot), meer regulering van de vrije huursector én de versterking van de sociale advocatuur.

Ik kan me voorstellen dat dit vijftal bestuurders opgetogen begon aan dit groots opgezette, vierjarige project, vol vertrouwen het ook tot voltooiing te kunnen brengen; na de valse start van Rutte I waren de opvolgende kabinetten Rutte relatief stabiel.

En toen werd, plots, de post van secretaris-generaal van de NAVO een serieuze optie. Mark Rutte zei: ‘Ik wil het niet.’ Dezelfde Rutte die geen actieve herinneringen had aan de ‘functie elders’ voor Pieter Omtzigt, en die zei de memo over de dividendbelasting niet te kennen en al zijn sms’jes wiste.

Dit is wat ik denk: geheel in stijl van zijn politieke geringeloor en meedogenloze ambitie, maakte Rutte de volgende deal met Dilan Yesilgöz: ze zouden het stapelen van nareisverzoeken schaamteloos overdrijven en het kabinet laten klappen op die gestapelde gezinshereniging (in 2023 ging het om minder dan 40 mensen). Nadat híj voor het eerst zijn zegen zou uitspreken voor een opvolger en zíj zou hinten op de PVV in het zijspan van haar eerste regering, zou de VVD ook deze verkiezingen weer winnen, waarna hij secretaris-generaal en zij premier kon worden en de rest… ach, de rest.

Wat gebeurde er eigenlijk met de rest?

Ik ruilde de homepage van Videoland op de laptop in voor die van een zoekmachine: Uslu had de zachtste landing, die kon direct terugkeren als bestuursvoorzitter van haar familiebedrijf met een omzet van 700 miljoen euro per jaar. Kuipers verhuisde naar Singapore voor de voortzetting van zijn academische carrière. Weerwind solliciteerde deze week bij de Provincie Flevoland naar een nieuwe rol als bestuurder, hij wordt burgemeester of wellicht Commissaris van de Koning (Gelderland is net vergeven maar Drente komt wellicht vrij, binnenkort). Van der Wal zit namens de VVD in de Kamer en zag haar broodnodige stikstofbeleid afgelopen week de nek omgedraaid worden. En Dijkgraaf is nog werkzoekende.

Deze kleinschalige, kortstondige destructie (alle vijf mensen zijn vermogend en zijn grotendeels al goed terechtkomen, toch zou ik in een documentaire over Rutte graag iets terugzien over hun laatste negentig dagen als minister of staatssecretaris en de menselijke kosten van zijn beslissing) past uiteraard perfect in vijftien jaar grondig afbraakbeleid waarbij Ruttes enige richtlijn altijd dezelfde is geweest: het maakt me niet uit over wat voor soort kabinet ik de baas ben, als ik maar de baas ben.

Dit klopt, want over het regressieve, conservatieve en klimaatcatastrofe-ontkennende hoofdlijnenakkoord dat de grote verliezer van de afgelopen verkiezingen, Yesilgöz, sloot met PVV-potentaat Wilders, zijn omvolkingstheorie-enabler Omtzigt en de agriprop-BBB-commissaris Van der Plas, zei Rutte zelf dat het een beter akkoord was dan hij zelf ooit had gesloten. En zo was de laatste nationale politieke zet van Rutte exemplarisch voor bijna elke voorgaande: alle verliezen, het maakt niet uit hoe groot of hoe klein, worden voor zijn eigen gewin aangewend.

Philip Huff is schrijver en regisseur.