Opinie | De Nederlandse kunstwereld geeft zélf niet om kunst

Door een gesprek met een vriend over de verkrachtingszaak rond de Franse acteur Gérard Depardieu moest ik denken aan diens mooie rol als beeldhouwer Auguste Rodin in Camille Claudel, met de eveneens voortreffelijke Isabelle Adjani in de titelrol. Ik zag die film als kind. Later, toen ik een jaar of vijftien, zestien was, bezocht ik voor het eerst het Musée Rodin in Parijs: de beeldhouwwerken van Rodin en Claudel voelden vertrouwd aan — dóór die film. Niet dat je per se een film nodig hebt om beeldende kunst te leren waarderen. Maar het kan helpen.

Denkend aan Depardieu als Rodin begon ik me af te vragen welke films er in Nederland bestaan over de grote kunstenaars uit onze geschiedenis. Ik kwam op Girl with a Pearl Earring, over Johannes Vermeer. Maar ja, dat is een Britse productie. Over Vincent Van Gogh bestaan veel films – allemaal van buitenlandse makelij. Boeken verfilmen doen filmmakers graag, vooral omdat producenten zich daarbij verzekerd weten van interesse bij het publiek, maar houden ze ook van schrijvers?

De Vlaamse auteur Bavo Dhooge stelde voor zijn boek Schrijvers op het scherm een lijst samen van achthonderd titels: films over fictieve schrijvers en films die het levensverhaal van een echt bestaande schrijver schetsen of een belangwekkende periode uit diens leven. Ook hier weer veel Amerikaanse, Britse en Franse titels, en zeker ook een paar Nederlandse voorbeelden, maar als ik strenge criteria hanteer — Nederlandse bioscoopfilms over leven en schrijverschap van echt bestaande, Nederlandse schrijvers — kom ik alsnog op nul uit.

Door ingezonden bagger ploegen

Voor mij is dit gegeven symbool komen te staan voor een vermoeden, een steeds sterker wordend vermoeden: dat de Nederlandse kunstwereld zelf niet werkelijk om kunst geeft. Wij in de kunst en cultuur worden pas kwaad als anderen niet om kunst en cultuur blijken te geven. Laat ik de vraag eens toespitsen op mijn eigen vakgebied: dat van de literatuur of, zoals het met een wat neoliberalere term heet, ‘het boekenvak’. Geven we in het boekenvak eigenlijk wel om de kunstenaar, in casu: de schrijver?

Ik begin voor het gemak even bij mensen van wie ik zeker weet dat ze een groot hart voor literatuur hebben: makers van literaire tijdschriften. Vaak werken ze onbezoldigd, ze moeten zich door grote hoeveelheden ongevraagd ingezonden bagger ploegen, ze moeten ervaren schrijvers zien te verleiden om voor schamele honoraria een bijdrage te leveren, ze hebben vrijwel geen lezerspubliek — en toch blijven ze hardnekkig optimistisch hun ding doen.

Laatst ontving ik van zo’n tijdschrift weer eens het verzoek om een kort verhaal te schrijven. Zoals gebruikelijk krijg je dan eerst wat stroop om de mond gesmeerd (mijn bijdrage zou een ‘kwalitatieve impuls’ zijn) en tegen het eind van zo’n mail wordt dan voorzichtig aangestipt dat de vergoeding ‘bescheiden’ zal zijn. Mij irriteert het op zo’n moment dat iemand je om iets waardevols durft te vragen — in hun eigen ogen, in ieder geval — maar daar géén waarde tegenover zet. Een beetje plagerig antwoordde ik met een offerte. Waarom ook niet? Zo doet een aannemer dat, of een reclamebureau. De klant heeft recht op een zorgvuldige, eerlijke kostenraming.

91 uur werk

En dus legde ik die redacteur uit dat een kort verhaal van zo’n tweeduizend woorden bij mij begint met een periode van ‘Actief Ideeën Najagen’, laten we zeggen: gedurende een week elke dag een uurtje brainstormen. Volgt: het inventariseren, combineren en uitwerken van ideeën, het vormgeven van een verhaallijn en personages, waarna een intensievere fase aanbreekt: het daadwerkelijke schrijven, gevolgd door een fase van redigeren, schrappen, aanvullen, verdiepen. Al met al kwam ik dan op 91 uur werk, verspreid over vier weken, tegen een degelijk uurtarief van 50 euro.

Kortom, voor 4.550 euro zou ik die ‘kwalitatieve impuls’ graag geven. Die grap ging natuurlijk niet door, maar het feit dat ik hier ‘natuurlijk’ schrijf, geeft aan hoe vanzelfsprekend ik het zelf ook ben gaan vinden dat ik geen eerlijke prijs krijg voor mijn werk. Terwijl ik toch een beschaafd bedrag offreerde, voor specialistisch werk, en waarvan ik bovendien een deel moet reserveren voor de belasting, en overigens zonder dat ik pensioen opbouw of verzekerd ben tegen arbeidsongeschiktheid.

De CPNB draagt actief bij aan wat wel de ‘bestsellerisering’ van de boekenmarkt wordt genoemd

Hoe algemeen geaccepteerd dit is, blijkt op een heel ander niveau, namelijk bij een organisatie die wél veel geld te besteden heeft: de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). Die stichting is bij het grote publiek waarschijnlijk het bekendst om de door haar georganiseerde Boekenweek. Die bestaat in 2025 90 jaar en de CPNB viert dat door voor het bijbehorende Boekenweekgeschenk deze keer geen publiekstrekkende bestsellerauteur te vragen, maar door de auteur te bepalen via een schrijfwedstrijd.

Voor niks geschreven

Vele tientallen schrijvers hebben daarom in de maanden mei en juni zich uit de naad gewerkt om een novelle van tussen de 19.000 en 21.000 woorden op papier te krijgen. Wie niet wint, heeft voor niks geschreven. Hooguit is de eigen uitgever van zo’n schrijver bereid die novelle alsnog uit te geven. Niemand dwingt die schrijvers om aan zo’n wedstrijd mee te doen, maar dat is niet mijn punt. Waar het om gaat is dat ook bij de CPNB blijkbaar de attitude heerst dat een schrijver zijn werk wel eventjes voor niks zal doen.

Er is helemaal niemand bij de CPNB die erover piekert om zélf zonder salaris te werken. De stichting, die hoofdzakelijk gefinancierd wordt door uitgevers, boekhandelaren en bibliotheken, weet jaarlijks „rond de 6 miljoen euro” bij elkaar te schrapen, volgens het jaarverslag van 2023. Daarvan wordt 35 procent besteed aan personeelskosten: salarissen, pensioenen en „externe inhuur”. Dat komt dus neer op ruim 2 miljoen euro, en zelfs wanneer je de helft daarvan aan die externe inhuur toeschrijft, blijft er voor de 25,4 fte-werknemers nog een uitermate degelijk salaris over.

Prima toch? Ja, ik misgun ook niemand eerlijke arbeidsvoorwaarden, maar het rare is dat deze stichting mede bekostigd wordt door uitgeverijen en boekhandels. En hoe kwamen die ook alweer aan hun geld? O ja! Via de boeken van schrijvers. Alle schrijvers van wie de boeken geen verlies draaien, dragen zo bij aan het budget van de CPNB. Maar is de CPNB er ook voor al die schrijvers? Nee. De CPNB draagt actief bij aan wat wel de ‘bestsellerisering’ van de boekenmarkt wordt genoemd: een steeds kleiner aantal titels doet het heel goed, waardoor de afstand tussen die titels en de onderkant van de markt steeds groter wordt. Boekhandels en bibliotheken kopen daardoor minder ‘breed’ in: ze willen allemaal de boeken die iedereen leest op voorraad hebben.

Hoge stapel naast de deur

Ik heb zelf jaren in een boekhandel gewerkt. Wat me in mijn eerste week meteen opviel, was dat er aan weerszijden van de ingang gigantische stapels lagen opgetast van de bestseller van dat moment (ik geloof dat het Khaled Hosseini’s Duizend schitterende zonnen was). Geregeld gebeurde het dat een klant binnen kwam lopen, een halve seconde rondkeek, een boek van die hoge stapel naast de deur pakte, en doorliep naar de kassa. Da’s snel verdiend voor een boekhandel!

Ik moet nu even stilstaan om het volgende te benadrukken: ik geef hartstochtelijk veel om literatuur (trouwens ook om kookboeken, boeken over psychologie en filosofie, noem maar op), en daarmee dus ook om het boekenvak. Wat ik schrijf komt niet voort uit afgunst of salarisnijd, maar uit de noodzaak het boekenvak een spiegel voor te houden.

De uitgever werkt in loondienst tegen arbeidsvoorwaarden waar de meeste auteurs wier boeken zij uitgeeft alleen van kunnen dromen

Want laat ik eens iets vaststellen wat evident lijkt maar het niet is: schrijvers (en daar reken ik ook illustratoren en vertalers toe) zijn de eerste en de belangrijkste schakel in de keten die het boekenvak vormt. Zonder schrijvers geen boeken waarmee een uitgever aan de slag kan. Nog een evidente constatering: de financiële verdeelsleutel is binnen deze keten precies tegenovergesteld aan wat je zou mogen verwachten, zoals onlangs maar weer eens bleek uit een reportage in de Volkskrant. Ultrakort: van de kale verkoopprijs van een boek (dus minus de btw) houdt een schrijver doorgaans 10 procent over, en aan de andere kant van de keten, strijkt de boekhandel 40 tot 45 procent op. En ik ga eerlijk zijn: ook mijn uitgever, dierbare vriendin die ze is, werkt in loondienst tegen arbeidsvoorwaarden waar de meeste auteurs wier boeken zij uitgeeft alleen van kunnen dromen.

A.F.Th. van der Heijden

Tot mijn schrik las ik in HP/De Tijd een interview met A.F.Th. van der Heijden, die moet verhuizen omdat zijn woonst „te begrotelijk” is geworden. Een van de bekendste schrijvers van Nederland, auteur van vele bestsellers — als zelfs hij moet beknibbelen, is het systeem definitief failliet.

Wanneer de politiek maatregelen aankondigt die nadelig zijn voor kunst en cultuur staat de kunst- en cultuursector op zijn achterste poten. Kritiek op de overheid is goed en noodzakelijk, maar moeten we niet eerst eens kijken naar de constructiefouten en de betonrot in ons eigen huis? Mijn vermoedens over de filmwereld voerden me naar mijn eigen vakgebied, maar ik heb sterk de indruk, en krijg daar ook signalen over van bevriende kunstenaars uit andere disciplines, dat wat ik over het boekenvak schrijf, op veel bredere schaal aan de hand is. Hoe kunnen we onze mede-Nederlanders die gestemd hebben op cultuurhatende partijen als de PVV en de VVD, nou overtuigen van de waarde van kunst als we zelf de mensen die kunst maken niet op de eerste plaats zetten?

Veredeld reclamebureau

Sommige veranderingen liggen voor de hand, zeker in het boekenvak. De CPNB moet zo snel mogelijk worden opgedoekt. Dit veredelde reclamebureau verslindt miljoenen en verpest op vele fronten het vakgebied dat het zou moeten ondersteunen. Leesbevordering? Ondanks een waaier aan campagnes gaat de leesvaardigheid in Nederland al jaren achteruit. De CPNB levert niet.


Lees ook

Theaterseizoen begint met protestactie van woedende theatermakers

Actievoerders van verschillende door subsidiekorting getroffen theatergroepen, waaronder Wunderbaum en Orkater, op het podium bij de opening van het theaterseizoen.

Andere veranderingen zijn ingewikkelder. Hoe kunnen we toe naar een verdeling van de inkomsten waarbij boekhandels niet zo’n onevenredig groot aandeel opeisen? Alles ligt wat mij betreft open. De prijs van boeken? Mijn bijna zeshonderd pagina’s tellende roman Een honger gaat voor 29,99 euro over de toonbank. Duur? Je bent er nogal wat uren zoet mee, en als het een werkelijk indringende leeservaring blijkt te zijn, kun je er een leven lang op teren. Daar mag best wat geld tegenover staan. Laat boeken maar luxeproducten zijn, behalve voor bibliotheken.

Onze verbeeldingskracht

Een heel andere aanpak zou kunnen zijn: boeken juist goedkoper maken. Uitgevers zouden kunnen beknibbelen op de productiekosten van boeken. Waarom boeken niet eerst in zo goedkoop mogelijke uitvoering publiceren en pas als een boek succesvol is, het als ‘kwaliteitspaperback’ uitgeven of in gebonden variant? Nu gebeurt het andersom: pas als een boek een succes is, verschijnt het in midprice-editie of als goedkope pocket.

Boekhandels zouden elk aspect van hun bedrijfsvoering ter discussie moeten stellen. Die winkels staan vol met non-fictiewerkjes over ‘omdenken’ en ‘creatief leiderschap’ — nou, lees zulke boeken eens, zou ik zeggen. Waarom zouden boekhandels literaire prijzen sponsoren, zoals de Libris-keten doet, en de verzamelde boekhandels onder de vlag van de Boekenbon? Daarmee creëren ze hun eigen bestsellers en brengen zo de rest van hun voorraad in de verdrukking. Vraag je eens af of het uploaden van een digitaal bestandje genaamd ebook rechtvaardigt dat je 30 procent van de opbrengst van dat ebook incasseert. Stel alles ter discussie.


Lees ook

Cultuursector vreest verlies aan banen en inkomsten door geplande btw-verhoging

Stadsschouwburg in Nijmegen. Nederlandse theaters vrezen inkomstenderving als de btw op de toegangskaartjes naar 21 procent stijgt.

Dit zijn misschien boude ideeën, ik zal er vast een paar mensen kwaad mee maken, maar we kunnen zo niet doorgaan als boekenvak. Schrijvers — kunstenaars in het algemeen — zullen moeten inzien dat zijzelf ook te gelaten accepteren dat zij telkens weer het sluitstuk zijn van de begroting. We kunnen zelf beslissen om op te houden de markt te verpesten door ver onder een eerlijke prijs ons werk te doen. We kunnen stoppen met het tekenen van oneerlijke contracten. We kunnen gebruik maken van dat wat ons kunstenaars maakt: onze verbeeldingskracht.

Ook hier ligt alles wat mij betreft op tafel. Zouden we bereid zijn een klein beetje vrijheid op te geven als we in loondienst konden treden bij een uitgeverij? Of moeten we zelf, in gezamenlijkheid, een coöperatie vormen om onze boeken tegen een eerlijke vergoeding uit te geven, misschien zelfs: zelf te verkopen? Waarom zouden we mee blijven draaien in een wereld die systematisch maar onterecht onze rol minimaliseert? Laten we in opstand komen. Wat hebben we te verliezen? Vrijwel niks.


Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’