Vorige week, bij de opening van het academisch jaar, protesteerden alle universiteiten tegen de aangekondigde bezuinigingen. Die zouden de komende jaren oplopen tot een miljard euro per jaar. In reactie daarop kondigde minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) aan de bezuinigingen te verschuiven van sectorgelden naar startersbeurzen. Met de sectorgelden worden kwetsbare vakgebieden financieel ondersteund, terwijl startersbeurzen onderzoeksbeurzen voor jonge docenten zijn.
Volgens de berichtgeving worden er zo banen van wetenschappers gespaard. Echter, deze politieke zet van Bruins is een dode mus, bedoeld om het protest te verstommen. De schade van de aangekondigde bezuinigingen blijft ongekend groot.
Maar om dat te zien is het belangrijk de voorgeschiedenis van dit dossier te kennen. Wij waren erbij, als woordvoerders van WOinActie, de beweging van wetenschappers en studenten die de onderfinanciering van de universiteiten aangekaart en gekeerd heeft. Wie die voorgeschiedenis scherp voor ogen heeft, kan niet anders dan besluiten dat de hele aangekondigde bezuiniging moet worden ingetrokken. Wij willen een voorstel doen voor een andere budgettaire keuze.
In 2022 werd besloten om het budget voor de universiteiten te verhogen met ruim 1 miljard euro, nadat er bijna vier jaar actie gevoerd was. Dat was een trendbreuk, omdat er een aantal decennia lang een geleidelijke toename in de onderfinancieringhad plaatsgevonden. Toen het kabinet-Rutte III opnieuw met de kaasschaaf over de universitaire begrotingen ging, hebben wetenschappers verenigd in WOinActie aangegeven dat de situatie niet langer houdbaar was. De werkdruk op de universiteiten was torenhoog en de hoge kwaliteit van onderwijs en onderzoek kon alleen maar geleverd worden doordat wetenschappers massaal en structureel onbetaald overwerkten.
Structureel onbetaald overwerk
Toen wij dit aankaartten bij de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven, was haar eerste reactie dat dit nu eenmaal was afgesproken in het regeerakkoord. WOinActie verzamelde bewijs van de massale roofbouw op wetenschappers en trok naar de arbeidsinspectie. De actiegroep verdiepte zich in de budgetten en kon aantonen dat er sprake was van structurele onderfinanciering van de universiteiten.
Wij hebben in die jaren een aantal harde gesprekken gevoerd met minister Van Engelshoven. Wat achteraf gezien cruciaal was, is dat ze openstond voor de feiten, cijfers en argumenten die we op tafel legden. Ze gaf accountantskantoor PWC de opdracht een rapport te schrijven over de financiering van de universiteiten en of die toereikend was. Daaruit bleek dat de universiteiten grofweg een miljard te weinig ontvingen van de overheid om hun taken uit te voeren. Niet veel later kwam ook de Rekenkamer met een rapport waarin ze stelde dat de universiteiten hun taken alleen kunnen uitvoeren dankzij verborgen kosten van structureel onbetaald overwerk. Kortom, ook externe partijen gaven aan dat de ontoereikende financiering recht getrokken moest worden.
En dat deed het kabinet-Rutte IV. De investering van grofweg 1 miljard die in 2022 plaatsvond, was dus geen frivoliteit. Het was bittere noodzaak.
Daarom is het totaal onbegrijpelijk dat het kabinet-Schoof de universiteiten opnieuw wil korten. Het gaat totaal in tegen de conclusies die de politiek, de universiteiten, de wetenschappers, PWC en de Rekenkamer in die periode getrokken hebben. De analyse uit die periode maakt duidelijk dat er nu helemaal geen ruimte is om te bezuinigen.
Onnodige bezuiniging
Als deze bezuiniging wordt doorgezet zal heel Nederland daar de negatieve effecten van ondervinden. Studenten zullen minder begeleiding, minder vakken, en minder maatwerk krijgen. Noodzakelijke vakgebieden zullen verdwijnen. Er zal veel minder tijd zijn voor wetenschappelijk onderzoek, terwijl de welvaart in Nederland daar op gebaseerd is. De samenleving, die graag leert van wetenschappers, zal eronder lijden.. En de hoge werkdruk aan de universiteiten zal opnieuw toenemen, met opnieuw meer burn-outs. Is dat wat het kabinet-Schoof wil?
Het hoofdlijnenakkoord begint met te stellen dat het kabinet „een baken van betrouwbaarheid” wil zijn voor alle Nederlanders, en dat mensen „rechtszekerheid en goed bestuur verdienen”. Maar door de afspraken die er in 2022 zijn gemaakt eenzijdig te veranderen, doet dit kabinet precies het omgekeerde: het toont aan onbetrouwbaar te zijn en helemaal niet te geven om goed bestuur.
Vanuit het perspectief van de overheidsfinanciën is het helemaal niet nodig om op het hoger onderwijs te bezuinigen. In de financiële bijlage van het hoofdlijnenakkoord staat het voornemen om een aantal maatregelen terug te draaien die alleen de meest vermogenden in Nederland zullen helpen: per jaar 800 miljoen euro voor de verlaging van de dividendbelasting voor wie eigen aandelen inkoopt, 214 miljoen voor een belastingverlaging in box 2, en 100 miljoen voor een belastingverlaging in box 3. Samen meer dan 1,1 miljard euro lastenverlichting voor de meest vermogende burgers van Nederland. Sterker nog, volgens nieuw onderzoek van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) kost de verlaging van de dividendbelasting de schatkist geen 800 miljoen, maar 2 miljard.
De recente geschiedenis van de investering in de wetenschap in 2022 toont aan dat die investering zeer noodzakelijk was. Een blik op de financiële bijlage maakt bovendien duidelijk dat de voorgenomen bezuiniging totaal niet nodig is.
Uit internationaal onderzoek blijkt dat wetenschappers in Nederland het meest productief en efficiënt zijn: ze leveren het meeste onderwijs en onderzoek per euro die geïnvesteerd wordt. Door zo drastisch op wetenschap te bezuinigen creëert dit kabinet meer financiële problemen op de lange termijn voor de hele maatschappij om op de korte termijn een vermogende achterban te paaien.
Als het kabinet-Schoof rationeel en betrouwbaar wil zijn, kan het maar beter de aangekondigde bezuinigingen op wetenschap en hoger onderwijs helemaal schrappen.