BN’ers vertellen over hun successen met een mavodiploma op zak

Recensie

Boeken

Onderwijs Mavoklanten vertellen trots over hun schoolverleden en carrière.

Leerlingen van de Charles de Foucauld Mavo in Spijkenisse nemen deel aan een examentraining.
Leerlingen van de Charles de Foucauld Mavo in Spijkenisse nemen deel aan een examentraining.

ANP BART MAAT

Liesbeth Woertman, emeritus hoogleraar psychologie, had zich in de jaren zestig de ‘blaren op mijn tong geluld om niet naar de huishoudschool te moeten’. Ze begon op de mavo en ging al snel puberen. ‘Ik maakte me uitbundig op, droeg strakke coltruien, en als ik mijn broek wilde aantrekken moest ik op bed liggen anders lukte het niet. Precies toen viel ik ook van mijn geloof omdat ik door kreeg hoe hypocriet de kerk was.’

Haar verhaal staat in Mavoklanten van Jim Jansen en Peter de Brock. Jansen vertelt over zijn eigen mavotijd: ‘De eerste jaren voerde ik amper iets uit en besteedde ik zelden tijd aan mijn huiswerk. In de derde veranderde alles. Ik moest meer aan school doen en allerlei randzaken werden belangrijker. Ik ontmoette Miguel die net als ik geobsedeerd was door graffiti. Veertig jaar later is hij nog steeds mijn beste vriend.’

Mavoklanten is een ode aan de mavo en het boek leest als een trein. Uit een reeks interviews met bekende mensen die vroeger op de mavo zaten, komen vrolijke anekdotes uit een onbekommerde tijd. Youp van ’t Hek bijvoorbeeld, die vertelt dat hij in de vierde les had van een christelijke man en dat hij van hem een opstel moest schrijven over de Dolle Mina’s. ‘Ik maakte een stuk over een mevrouw in het dorp die gek was en die we Dolle Mina noemden. Dat vond hij zo grappig dat hij me een tien gaf.’ Het boek is bedoeld om het imago van de mavo – ‘een onderschatte school’ – te verbeteren. Geheel in lijn met het idee dat theoretisch onderwijs niet ‘hoger’ is dan praktisch onderwijs, wat nu ook door het academisch geschoolde kabinet juist wordt uitgedragen.

Het gekke is wel: het boek gaat over mensen die ondanks hun mavodiploma heel succesvol werden. Ze werden cabaretier, televisiepresentator (Dieuwertje Blok en Paul de Leeuw), minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Dennis Wiersma), hoogleraar (Liesbeth Woertman), topsporter (Bettine Vriesekoop) en journalist (de auteurs zelf). Mensen die dus níet in een winkel gingen werken, de thuiszorg, de beveiliging of de bouw – zoals de meeste mavoleerlingen. Interviews met een gelukkige mavoklant die bakker werd of aannemer of verpleegkundige zou het boek wel sterker hebben gemaakt.

Prestatiedruk

De definitie van ‘succes’, zo blijkt weer, is er een van tot ‘de beste in je vak’ behoren en daar bekend mee worden. Wat veruit de meeste mensen niet doen. De humor van de vader van Youp van ’t Hek bevestigt die harde werkelijkheid: ‘Het was ergens in 1989 en ik had een ongekend ordinair pand op de Prinsengracht gekocht. Hij kwam met mijn moeder op bezoek, zag het huis, keek naar boven en zei: „En dat met acht jaar mavo”.’

Veel ‘mavoklanten’ in het boek hebben gescheiden ouders of alleenstaande moeders. Dat was in de twintigste eeuw minder gebruikelijk dan nu. Voordeel was wel dat ze totaal geen last hadden van prestatiedruk op school of thuis. En dat is ook minder gebruikelijk dan nu. Er was gewoon niemand in hun leven die het van belang vond dat ze naar de havo of het vwo zouden gaan. Of er was alleen een mavo in de buurt. De mavo bestaat officieel überhaupt niet meer, sinds 1999. In een van boven opgelegde poging de schooltypes onder de mavo (lts, huishoudschool, leao etc.) omhoog te trekken, werd toen het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) opgericht. De oude mavo werd losgeweekt van de scholengemeenschappen (mavo/havo/vwo) en op het vmbo de hoogste leer-richting: vmbo-t (theoretische leerweg).

Maar ouders willen vaak het hoogst haalbare voor hun kroost: de naam ‘vmbo-t’ bleek sommige mensen af te stoten en zo bleef de mavo in veel plaatsen alsnog bestaan. Dat is window-dressing want vmbo-t verschilt in niets van de mavo. Er zijn weinig havo-vwo-scholen in de grote steden die nog een mavo in huis hebben, maar categorale mavo’s floreren. Als je maar niet al te gemakkelijk kunt afzakken naar de lagere, praktische, vmbo-niveaus, is het idee.

Het boek laat zien dat stapelen – de kans om steeds hogere diploma’s te halen – van groot belang is als je bijvoorbeeld uit een laag- of ongeschoolde familie komt, ambities hebt en niet cabaretière, topsporter of zanger wilt of kunt worden, waar niet echt diploma’s voor nodig zijn. Liesbeth Woertman groeide op ‘in de grootste achterbuurt van Utrecht’ en werd door haar moeder van de mavo afgehaald (‘omdat ze niet hard genoeg werkte’). Ze deed daarna avondmavo, -havo en -vwo, voedde kinderen op, werkte en rondde tegelijkertijd de sociale academie af. Later werd ze universitair docent en hoogleraar. Maar met terugwerkende kracht is ze ‘het meest trots’ op haar mavodiploma.


Lees ook: Wat heeft een leerling aan het gymnasium?