Opinie | Spierballenvertoon brengt geen vrede

Europa bereidt zich voor op oorlog, in naam van de vrede. In reactie op de dreiging vanuit het Oosten en de wankelende militaire steunpilaar aan westerse zijde, is Europa druk bezig aan zijn herbewapening. Dit werd deze zomer nog eens bevestigd door voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen, die in haar toespraak voorafgaand aan haar herverkiezing benadrukte dat investeringen in defensie en het creëren van een ‘Europese Defensie Unie’ tot haar hoogste prioriteiten behoren voor het komende mandaat. Hoe de hermilitarisering van Europa eruit gaat zien moet nog blijken, maar doelstellingen en strategieën rondom ‘vrede en veiligheid’ illustreren in ieder geval een veranderde tijdsgeest ten opzichte van 1989, toen de val van de Berlijnse muur de demilitarisering van Europa in gang zette.

Met de befaamde VN-Veiligheidsraadresolutie Women, Peace and Security (‘Vrouwen, Vrede en Veiligheid’) uit het jaar 2000 erkende de internationale gemeenschap de „disproportionele” impact van oorlog op vrouwen en meisjes en besloot men dat de rol van vrouwen in gewapend conflict, evenals bij de preventie en oplossing ervan, vergroot moest worden. Omdat ongelijkheid een van de kernoorzaken van conflict is, zal de wereld een veiligere en stabielere plek worden wanneer meer mensen gelijke rechten en kansen hebben, zo luidde de redenering. Zo leken feministische waarden eindelijk hun intrede te hebben gedaan in een domein waar traditioneel een mannelijk mens- en wereldbeeld domineert.

Maar ondanks goede bedoelingen dragen huidige inspanningen weinig bij aan de daadwerkelijke emancipatie van vrouwen en een vreedzamere wereld. De manier waarop we gendergerelateerd geweld benaderen en vrouwen integreren in veiligheidsinstanties, houdt ongelijkheid en een militaristische benadering tot vrede en veiligheid in stand, en daarmee ook een eindeloze cyclus van geweld.

Morele verontwaardiging

Allereerst is er de selectieve toepassing van de zogeheten ‘gender lens’. Zoals mooi omschreven in het huidige Nederlandse nationale actieplan, dat de doelstellingen van Vrouwen, Vrede en Veiligheid nastreeft, is het doel hiervan om in analyse en beleid „rekening [te] houden met de gendergerelateerde oorzaken van conflicten en onveiligheid, en de verschillende manieren waarop vrouwen, mannen, meisjes en jongens in al hun diversiteit conflicten ervaren.”

Mannelijke slachtoffers van dodelijk geweld kunnen op veel minder aandacht rekenen

Een positieve uitkomst van deze aanpak is een groter bewustzijn van en concrete maatregelen tegen conflictgerelateerd seksueel geweld, waarvan voornamelijk vrouwen en meisjes het slachtoffer zijn. De oververtegenwoordiging van mannen onder de slachtoffers van dodelijk geweld kan echter op veel minder aandacht en morele verontwaardiging rekenen. Dit terwijl deze realiteit ook sterk samenhangt met gendergerelateerde factoren, zoals aannames over dader- en slachtofferschap waarbij mannen vaak automatisch als strijders worden gezien, en vrouwen als slachtoffers.

Neem het Amerikaanse drone-aanval beleid, waarbinnen alle mannen van militaire leeftijd in een aanvalszone als legitieme doelwitten worden beschouwd. Of de massa-arrestaties en marteling van honderden Palestijnse mannen en jongens in Gaza door het Israëlische leger. Ook de mobilisatiewet in Oekraïne komt voort uit het idee dat mannen de rol van strijder (zouden moeten) vervullen, net als de risico’s waar zij aan bloot worden gesteld wanneer ze besluiten geen gehoor te geven aan het uitreisverbod en een vaak gevaarlijke vluchtroute nemen om eraan te ontsnappen. In het streven naar een veiligere wereld voor iedereen is het essentieel dat er meer ruimte is voor discussie rondom deze aspecten van gewapend conflict, en de rol die defensiebeleid daarbij speelt.

De sterke man

De sterke focus op de gevolgen van oorlog waar voornamelijk vrouwen mee te maken krijgen laat niet alleen mannelijk slachtofferschap onderbelicht, maar ondermijnt ook de voortgang van vrouwenemancipatie. Het versterkt het beeld van vrouwen als kwetsbaar en hulpbehoevend, tegenover de sterke man die zowel een bedreiging vormt als bescherming biedt. Dit bevestigt de dominantie van mannelijkheid, en legitimeert daarmee het patriarchale systeem. Vervolgens wordt onder het mom van ‘bescherming’ de noodzaak van de aanwezigheid van militairen benadrukt, wat gerust als symptoombestrijding bestempeld mag worden en bovendien een militaristische benadering tot conflictoplossing bekrachtigt.

Wat betreft het toenemende aantal vrouwen dat, onder het kopje ‘participatie’, onderdeel uitmaakt van veiligheidsinstanties, stelt politicologe Stéfanie von Hlatky dat zij voornamelijk worden ingezet om de effectiviteit van legers te verbeteren, personeelstekorten te vullen of de legitimiteit van het leger te versterken. Ze concludeert dat het streven naar gendergelijkheid op deze manier vooral dient om staten beter in staat te stellen oorlog te voeren, waardoor wederom het bestaande oorlogssysteem intact blijft.

Oorlogsmachine

De heersende filosofie dat spierballenvertoon de meest briljante manier is om met conflict om te gaan heeft echter nog nooit tot echt duurzame vrede geleid. De agenda voor Vrouwen, Vrede en Veiligheid heeft de potentie alternatieve perspectieven te introduceren, en inspanningen om de deelname van vrouwen aan vredesonderhandelingen te vergroten zijn een goede stap in deze richting. Maar zolang de wil ontbreekt om daadwerkelijk lering te trekken uit hun perspectieven, zal de oorlogsmachine het feminisme voor zijn militaristische kar blijven spannen. Met een voortzetting van de huidige staat van de wereld als gevolg.