N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In het Nederlandse debat over de Oekraïense oorlog is het praten over vredesonderhandelingen not done. Menig vooraanstaand commentator krijgt er zelfs een waas van voor de ogen. Zijn mensen als de Franse president Macron, de Amerikaanse generaal Mark Milley of de Spaanse premier Sánchez dan gek als ze onderhandelingen als noodzakelijk of onvermijdelijk zien?
Deze oorlog zal naar alle waarschijnlijkheid niet kunnen worden gewonnen door de Russen of de Oekraïners, hoe men zo’n overwinning ook precies definieert. Het is voor velen een ongemakkelijke waarheid, maar vroeger of later zullen onderhandelingen gaan bepalen hoe deze oorlog wordt beëindigd. De werkelijke vraag is voor ons wie er aan tafel moeten zitten om de kans op een duurzame oplossing zo groot mogelijk te maken.
Het korte antwoord op die vraag is natuurlijk: de strijdende partijen. Maar wie zijn dat? De Russische regering-Poetin, dat is helder; de Oekraïense regering-Zelensky, ook helder. Maar ook: de NAVO. Want zonder deelname van de NAVO aan onderhandelingen is de kans op een duurzame uitkomst nihil. De oorlog wordt door velen als een proxy oorlog gezien: een oorlog die weliswaar door Oekraïense troepen, op Oekraïens grondgebied en ten koste van de Oekraïense burgerbevolking wordt gevoerd, maar die in feite een oorlog is tussen Rusland en de NAVO. De NAVO-landen financieren de Oekraïense regering, zij financieren de oorlog, zij leveren in toenemende mate de wapens, zij trainen de Oekraïense troepen, en zij leveren de real time doelinformatie die de Oekraïners mede zo succesvol heeft gemaakt in de strijd. Alleen het sterven laten ze aan de Oekraïners.
Rusland heeft al sinds 1990, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het bipolaire systeem van de Koude Oorlog, verlangd dat het partner in een pan-Europees veiligheidssysteem zou worden. Tijdens en na de ineenstorting van de Sovjet-Unie hebben zowel de laatste Sovjetleider Gorbatsjov als de eerste Russische president Jeltsin hier bij herhaling op aangedrongen.
Centraal in de discussies stond altijd de Russische wens dat de NAVO niet naar het Oosten zou uitbreiden. De mondelinge toezeggingen van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten (James Baker) en Duitsland (Hans-Dietrich Genscher) in de vroege jaren negentig werden uiteindelijk geen gestand gedaan: zij werden gedwarsboomd door de leiders van het Pentagon, Dick Cheney en Paul Wolfowitz (zie daarvoor de prachtige studie van de Amerikaanse historica M.E. Sarotte), terwijl ook de obsessie met de Duitse hereniging aan beide kanten een formele overeenkomst in de weg stond.
Directe dreiging
Misschien wel het belangrijkste moment waarop Poetin zijn pleidooi herhaalde voor een pan-Europese regeling van het veiligheidsprobleem, en voor een stop op de oostwaartse uitbreiding van de NAVO die in Moskou als een directe dreiging werd gezien, was de jaarlijkse veiligheidsconferentie in München in februari 2007. De NAVO en de VS in het bijzonder hebben steeds geweigerd hier serieus op in te gaan. In 2008 volgde in plaats daarvan de NAVO-toezegging dat Oekraïne en Georgië lid zouden worden van de NAVO, sindsdien herhaald op alle jaarlijkse NAVO-topconferenties.
En het bleef niet bij woorden alleen. De huidige wapenleveranties aan Oekraïne vormen de voortzetting van een jarenlange militaire opbouw van Oekraïne, die steeds sterker gericht werd op ‘interoperability’, het vermogen van de Oekraïense legeronderdelen om in NAVO-verband te opereren. Vanaf 2008 en opnieuw vanaf 2014 (het jaar van het verdrijven van president Janoekovitsj en de Russische annexatie van de Krim, en het neerschieten van MH17) werd deze samenwerking steeds verder geïntensiveerd, en in dat kader nam Oekraïne aan talrijke NAVO-missies deel.
De Minsk-akkoorden van 2014 en 2015 waren niet meer dan een westerse afleidingsmanoeuvre, bedoeld om dit proces meer tijd te geven, weten we sinds Angela Merkel daarover een boekje opendeed. In 2019 nam Oekraïne toetreding tot de NAVO op in zijn grondwet. De deelname van Oekraïne aan het Enhanced Opportunity Partnership programma van de NAVO in juni 2020 (speciaal voor landen die al jaren bijdragen leveren aan NAVO-operaties) en de NAVO-top in 2021 in Brussel die het beoogde NAVO-lidmaatschap van Oekraïne herbevestigde, vormden de culminatie van dit proces. In dat kader werden in 2020 en 2021 op grote schaal Oekraïense special forces getraind, met name door de Britten en Amerikanen.
Lees ook dit opinie-artikel: Er moeten nu zware wapens naar Oekraïne
Groot tegenoffensief
Alles opgeteld was het eind 2021 geen irreële gedachte in Moskou dat Oekraïne de facto NAVO-lid was geworden (iets dat intussen ook met zoveel woorden door de Oekraïense minister van Defensie Reznikov is onderschreven) en mogelijk op het punt stond een groot tegenoffensief in de Donbas te lanceren. De opbouw van de Russische troepenmacht die uiteindelijk op 24 februari 2022 Oekraïne binnenviel, begon in november 2021.
Vanzelfsprekend is die invasie in strijd met het internationaal recht en het VN-Handvest, en een zwaar misdrijf tegen de menselijkheid. Niettemin plaatst deze aanloop de Russische inval en de betrokkenheid van de NAVO in een ander daglicht dan we meestal horen. De NAVO is niet simpelweg een buitenstaander die een aangevallen land te hulp komt, maar is al tenminste sinds 2008 partij in het conflict. Dat is geen rechtvaardiging van het Russische optreden (al helemaal niet van de weerzinwekkende manier waarop de oorlog tegen de burgerbevolking wordt gevoerd), maar wel een deel van de verklaring.
Een echte oplossing van het probleem dat al sinds 1990 bestaat en dat het Westen zo goed als compleet heeft geweigerd te adresseren, kan alleen via onderhandelingen tussen Oekraïne, Rusland en de NAVO tot stand komen. Rusland is het grootste land van Europa (qua oppervlakte en qua bevolking), en zolang ‘wij’ geen akkoord met de Russen sluiten over een gezamenlijke veiligheidsarchitectuur in Europa zal de Oekraïense (en ook de Georgische) kwestie niet blijvend kunnen worden opgelost. Daarin hebben Macron en Sánchez groot gelijk, en het is in het belang van heel Europa dat dit perspectief (weer) op tafel komt.