‘De meeste mensen kennen de Noordzee vanaf het strand, of van zwemmen met mooi weer, ze komen vaak niet verder dan de vloedlijn”, zegt cameraman Peter van Rodijnen, hoofdpersoon en cameraman van de nieuwe natuurfilm De Wilde Noordzee. „Ik film al twintig jaar in de Noordzee. Als je eenmaal in die grijze vlakte onder water gaat, dan ontdek je een ongetemde, indringende wereld. Zoals de voice-over zegt: „De Noordzee die we allemaal denken te kennen is een ‘verborgen wildernis’.”
Van Rodijnen groeide op in het Westland. Als kind raakte hij gefascineerd door de diepzeedocumentaires van de Franse marineofficier en filmer Jacques-Yves Cousteau: „Hij plantte in mij het zaadje om zelf de onderwaterwereld te gaan verkennen.” Van Rodijnen filmde overal: verre zeeën met koraalriffen en kleurrijke vissen. De Noordzee interesseerde hem niet zo. Totdat hij voor een filmopdracht naar Denemarken moest. Toen hij zag hoe verdwenen diersoorten weer terugkeerden in Nederlandse wateren raakte hij uiteindelijk toch in de ban van „die imposante grijze zee vol wilde natuur”.
Nu maakte hij samen met regisseur Mark Verkerk – die eerder De Nieuwe Wildernis, De wilde stad en Wild Holland regisseerde – De Wilde Noordzee. Zes jaar lang werkten ze aan de film. Van Rodijnen maakte zo ongeveer duizend duiken: „Een ervaring die mijn leven veranderde.” In vier stappen legt hij uit hoe dat moet, een natuurfilm maken in de Noordzee.
1: Het filmen – de vis vangen
„De beste manier om een vis te observeren, is door zelf een vis te worden”: deze quote van Cousteau is het motto van De Wilde Noordzee. In duikerspak, tot vijftig meter diepte, zwemt Van Rodijnen tussen de vissen met zijn camera. „De vissen zijn zich bewust van mijn aanwezigheid”, zegt hij. Daarom moet hij „bubbelloos” duiken, met een speciale uitrusting die zijn adem weer opvangt. Dan stijgen er geen storende zuurstofbellen op.
Alles is live onder water gefilmd, behalve de beelden van de kleinste organismen, nauwelijks zichtbaar met het blote oog. Die zijn onder de microscoop opgenomen.
Het meest spectaculaire beeld in De Wilde Noordzee is dat van de reuzenhaai, ter grootte van een „stadsbus”. Van Rodijnen: „In de zes jaar dat we aan de film werkten, hebben we zoals we dat noemen, eyes in the field. We kregen een waarschuwing vanuit de noordhoek van Schotland dat mensen vanaf een hoge klif iets groots zagen bewegen. Vinnen kwamen boven het zeewater uit, dat golfde door scholen vissen. Wij er meteen heen, binnen anderhalve dag waren we er. Je kunt niet denken: ‘Ik ga fijn eens op zondagmiddag onder water filmen.’ Je moet altijd ‘aan’ staan.
„Wij onder water voor de Schotse kust. Omdat in die tijd van het jaar, het voorjaar, plankton zich massaal verspreidde, was het water troebel. Opeens doemde vlak voor mij de reuzenhaai op, en daarna nog een paar. Ik zat er tussenin. Ze hielden hun enorme bek open en zeefden plankton, tienduizenden liters water spoelden door hun lichaam. Het was magisch.”
2: Het vertalen naar de mens – betekenis geven
Natuurfilms die slechts „sprookjesbossen laten zien waar je geen mens tegenkomt, die zijn onwerkelijk, niet realistisch”, zegt Van Rodijnen. „De in mijn ogen goede films gaan over verwondering, en daar heb je het menselijk perspectief voor nodig.” De Wilde Noordzee begint met losse beelden van het verrassende onderwaterleven van ‘onze’ Noordzee: de felroze eitjes van de zeedonderpad bijvoorbeeld, de sierlijke paringsdans van inktvissen, de onderzeese wervelwind van makrelen, de vraatzucht van de zeewolf of naar spiering vissende papegaaiduikers. Voor de meeste natuurfilms geldt dat mensen zich vereenzelvigen met de dieren, een familie stokstaartjes bijvoorbeeld, een gazelle bejaagd door een leeuw. De films vertellen dan de verhalen van dieren in hun strijd om het bestaan, en ook de schoonheid van het natuurleven.
Maar, zegt Van Rodijnen: „Je kunt de toeschouwer niet anderhalf uur lang naar onderwaterscènes laten kijken. Dus bedachten we daar een verhaal bij en dat werd, eerlijk toegegeven, mijn verhaal: hoe ik als jochie de films van Cousteau bekeek en zelf in de Zeeuwse wateren voor het eerst ging duiken.” Dit maakt De Wilde Noordzee tot een geheel andere, nieuwe vorm van een natuurfilm: we identificeren ons eerder met de fascinatie van de maker dan met de dieren zelf.
Cameraman Van Rodijnen wordt zwemmend in zijn zwarte duikerspak óók gefilmd door collega natuurfilmers Klaudie Bartelink en Melvin Kalshoven. Zo wordt de duiker zelf als een vis.
3: Muziek – wat is goede dierenmuziek?
Als duiker hoor je onder water weinig, eigenlijk alleen menselijke geluiden als van bijvoorbeeld schepen. De enige dierengeluiden zijn de hoge pieptonen van dolfijnen of het diepe gegrom van zeehonden.
Maar elke scène die je filmt telt „allerlei emoties”, aldus Van Rodijnen, van opwinding tot angst. Componist Sven Figee zocht zijn inspiratie niet zozeer in de klassieke muziek, maar in de gevoelens die een scène uitdrukt: soms rauw en ruw, dan zacht en fluisterend, en vooral ook hoopvol. „Zijn muziek gaat mee in de flow van de beelden, bouwt spanning op en versterkt de sfeer.”
Dat de muziek ‘hoopvol’ moet zijn, ligt aan de missie van veel natuurfilms: ze moeten ons bewust maken van de kwetsbaarheid van de natuur, ofwel, in de woorden van de maker: ‘to protect what you love’.
4: Het grotere verhaal – de boodschap
Een natuurfilm is per definitie een film over de mens, zegt Van Rodijnen. Achter de beelden zit de destructieve menselijke invloed. Hij filmde papegaaiduikers op het Schotse Isle of May. Een beschermde diersoort, toch kelderen de aantallen al jaren: 30 procent van de populatie is verdwenen. Het probleem bleek overbevissing te zijn. De belangrijkste voedselbron, de zandspiering, neemt drastisch af. „De oorzaak ligt bij de mens. Dat moet je benoemen, anders vertel je sprookjes.”
Maar een sombere film „mocht het niet worden”. Dat is ook niet nodig. „Wanneer je de schoonheid, de kwetsbaarheid en de authenticiteit van zo’n gebied in beeld brengt, dan komt de strekking vanzelf bij de mensen over. Eerst moet je verwondering creëren, dan vult ieder weldenkend mens de strekking zelf in.
„De ideale natuurfilmer laat zien op welke manier hijzelf die verwondering heeft ondergaan, en dat wil hij of zij doorgeven. Mijn missie is dat de toeschouwer daadwerkelijk net zo dicht bij het diepste onderwaterleven van de Noordzee is als ik. Maar ook een uitspraak van Cousteau is opnieuw essentieel: ‘Mensen beschermen eerder wat ze kennen en bewonderen, dan wat onbekend is.’ Daarom zijn natuurfilms nodig.”