Van zorg tot bouw, van openbaar vervoer tot industrie: vakbonden komen deze week weer volop in actie voor een nieuwe vroegpensioenregeling. Hun klacht, dat lang niet iedereen gezond de AOW-leeftijd haalt, wordt al lang erkend door politiek en wetenschap. Maar een structurele oplossing bleef uit.
Komt die er nu wel? Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC) heeft geld gereserveerd voor een nieuwe vroegpensioenregeling, kondigde hij onlangs aan. Maar het moeilijkste komt nog: nu moet de minister het nog eens worden met vakbonden en werkgevers over hoe die regeling eruit moet komen te zien.
Politici worstelen al vijftien jaar met dit onderwerp. In 2009 concludeerde minister Piet Hein Donner (Sociale Zaken, CDA) dat de vaste AOW-leeftijd van 65 jaar onbetaalbaar dreigt te worden door de vergrijzing. Hij deed een voorstel voor een leeftijdsverhoging dat in de jaren erna een paar keer werd aangepast. Sinds 2013 is de langzaam stijgende AOW-leeftijd een feit.
Maar sindsdien groeit ook de kloof tussen werkenden die dat wel en niet volhouden.
Aan de ene kant van die kloof staan de vooral hoogopgeleide kantoorwerkers. Zij worden vaak gezond oud. Als zij toch eerder willen stoppen, dan kunnen zij daar spaargeld voor gebruiken, of een deel van hun aanvullende pensioen eerder laten ingaan.
Afschaffing VUT
Daartegenover staan praktisch geschoolde werkenden die op vier manieren in het nadeel zijn: zij hebben vaker fysiek zware banen, ze beginnen op relatief jonge leeftijd met werken, ze hebben meestal niet het geld om zelf een vroegpensioen te betalen en hun levensverwachting is lager, waardoor ze korter van hun pensioen kunnen genieten.
Veel mensen met een zwaar beroep voelden zich overvallen door de verhoging van de AOW-leeftijd, nadat in eerdere jaren al vroegpensioenregelingen zoals de VUT (vervroegde uittreding) waren afgeschaft. De eindstreep schoof steeds verder op. Donner zag dat probleem en zei in 2009: „Voor zware beroepen zijn oplossingen te bedenken.”
Maar dat viel tegen.
Het werd wel geprobeerd. Vakbonden en werkgevers bespraken hoe ze de groep met fysiek zwaar werk konden helpen, maar ze kwamen er niet uit. Een duidelijke, uitlegbare grens tussen zware en niet-zware beroepen konden ze niet trekken.
Er werden alternatieven bedacht, zoals een flexibele AOW-leeftijd. Wat als mensen zélf mogen kiezen of ze een paar jaar eerder of later hun AOW-uitkering laten ingaan? Wie eerder stopt, krijgt een lager bedrag per maand. Wie later stopt, krijgt meer.
Ook dat plan strandde. Juist voor de laagste inkomens zou dit onaantrekkelijk zijn: zij kunnen zich geen lager maandbedrag veroorloven.
Vakbonden bleven aandringen op een oplossing voor deze groep en boekten in 2019 hun eerste succes, in het pensioenakkoord met werkgevers en het kabinet-Rutte III. De vakbonden steunden toen een overgang op nieuwe regels voor de aanvullende pensioenen. In ruil daarvoor eisten ze een tragere stijging van de AOW-leeftijd, een tijdelijke vroegpensioenregeling tot en met 2025, en een onderzoek naar een structurele oplossing.
Dat onderzoek leverde wederom niets op. En het einde van de tijdelijke regeling begint nu te naderen. Wederom dreigen de vakbonden met lege handen achter te blijven. Hun inzet is nu: die tijdelijke regeling moet permanent én ruimer worden. Ze willen pas weer met kabinet en werkgevers aan tafel als zij hun genoeg tegemoetkomen. Tot die tijd zijn er acties.
Boeteheffing
Het gaat allemaal om de tijdelijke Regeling Vervroegd Uittreden (RVU). Die maakt het mogelijk dat werkgevers hun werknemer geld meegeven om maximaal drie jaar eerder met pensioen te gaan. Tot 2021 was dat zeer onaantrekkelijk. Werkgevers moesten over zo’n bedrag een hoge boeteheffing betalen, waardoor het maar weinig gebeurde. De RVU-regeling staat werkgevers nu toe om boetevrij een bedrag mee te geven ter hoogte van de AOW-uitkering. Werknemers die méér inkomen nodig hebben, moeten dat zelf regelen. Met spaargeld, of door aanvullend pensioen naar voren te halen.
Voor de overheid is de regeling niet duur. De grootste uitgaven liggen bij individuele werkgevers, die hun werknemers geld meegeven. Het kabinet rekent slechts op een derving van boete-inkomsten van zo’n 70 miljoen euro per jaar.
Mensen die echt een zwaar beroep hebben, zegt NSC-Kamerlid Agnes Joseph, „kun je niet laten doorwerken tot ze helemaal op zijn”
Veel belangrijker voor het kabinet is dat de vroegpensioenregeling niet veel te populair wordt, ook onder mensen die geen zwaar beroep hebben. Dat is ook wat de werkgeversorganisaties in de onderhandelingen willen voorkomen. De personeelstekorten zijn nu al groot.
Dát er een nieuwe regeling komt, lijkt wel duidelijk. Coalitiepartijen PVV, NSC en BBB zijn ervoor, net als een groot deel van de oppositie. De VVD is er niet principieel op tegen. NSC-Kamerlid Agnes Joseph erkent de spanning met de personeelstekorten. Maar mensen die echt een zwaar beroep hebben, zegt ze, „kun je niet laten doorwerken tot ze helemaal op zijn”.
Stakingsweek
De vraag is vooral hoe ruim die regeling wordt. De vakbonden willen dat werkgevers veel meer geld boetevrij mogen meegeven dan het AOW-bedrag. Want de huidige RVU-regeling is vooral aantrekkelijk voor middeninkomens, bleek uit een evaluatie in opdracht van het vorige kabinet. De laagste inkomens maken er weinig gebruik van.
Tegelijk willen het kabinet en werkgevers afspraken maken om de groep die in aanmerking komt voor vroegpensioen niet te groot te maken. In een informeel overleg kwamen de partijen vorige week nog niet tot elkaar. Waarna de vakbonden definitief besloten om niet te onderhandelen, maar te gaan staken.
De kans is klein dat het kabinet al op Prinsjesdag, volgende week dinsdag, een nieuwe regeling kan aankondigen. Deze stakingsweek zullen de onderhandelingen nog niet hervat worden, is de verwachting. En daarna is Prinsjesdag al dichtbij.
Marlies (53), servicemedewerker NS‘Je weet nooit hoe diep jouw emmertje is en hoeveel er nog bij kan’
Marlies maakt deel uit van een NS-gezin. Haar man en zoon werken als conducteur bij de spoorvervoerder. Zelf is ze servicemedewerker op Schiphol, waar het NS-loket 24 uur per dag open is. Dat betekent: onregelmatige diensten: de ene keer vroeg, de andere keer laat, soms ’s nachts. „In een ritme komen en voldoende rust pakken is dan lastig”, zegt Marlies. „En naarmate je ouder wordt, heb je die rust gewoon meer nodig.”
Marlies staat altijd voor alle reizigers klaar. Als iemand z’n tas in de trein heeft laten liggen, onwel wordt op het perron of van de roltrap valt. Of, zoals laatst, als iemand een lift naar huis moet hebben. „Mijn hart is 24 uur per dag geel-blauw”, zegt ze. Dat wordt niet altijd gezien. Soms keren de mensen die ze probeert te helpen zich zelfs tegen haar. „Wat het probleem ook is: ik moet het oplossen. En als dat niet lukt, wordt het persoonlijk gemaakt, terwijl ik juist degene ben die z’n best doet om het op te lossen.”
Zulke confrontaties kunnen je mentaal en ook fysiek aantasten, ziet Marlies bij collega’s om zich heen, die soms ook online geïntimideerd worden – de reden dat ze niet met haar achternaam in de krant wil. Zelf kan ze zulke voorvallen gelukkig goed loslaten, „maar dat betekent niet dat je het vergeet”. En ze weet ook: „Het kan zich opstapelen. Dan gaat het erom hoe jij in elkaar zit. Je weet nooit hoe diep jouw emmertje is en hoeveel er nog bij kan.”
Als er geen nieuwe RVU-regeling komt, of weer een tijdelijke, moet Marlies waarschijnlijk tot bijna haar 68ste doorwerken. Maar of ze dat ook zal doen, weet ze nog niet, want zo’n keuze hangt altijd af van iemands persoonlijke situatie, benadrukt ze. In haar geval is er een flink leeftijdsverschil met haar man, die nog vier jaar door moet. Of ze samen van hun oude dag kunnen genieten vraagt ze zich af. „Tegen de tijd dat ik met pensioen mag, moet ik hem misschien wel in z’n rolstoel helpen.”
Het werk van conducteurs als haar man is naast emotioneel ook fysiek zwaar. PTSS komt vaak voor na confrontaties met zwartrijders en lopen in wiebelende treinen tast de knieën aan.
Woensdagochtend zal Marlies zich melden op het station in haar woonplaats om zichzelf en andere stakers in te schrijven. Tussen 04.00 tot 08.00 uur legt een deel van het NS-personeel het werk stil. Ze is kaderlid van de FNV Spoor en blij dat er weer gesproken wordt over een mogelijke verlenging van de RVU, al gebeurde dat pas nadat de druk met acties en stakingen werd opgevoerd. Het is echt niet zo dat we de hele tijd klaarstaan om op de barricades te springen. We voeren actie omdat daar echt een noodzaak voor is.”
Pedro Pos (63), medewerker overslagbedrijf ECT‘Een kraanmachinist zit de hele dag stil in een cabine op vijftig meter hoogte’
Pedro Pos moet nog een jaartje doorwerken tot zijn vervroegde pensioen. In september volgend jaar is het zover. Als hij 65 is zegt hij de Rotterdamse haven vaarwel, twee jaar voor zijn AOW-leeftijd. „Ik ben begonnen met werken toen ik zestien was. Als ik door zou gaan tot m’n 67ste zou ik vijftig jaar hebben gewerkt. Dat is gewoon veel te lang.”
Het operationele werk voor containeroverslagbedrijf ECT is „heel monotoon”, vertelt Pos. „En de meesten van ons draaien een volcontinurooster met onregelmatige diensten.” Zelf werkte hij 25 jaar in het rooster, dat dag en nacht doordraait. Hij voerde onder meer controles uit en bestuurde voertuigen op de kade.
Zijn collega’s in de kranen op carriers hebben het fysiek het zwaarst. „Een kraanmachinist zit de hele dag stil in een cabine op vijftig meter hoogte. Die moet dan ieder uur opstaan en de benen strekken, maar dat zijn allemaal lapmiddelen.” Met name oudere collega’s krijgen last aan hun nek, rug, armen, schouders, vertelt Pos, die velen van hen heeft zien uitvallen met zulke klachten. Voor zichzelf wilde hij dat voor zijn. Hij kon veertien jaar geleden overstappen naar een baan buiten de operationele diensten. „Ik heb daar geluk mee gehad, want dat kan niet iedereen. De kranen moeten tenslotte wel doorgaan.”
In de haven trekken werknemers en werkgevers samen op om de werknemers gezond naar hun pensioen te brengen. Er is een puntensysteem uitgedacht op basis van factoren die je werk zwaar maken: van dienstjaren tot nachtwerk en de hoeveelheid til- en sjorwerk. „Ik heb 24 punten verzameld, dus kan ik 24 maanden eerder stoppen”, zegt Pos. Hij is in de gelukkige omstandigheid dat hij zich dat ook kan veroorloven. „Sommige collega’s die gescheiden zijn, of bijvoorbeeld nog kinderen thuis hebben, kunnen het niet lijden.” Het inkomen dat Pos via de RVU-regeling van zijn baas krijgt, is minder dan de helft van zijn salaris. Zijn pensioenfonds legt een bedrag bij om de twee jaar te overbruggen.
Pos kijkt uit naar z’n pensioen en wil dat ook zijn collega’s gezond van hun oude dag kunnen genieten. Daarom trapte hij zaterdag in de haven een ‘actieweek’ af. Tussen 22.00 en 02.00 uur werden er tijdens een dienstwissel containers geladen noch gelost.