N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Muziek
Flamenco De band Los Aurora uit Barcelona breekt met eigentijdse fusionjazz de oude flamencotraditie open.
Hoe mooi, zucht iemand in de zaal van het BIMhuis hardop in het Spaans. De duende, noem het de Spaanse flamenco-betovering, is los. Los Aurora, een in het oog springende jonge flamencojazzband uit Barcelona, geeft voor de eerste keer een concert in Amsterdam. De opening ‘La Aurora’ staat direct bol van spanning. Het voetenwerk van flamencodanser José Manuel Álvarez: gepassioneerd en gecontroleerd. Zanger Pere Martínez, juist op blote voeten, zijn stem in kermende golven.
Los Aurora, vier oud-studenten van de Catalaanse muziekopleiding Taller de Músics, deze laatste week van de Flamenco Biënnale Nederland aangevuld met danser José Manuel Álvarez, breekt de oude flamencotraditie open. Dat gebeurt met basgedreven, eigentijdse fusionjazz waarin geleende elementen – uit progrock, in dit geval – een logische plek krijgen.
Een basis vormt het werk van de Spaanse componist Manuel de Falla, maar ook de poëzie van Federico García Lorca komt in de nummers voorbij. Zoals het gedicht La Aurora, afkomstig van het tamelijk nieuwe album La Balsa de la Medusa.
De aantrekkelijkheid van Los Aurora schuilt in verschillende elementen. De extatische zang van Martínez herbergt zowel weemoed als wrange schoonheid. Die zang wordt in meestal stevige, maar ragfijn geweven grooves rondgespeeld door de band (pianist Max Villavecchia, basgitarist Javi Garrabella en drummer Joan Carles Marí). Waarna danser Álvarez met alles aan de haal gaat. Eerst zijn er snelle, plakkerige handklapjes. Dan steeds feller armwerk. Zijn met microfoons versterkte hakken zetten in een onnavolgbare ritmiek een haast balletachtige dans over het hele podium, onder veel jaleo – aanmoediging. Zijn ster is zó rijzende dat hij de band jammer genoeg zal verlaten.
Geen gitaar
De aanpak van het gretige Los Aurora voelt van deze tijd. In drama zijn de meeste traditionele flamenco-elementen aanwezig, maar er is bijvoorbeeld geen gitaar. Hun jazz is soepel maar gaat niet per se diep – harmonische ontwikkelingen zorgen voor een opleving. En dan is het show-element die alles versterkende sensuele dans. Je kunt je deze band ook goed voorstellen op popfestivals: de band speelde in 2021 op de online-editie van het Groningse Eurosonic.
Het opgewonden ‘La Flor del Oro’ is een van de hoogtepunten: de expressieve zang die met veel trilling het drama overbrengt, de stuwende baslijn, de handen van de pianist die springen over de toetsen, de strak getimede pirouettes met stevige voeten-improvisatie. Maar ook ‘Yo He Visto Mi Alma’ vangt de sfeer van een levenslied, een tikje sinister door de lage pianonoten, de palmas claras (hard heldere handklappen) en dan weer grote danspassen vol elegantie, het jasje open en dicht. Knipt danser Álvarez in de vingers dan is het een snáp die je niet eerder hoorde.
Fraai ook zijn de met velours beklede lijnen die gasttrompettist Antonio Moreno Glazkov blaast bij een mengvorm van Lorca-poëzie en Chopin. En de aftocht is beweeglijk in stijl: de danser krijgt zijn ritmisch klappende band in een sliert achter zich aan. Het scheelt niet veel, of het publiek zou volgen.