Wat vindt NRC | De bezette Westelijke Jordaanoever mag geen tweede Gaza worden

Tien dagen geleden begon het Israëlische leger met grootscheepse invallen in vluchtelingenkampen bij Palestijnse steden in het noorden van de bezette Westelijke Jordaanoever. Het waren de grootste invallen in decennia. Vrijdag leek het Israëlische leger zich deels te hebben teruggetrokken. In de bij Jenin, Tulkarm en Tubas gelegen kampen zijn grote verwoestingen aangericht aan huizen en infrastructuur. Een 16-jarig meisje in Jenin keek door het raam van haar huis en werd doodgeschoten. Ze is een van de zeker 39 doden.

De situatie in de kampen wordt door de inwoners daar al ‘Gaza in het klein’ genoemd. Het is verstandig die vergelijking serieus te nemen en als waarschuwing te zien. De internationale gemeenschap mag en kan niet wegkijken bij opnieuw schendingen van mensenrechten en mogelijke oorlogsmisdaden. Net als in Gaza presenteert Israël de aanvallen als een noodzakelijke strijd tegen terreur, vanwege de aanwezigheid van gewapend verzet en militante groepen, die een gevaar voor Israëls nationale veiligheid kunnen vormen. Dat neemt niet weg dat de Palestijnse bevolking onder de bezetting bescherming geniet volgens het internationaal recht.

Sinds oktober zijn op de Westelijke Jordaanoever ruim zeshonderd Palestijnen gedood door militaire invallen en kolonistengeweld, onder wie ruim 150 kinderen. Ook in de jaren daarvoor waren de dodentallen al ongekend hoog, en baarde het toenemende geweld zorgen. In Tulkarm en Jenin zijn de afgelopen tien dagen ziekenhuizen omsingeld en ambulances geblokkeerd die toegang zochten tot de kampen. Ook was in de kampen de elektriciteit en het water afgesloten door de vernietiging van infrastructuur. Diverse inwoners zijn op de vlucht geslagen voor het geweld.

„We moeten omgaan met de dreiging zoals we de terreurinfrastructuur in Gaza aanpakken”, liet de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Israel Katz, vorige week weten. Ook zijn oproep tot een tijdelijke evacuatie van de inwoners van de Westoever deed denken aan de evacuatiebevelen in Gaza die neerkwamen op gedwongen ontheemding.

In de schaduw van de Gaza-oorlog dreigt op de Westelijke Jordaanoever een vergelijkbaar scenario. De mate van geweld, waaronder luchtaanvallen, executies, grootschalige vernietiging van infrastructuur, en blokkade van medische hulp, roepen beelden op die nog vers in het geheugen liggen.

Het is partnerlanden van Israël eerder niet gelukt om een einde te maken aan het disproportionele geweld in Gaza. Daar zijn inmiddels meer dan 40.000 Palestijnen gedood, onder wie ruim 16.000 kinderen. De stelselmatige vernietiging van basisvoorzieningen maakte een deze week begonnen vaccinatiecampagne tegen polio nodig. Na de tussentijdse uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de genocidezaak, dat Israël alles in het werk moet stellen om „mogelijke genocide” in Gaza te voorkomen, is de humanitaire situatie in Gaza verder verslechterd en een staakt-het-vuren nog altijd niet in zicht.

Een herhaling van dit scenario op de Westelijke Jordaanoever, ook op kleinere schaal, zou volstrekt onwenselijk zijn. De internationale gemeenschap, in het bijzonder Israëls bondgenoten, moet er alles aan doen om verdere escalatie in het gebied te voorkomen, voordat er nieuwe, onomkeerbare feiten ‘op de grond’ ontstaan.

Het Internationaal Gerechtshof gaf afgelopen juli op verzoek van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een adviesopinie over de Israëlische bezetting van Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Het hof concludeerde dat de langdurige bezetting van de Palestijnse gebieden illegaal is, en dat Israël zich hieruit zo snel mogelijk moet terugtrekken en nederzettingen moet ontmantelen.

De zeer frequente invallen in Palestijnse steden en vluchtelingenkampen, die in gebieden liggen waar de Palestijnse Autoriteit formeel de controle heeft, vormen een bedreiging voor de leefbaarheid op de Westelijke Jordaanoever. Bovendien heeft de Israëlische regering recent opnieuw een uitbreiding van illegale nederzettingen aangekondigd, een beleid dat haaks staat op het internationaal erkende Palestijnse recht op zelfbeschikking. Het was tekenend dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu deze week in een televisietoespraak opnieuw een kaart liet zien waarop de bezette Westelijke Jordaanoever niet staat aangegeven, maar onderdeel is van Israëls grondgebied.

De conclusie van het Internationaal Gerechtshof dat de bezetting illegaal is heeft ook implicaties voor Nederland. Volgens het hof hebben derde staten de plicht om de onwettige situatie niet in stand te houden. Ook dienen zij het Palestijnse recht op zelfbeschikking te beschermen. Nederland heeft, zeker als gastland van het Internationaal Gerechtshof, de plicht om het internationaal recht hoog te houden en geen uitzondering te maken voor Israël.

Correctie (7/9): In een eerdere versie van dit commentaar werd de adviesopinie over de Israëlische bezetting van Gaza en de Westelijke Jordaanoever zowel toegeschreven aan het Internationaal Strafhof als aan het Internationaal Gerechtshof. Het was het Internationaal Gerechtshof dat in juli met dat advies kwam. Dat is hierboven aangepast.