De liefde verblindt je, je hebt geen ideeEn voor je het weet zit je in de puree!
Terwijl vier acteurs op deze repetitiedag van de musical 40-45 een zoet slapstick-nummer over trouwen zingen, dansen ze een zwierig walsje over een houten platform in een romantische picknick-scène. Halverwege het liedje komt het platform plots in beweging, tegelijk met acht tribunes die in een halve cirkel rondom het platform zijn opgesteld. De tribunes wijken uit elkaar en draaien, zodat ze tegenover elkaar komen te staan met het platform in het midden. Precíes op de laatste noot van de muziek komen de acteurs, het platform en de tribunes tegelijk tot stilstand.
„Oh, wat leuk”, merkt actrice Niniane Everaert (die ‘Marie’ vertolkt) op na het accuraat getimede slot. De acteurs – nu nog in spijkerbroek of sportkleding – stoppen en luisteren naar de aanwijzingen van co-regisseur Tijl Dauwe. Dan schalt er een harde toeter door de zaal, een teken dat de tribunes weer in beweging komen. De acht taartpuntvormige tribunes worden aangestuurd door een op laser gebaseerd navigatiesysteem. Iedereen die niet overreden wil worden, moet opletten. Als alles op de beginpositie staat, begint het liedje opnieuw.
Everaert en haar collega’s repeteren in de Midden Nederland Hallen in Barneveld, en voor het eerst met alle technische hoogstandjes. Hier gaat in september 40-45 in première, een musical over de Tweede Wereldoorlog geproduceerd door Studio 100. Speciaal voor de musical werd een enorm theater op het terrein van de hallen gebouwd, dat van binnen nog het best omschreven kan worden als een imposante zwarte doos van 85 meter breed, 75 meter diep en 20 meter hoog.
Dorian Bindels en Soy Kroon nemen hun plaatsen weer in op het picknick-platform, naast Niniane Everaert (Marie) en Gaia Aikman (Leah). Hoofdrolspelers Bindels en Kroon vertolken de Rotterdamse broers Dirk en Louis in de musical. Ze zijn behalve broers ook boezemvrienden, die „lief en leed met elkaar delen” totdat de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en ze allebei een „andere kant van de strijd” kiezen, hoor je de voice-over zeggen in de trailer voor de musical. Universiteitsstudent Dirk sluit zich aan bij de nazi’s, automonteur Louis gaat in het verzet.
De musical moet een spektakel worden. De Barneveldse toeristenbranche ruikt kansen: restaurants bieden menu’s met gerechten uit de jaren veertig aan (45 euro voor 4 gangen) en er zijn speciale 40-45 hotelarrangementen.
Brandend vliegtuig
„Oh, daar gaat ‘ie”, zegt Marco de Koning, woordvoerder voor Studio 100 als hij een van de tribunes in de enorme theaterzaal beklimt en deze vooruit rolt, waarna opnieuw de liefdesscène en het bijbehorende nummer klinken. De bezoeker moet visueel worden meegezogen in het verhaal, is het idee. Grote verrijdbare led-schermen worden als decor ingezet en gebruikt om archiefbeeld uit de Tweede Wereldoorlog te tonen.
De decorstukken zijn waar het kan authentiek. Vintage kleding hangt klaar in een rek in een van de hokjes naast de speelzaal en de acteurs gebruiken echte wapens, die klaarliggen in de coulissen. Bezoekers zullen fietsen, jaren veertig-auto’s en een heuse trein voorbij zien rijden. „En we hebben een bommenwerper die over het publiek vliegt”, zegt De Koning enthousiast. Hij wijst naar een groot modelvliegtuig dat tegen het plafond aan één kant van de zaal hangt. En voor wie dan nog niet geboeid is, zijn er de special effects. „Uit de putten die je daar ziet komt vuur”, zegt De Koning terwijl hij naar een paar nauwelijks zichtbare gaten in de vloer wijst. In een van de slotscènes crasht er een Spitfire, een Brits gevechtsvliegtuig, dat al brandend op het ‘podium’ staat.
Het zingen van de repeterende acteurs klinkt magertjes, tot De Koning op een koptelefoon wijst. Wie die opzet, hoort het zingen plots kraakhelder, zelfs gefluister, plus een orkest, en fluitende vogeltjes als Dirk Marie ten huwelijk vraagt . „Dit moest wel”, zegt De Koning. „In een ruimte als deze lukt het niet om het geluid met boxen over te brengen.
Studio 100 heeft ervaring met megamusicals. Waar de studio in Nederland vooral bekend is van K3, Kabouter Plop, Mega Mindy en de Plopsaland-themaparken, heeft het amusementsbedrijf van Gert Verhulst in België ook al een paar musicals voor volwassenen én ‘spektakel-musicals’ op haar naam staan. In 2008 produceerde ze Daens, een musical over 19de-eeuwse fabrieksarbeiders gebaseerd op de historische roman Pieter Daens van Louis Paul Boon. In 2014 volgde 14-18, over de Eerste Wereldoorlog. Door het grote succes kwam er een opvolger: 40-45. De show trok in België meer dan 750.000 bezoekers en Verhulst besloot hem daarom naar Nederland te brengen.
Soldaat van Oranje
Rijdende tribunes, bijzonder decor, spectaculaire scenes, waar kennen we dat ook alweer van? Volgens De Koning is het concept voor 40-45 niet van Soldaat van Oranje afgekeken – de immens populaire musical over de Tweede Wereldoorlog die in Nederland inmiddels 14 jaar draait. Blijkbaar is er behoefte aan nog een musical over de oorlog, zegt De Koning. Want de eerste 85.000 kaarten zijn inmiddels verkocht en extra voorstellingen zijn bijgeboekt. „Grappig, dat deze musicals vergeleken worden”, zegt De Koning. „Er zijn heel veel films, tentoonstellingen en toneelstukken over de oorlog en dan hoor je die vergelijking nooit. Soldaat is in Nederland echt vernieuwend geweest wat de vorm aangaat. Maar bij 40-45 komt daar nog een schepje bovenop. Het kan dat mensen denken: ik heb Soldaat van Oranje al gezien. Maar het verhaal over twee broers die allebei een kant kiezen is heel anders dan het verhaal over een verzetsheld.”
Hoe zorgen de makers ervoor dat het pretpark-effect niet gaat prevaleren boven het overbrengen van emoties? Co-regisseur Tijl Dauwe, die in de pauze even frisse lucht opsnuift, zegt: „De vorm die wij hebben gekozen is geen trucje dat je toepast, het is een manier om een verhaal te vertellen.” In de Nederlandse versie is overigens het woord ‘spektakel’ uit de titel gehaald, waar het in België een ‘spektakel-musical’ heet. „Mensen bepalen zelf wel of ze het een spektakel vinden, bovendien is het in een land waar de Tweede Wereldoorlog enorm leeft niet helemaal gepast”, zegt De Koning.
Het kan dat mensen denken: ik heb Soldaat van Oranje al gezien, maar 40-45 is een ander verhaal
„Het is een zoektocht en een uitdaging geweest om het verhaal niet te laten ondersneeuwen”, zegt Dauwe. „Net als in een film kan het publiek naar grote beelden kijken, maar in deze vorm kan je ook heel intiem gaan, net zo intiem als klein theater. Je zou verwachten dat de acteurs gigantisch groot moeten spelen, maar omdat het publiek koptelefoons opheeft moet ik hen tijdens repetities heel vaak zeggen: kleiner, kleiner. Dat is voor hen ook heel leuk, het wordt puurder en dichtbij.”
Bijkomend voordeel is dat deze vorm de jeugd aanspreekt. „In Vlaanderen hebben we héél veel scholieren naar het theater gekregen”, vertelt Dauwe. „Van de tien voorstellingen per week waren er twee schoolvoorstellingen. Die zaten bomvol en ik dacht bij de eerste: die gaan vast joelen en tieren. Dat was twee minuten zo, en daarna leefden ze helemaal mee.”
„Studio 100 zit ook in de pretparkwereld”, zegt De Koning, „en door pretparken heeft Gert Verhulst zich op technisch vlak laten inspireren.” Met een pretpark-ervaring is volgens De Koning niets mis. „Hier is juist heel goed nagedacht over het creëren van een andere wereld waarin de bezoeker zich helemaal onderdompelt”, zegt hij. „Mensen zouden eens over het purist-zijn moeten heenstappen, en gewoon een mooie avond moeten hebben.”