Pianist en bandleider Sérgio Mendes zal voor altijd herinnerd worden als de man van ‘Mas Que Nada’, de zomerse hit met vele levens. Maar zijn ruim veertigjarige carrière (sinds 1961) strekte zich uit van samba en jazz tot pop en hiphop. Hij ging de wereld rond als de charmante ambassadeur van de bossa nova. Vrijdag overleed hij op 83-jarige leeftijd.
Het was niet zijn eigen liedje. Mendes, geboren in 1941 in Niteroí, een voorstad van Rio de Janeiro, hoorde ‘Mas Que Nada’ begin jaren zestig van Jorge Ben in Brazilië, en die baseerde zich weer op een Afro-Braziliaanse chant. Maar het was Mendes die er in 1966 de eerste wereldhit in het Portugees mee zou scoren. Als tiener wilde hij klassiek pianist worden, maar werd zoals velen verleid door de bossa nova. Die ontstond in de Braziliaanse danscafés, waar een nieuwe sambavorm fuseerde met jazz. Mendes speelde met de groten van het genre, zoals zijn mentor Antonio Carlos Jobim, en met Amerikaanse jazzmuzikanten die Brazilië bezochten.
Publiekslieveling
Na onder meer albums met jazzsterren Cannonball Adderley en Herbie Mann vestigde Mendes zich in 1964 in de Verenigde Staten, waar zijn carrière pas echt op gang kwam toen hij met zijn band Brasil ’66 ‘Mas Que Nada’ opnam. Op het podium ontpopte Mendes zich tot een publiekslieveling die niet-Brazillianen warm wist te maken voor Braziliaanse muziek.
Zijn Amerikaanse carrière raakte eind jaren zeventig wat in het slop, maar er was werk genoeg op andere continenten. Hij was bovendien zeer productief in de studio. Tussen 1962 en 1980 bracht hij bijna twee keer per jaar een nieuw album uit en bleef ook later in zijn carrière steeds nieuw werk opnemen. Er staan meer dan vijftig albums op zijn naam.
Het was opnieuw ‘Mas Que Nada’ dat hem in het nieuwe millennium terug in de spotlights bracht. Veertig jaar na zijn eerste hit werd hij benaderd door producer will.i.am van de Amerikaanse rapgroep Black Eyed Peas. Ze namen een album op waarop Sérgio Mendes samenwerkte met veel populaire soul- en hiphopartiesten van dat moment, zoals John Legend, Justin Timberlake, The Roots, Ery-kah Badu en ook Stevie Wonder. Met de Black Eyed Peas nam hij ‘Mas Que Nada’ op en het werd een zo mogelijk nog grotere hit dan in 1966.
North Sea Jazz Festival
Daarna was Mendes weer regelmatig op podia te zien, achter de toetsen, meestal in kleurrijk pak, met hoed, passend bij zijn innemend vrolijke shows, zoals hij die bijvoorbeeld ook op het North Sea Jazz Festival gaf waar hij de laatste jaren regelmatig te gast was. In interviews gaf Mendes regelmatig aan dat hij vooral lol beleefde aan de ontmoetingen met andere artiesten. Op zijn laatste album In the Key of Joy (2020) werkte hij samen met bijvoorbeeld rapper Common.
Van zijn ontmoeting met Mendes herinnerde will.i.am zich in 2019 in de Britse krant The Guardian dat hij als fan met al zijn albums voor de deur van de Braziliaan stond en dat het Mendes tot huilen bracht toen die zich realiseerde dat jongeren nog steeds naar zijn muziek luisterden. In hetzelfde interview zei Mendes zelf: „Jonge mensen noemen me nu the Boss of Bossa Nova.”