De Niemanders namen een plaat op met vluchtelingen: ‘We schijnen licht op mensen van wie het leven op pauze staat’

‘Oooo sole mioooooooooo!!!” Normaal gesproken slijt Awn Maarof (34) zijn dagen dobberend langs de Rijnkade in Arnhem. Samen met 725 andere vluchtelingen moet hij daar op een van de vier aangemeerde boten (met potsierlijke namen als Belle Jour, Dutch Harmony, Fortuna en Arena) afwachten of hij in Nederland mag blijven. Dat Maarof in zijn door oorlog verscheurde geboorteland Syrië – waar zijn vrouw en familie zijn achtergebleven – geldt als een aanstormend, of eigenlijk al gevierd operazanger, weet bijna niemand.

Maar dat is nu wel anders.

„Sta nfronte a te!!!”

Want hoor eens hoe zijn stembanden tot leven zijn gekomen. Hier staat hij dan, bulderend op het Achterhoekse festival Zwarte Cross, waar hij maar liefst zes optredens geeft. Donderdagavond trapt hij af in de gigantische Megatent tijdens de ludieke zogeheten ‘Levendenherdenking’. Vlak voor middernacht verrijst hij midden in de mensenmassa die zich voor het hoofdpodium heeft verzameld om los te gaan bij hoofdact en trancegod Armin van Buuren. Vlak voordat de beats beginnen te beuken, staat Maarof opeens in een wit pak op een piepklein, door felle spotlights uitgelicht podiumpje uit volle borst te loeien.

„O sole…. O sole mioooooooooo!!!”

Vrijdag zingt hij op de Theaterweide de haringen uit de Exoticana-tent én geeft hij ’s nachts nog een verrassingsconcert op de camping. Zondagochtend vroeg staat hij opnieuw te galmen in de Megatent terwijl er – ja, echt – motorcrossers over hem heen vliegen, die achterwaartse salto’s en andere bloedlinke stunts uithalen. En oh ja, die middag vertolkt hij in de Theatertent ook nog zijn favoriete aria’s van Puccini.

Een lekker weekendje, kortom. „Het is fantastisch dat ik hier mag staan”, grijnst de zichtbaar genietende zanger die tegelijkertijd een held blijkt te zijn in relativeren. „Maar ik heb in Beijing ook wel eens in het Olympisch Stadion gezongen voor dertigduizend mensen.”

Dat een vergeten en ontheemde tenor uit Damascus eindelijk weer kan stralen, is te danken aan Wout Kemkens (39) en Rocco Ostermann (58). Behalve podiumbeesten in hun eigen alternatieve rockbands (Shaking Godspeed, Donnerwetter en Iron Jinn) zijn ze beiden geestelijk vader van De Niemanders. Met dat collectief willen ze naar eigen zeggen „de menselijke maat onderzoeken” en „licht schijnen op mensen bij wie het leven op pauze staat” om te „kijken welke bokkensprongen ze maken om te overleven”.


Lees ook

‘We willen het ware gezicht van detentie laten zien’

Rocco Ostermann (l), Wout Kemkens (r) voor de penitentiaire inrichting in Arnhemmet in het midden Edwin, een van de gedetineerden die meewerkten aan het album De Niemanders

Logisch vervolg

Dat deden ze eerder tijdens een muzikale expeditie waarbij ze langs gevangenissen trokken om samen met gedetineerden liedjes te schrijven en hun verhalen te boekstaven voor de beklemmende bajesplaat De Niemanders (2020). Hoewel ze achter de tralies „nog wel vijf albums hadden kunnen maken”, wilden ze hun lens nu richten op een andere groep Niemanders: vluchtelingen. En dus bezochten ze de afgelopen drie jaar asielzoekerscentra in Arnhem, Leeuwarden, Assen, Grave en Oisterwijk om samen met de bewoners te gaan jammen.

„Het is een logisch vervolg”, zegt Kemkens. „Net als bij gevangenen staat het leven van asielzoekers stil. Het zijn mensen die niets mogen en over wie wordt beslist. ‘Het voelt alsof ik achter een glazen muur leef’, vertelde Pavel, een Russische vluchteling, ons. ‘Ik kan alles zien, maar kan nergens aan meedoen.’ We hadden geen betere bandnaam kunnen bedenken, zei hij. ‘Want we zijn inderdaad nobodies, niets meer dan nummertjes in het systeem.’ En inderdaad, op het nieuws hoor je vaak alleen: ‘Buurt woest om azc.’ Ik denk dan altijd: doe even rustig en ga er gewoon eens heen. Nou, dat hebben wij dus gedaan.”

„Nederlanders houden de deur graag dicht”, vult Ostermann aan. „Maar als we allemaal gewoon eens één iemand die we niet kennen zouden aanspreken, zijn dat 18 miljoen gesprekjes waaruit fantastische vriendschappen kunnen ontstaan – ook al praat je soms met handen en voeten, of Google Translate.”

Vergeleken met de gevangenis was „het niveau heel hoog”, aldus Kemkens. „Er zit zóveel talent! We konden echt de muzikant uithangen, veel meer dan in de bajes.” Dat zorgde wel voor een luxeprobleem, zegt producer Rick Wiegerink (36), die zich als derde bandlid bij het duo voegde en met zijn mobiele studio alle sessies vastlegde: „We hadden ruim vierhonderd uur aan materiaal.” Vervolgens was het zaak om uit die oneindige stortvloed aan melodieën de beste ideeën te filteren. „Soms wisten we het even niet meer”, geeft Ostermann toe. „Maar dan vonden we tussen die talloze jams toch weer een uithoekje met een bruikbaar stukje. Of we maakten een liedje als een lapjeskat door talloze ideeën aan elkaar te knopen.”

Vrijdag verschijnt het album De Niemanders II, dat zaterdag wordt gepresenteerd tijdens het festival ‘Nacht van De Niemander’ in Luxor Live, Arnhem. Daar zullen ook veel van de bandleden solo optreden. Daarna volgt een gezamenlijke tournee langs de Nederlandse popzalen.

Afhakers

Maar voor het zover is, moet er worden geoefend. Nog vóór de grote vuurdoop op Zwarte Cross, halverwege juli, is er een try-out c.q. thuiswedstrijd bij het azc van Grave, waar ze enkele mede-Niemanders voor het eerst hebben ontmoet. Op de laatste zondagmiddag van juni staat er opeens een podium tussen de bakstenen kubussen waarin zo’n zeshonderd asielzoekers verblijven. De kinderen die op het met vlaggen en ballonnen versierde kunstgrasvoetbalveldje gillend achter hoepels rennen of stuiteren op een springkussen kijken soms verbaasd naar de bonte mix aan muzikanten. De volwassen bewoners hebben heerlijk voor de band gekookt, maar houden tijdens de show veilig afstand, op de bankjes rondom het veld.

Het is ook niet per se gemakkelijke kost die ze voorgeschoteld krijgen. Klonk de debuutplaat al eigenwijs, dwars en grimmig, Niemanders II is logischerwijs een nóg bredere mengelmoes waarop intercontinentale hiphop, bonkende afrobeat, gierende psychedelica en vervreemdende artrock samensmelten.

„Degenen die dachten dat ze gingen doorbreken, hebben we maar meteen uit de droom geholpen”, zei Kemkens destijds al over de gevangenissessies. „Wij hebben nog nooit een hit gehad, dus misschien moet je dat niet met ons proberen.” Ook nu waren er de nodige afhakers, geeft hij toe. „Sommigen vonden het niks en waren binnen een kwartier weg.” Ostermann: „Toen ik tegen een Syriër enthousiast over Arabische toonladders begon, ging hij bijna braken: hij wilde AC/DC met ons spelen!”

In Grave slaat de afwachtende stemming om als de uit Jemen gevluchte zanger Omar (18), afgezakte bril en omgekeerd Nike-petje, de vrolijke Arabische monsterhit ‘Habibi’ inzet. Heupen beginnen te wiegen, groepjes mannen haken de armen in elkaar om samen te dansen en vrouwen zingen (of gillen) opgetogen mee. „We hebben meer feestnummers nodig”, grapt Ostermann als de verlegen zanger van het podium stapt. „Omar komt straks terug. Dan doen we ’m nog tien keer.”

Daarna zingt Kais Refai (22) de aangrijpende ballade ‘Oorlogskind’. „Mijn stem trilt nog steeds”, zegt hij na afloop. „Het is de eerste keer dat ik op het podium sta.” Zijn moeder ontvluchtte met zijn oudere broer (die in het Syrische leger zou moeten) Yarmouk, een door Palestijnen gesticht vluchtelingenkamp in Damascus, toen daar bommen vielen. Als 11-jarige bleef hij alleen met zijn vader achter. „Het was voor ons heel lastig om te weten dat zij op zee zaten. Hun boottocht was levensgevaarlijk.”

Dankzij gezinshereniging konden Refai en zijn vader uiteindelijk naar Nederland komen. Hij volgt de hbo-opleiding social work en liep stage bij het azc in Grave, waar hij na zijn studie hoopt te gaan werken. „Ik wil geen kant kiezen”, zegt hij over de autobiografische tekst („Als oorlogskind zag ik de dood, ik snapte nooit wat niemand ziet”). „Ik beschrijf alleen mijn eigen ervaring: hoe belachelijk het is om in een oorlog te worden geboren.”

Dat het kabinet-Schoof, of in ieder geval coalitiepartner PVV triomfantelijk „het strengste asielbeleid ooit” heeft aangekondigd, baart De Niemanders zorgen. „Ik vind het allemaal heel opportunistisch”, zegt Kemkens. „Het is politiek die lijkt op marketing: alles voor het electoraat.” Ostermann: „Het nummer ‘Belle Du Jour’ gaat over de Syriër die AC/DC met ons wilde spelen: hij heeft zijn dochter via zijn telefoonscherm zien opgroeien tot jonge vrouw. Na negen jaar heen en weer te zijn geslingerd heeft hij nu eindelijk gehoord dat hij mag blijven. Maar ik zie de bui al hangen: straks worden de regels voor gezinshereniging aangescherpt.” Kemkens: „Het zou supertriest zijn als statushouders hun gezin niet mogen laten overkomen, want ze zijn juist gevlucht om iederéén in veiligheid te brengen.”

Horrorverhalen

„Er wordt te weinig stilgestaan bij alle shit die vluchtelingen hebben doorstaan”, vindt Ostermann. Kemkens: „Het is bizar wat ze soms terloops vertellen. De horrorverhalen die je over IS hoort, hebben sommigen aan den lijve ondervonden. Een percussionist zegt dan bijvoorbeeld: ‘Ik moet een beetje kalm aan doen met mijn hand.’” Ostermann: „En dan blijkt hij drie dagen aan beide handen te zijn opgehangen en gemarteld omdat hij christen is.”

Als de Iraanse rapper Q_mars (Kiumars Afshar, 27) na afloop in Grave aankondigt dat hij de show op Zwarte Cross – toch het grootste festival van Nederland – wil laten schieten omdat hij naar de tandarts moet, is dat minder grappig dan het op het eerste gehoor misschien lijkt. „Dat is ook een verhaal van repressie”, weet Kemkens. „Want hij heeft aan de Iraanse studentenprotesten meegedaan.” Ostermann: „En daar is zijn gebit aan gruzelementen geslagen. Dat was echt een ruïne.”

„Ik moest weg uit Teheran”, verklaart de rapper. „Rap is haram in Iran, en vanwege mijn politieke teksten had ik sowieso al problemen met het regime.” Hij is blij dat hij de band tegen het lijf liep. „Ze waren de enigen in Nederland die met me wilden werken.”

Flink repeteren

De try-out in Grave mag dan goed verlopen – uiteraard laat Omar iedereen nogmaals swingen met ‘Habibi’ – toch „moeten we nog flink repeteren en de nodige dingen oplossen”, concludeert Ostermann na afloop. „Ismael, de Somalische vluchteling met wie we het nummer ‘Mermaid’ hebben opgenomen, laat niets meer van zich horen. En een ander is uitgewezen en zit nu vast in München.”

Een paar weken later is alles gefixt. Ismael, die inmiddels heeft laten weten zijn solocarrière voorrang te geven, zal de gehele tournee worden vervangen door Rudeboy, rapper van Neerlands legendarische cross-over-trots Urban Dance Squad. „Ik weet niet hoe ze het geflikt hebben, maar hun plaat is een fucking monument”, verklaart hij. „Dus toen ze me vroegen, móést ik het wel doen, omdat ik ze zó goed vind.”

En intussen is er ook weer een nieuwe Niemander geworven: Awn Maarof. Te laat voor het album helaas, want dat is al klaar, maar wél op tijd voor Zwarte Cross. Een snel geschoten en gelikt filmpje waarin de operazanger de Sinatra-klassieker ‘My Way’ vertolkt, maar dan in het Arabisch, bleek een schot in de roos. „Dat hebben we naar de baas van het festival gestuurd met de boodschap: deze kerel moet op het hoofdpodium”, zegt Kemkens.

En zo kon het gebeuren dat de operazanger naast de geplande Niemanders-show dus nóg vijf optredens kreeg. „Het is een onwerkelijke ervaring”, zegt Maarof. „Ik heb compleet tegengestelde gevoelens. Ik ben dolblij, maar denk tegelijkertijd aan mijn vrouw en familie in Syrië. Het is heel moeilijk dat ik zulke mooie momenten niet met hen kan delen.”

„Oooo sole mioooooooooo!!!”

Het contrast met het vorige optreden kan bijna niet groter. Maar toch hebben de spierwitte, schaarsgeklede, zonverbrande en bier hijsende Zwarte Crossers die op de tropische vrijdagmiddag in het hete zand van de Exoticana-tent staan te dansen iets gemeen met de azc-bewoners uit Grave: ook bij hen is Omars ‘Habibi’ favoriet.

De show, waarvoor Q_mars gelukkig zijn tandartsafspraak heeft verzet, verloopt gesmeerd en wordt jubelend ontvangen. Uiteraard mag Maarof afsluiten. Na zijn laatste uithaal en een simultane buiging zijn alle bandleden even opgetogen als de juichende tent. „Dit is badass man”, jubelt Rudeboy. Hij is zwaar onder de indruk van de manier waarop de operazanger sommige noten oneindig leek te kunnen aanhouden door tijdens het zingen via zijn neus in te ademen. „Dat is de moeilijkste techniek ooit man, dat moet je me leren! Vergeleken met jou zijn wij beunhazen!”

De vuurdoop is geslaagd, de tour kan beginnen. En toch denken De Niemanders alweer vooruit. „Wat ons betreft is dit project oneindig”, zegt Kemkens. Ostermann: „Ik ben al lijntjes aan het uitgooien bij daklozen.”

Het album De Niemanders II verschijnt vrijdag 6 september bij V2 Records en wordt zaterdag 7 september gepresenteerd tijdens Nacht Van De Niemander, in Luxor Live (Arnhem). Info clubtour: niemanders.nl