Jarenlang schaamden ze zich en kampten ze met vragen. Was het niet ook hun eigen schuld dat ze tegen hun zin seks hadden? Gebeurden zulke dingen niet vaker in de homowereld? En hadden de mannen niet verzonnen wat hun was overkomen? Vrijwel unaniem besloten ze te zwijgen en af te zien van aangifte.
Tót voorjaar 2021. Toen deden 28 jongemannen hun verhaal. In gezamenlijke artikelen in Het Parool en NRC beschuldigden zij Martijn N. van gewelddadig en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zeker zeventien mannen stapten direct na de publicatie alsnog naar de politie, om aangifte te doen of een klacht over N. te melden.
Lees ook
Altijd op jacht: modeman Martijn N. beschuldigd van seksueel misbruik
Op donderdag 12 september moet Martijn N. in de Amsterdamse rechtbank voorkomen, de eerste van vier geplande zittingsdagen. N. staat in elf zaken voor de rechter. Hij wordt in negen zaken verdacht van verkrachting, in twee gevallen gaat het over mannen die destijds tussen de 12 en 16 jaar waren. Op 23 oktober volgt de uitspraak van de rechter.
De advocaat van Martijn N., Gerard Spong, liet al in 2021 weten dat zijn cliënt „ontkent en betwist zich aan enig strafbaar feit te hebben schuldig gemaakt”. Op de vraag of hij of Martijn N. wil reageren op de tenlastelegging van het Openbaar Ministerie zegt Spong ook nu niet te willen reageren. „We houden ons kruit droog tot de zitting.”
N. staat in elf zaken voor de rechter
De afhandeling van zedenzaken duurt vaak twee jaar. Een rechtszaak die drieënhalf jaar op zich laat wachten is uitzonderlijk. Voorafgaand aan de rechtszaak spraken Het Parool en NRC opnieuw met zes van de mannen die N. drieënhalf jaar terug beschuldigden van seksueel geweld. Drie van hen wilden met hun voornaam hun verhaal doen; de andere drie citeren we niet.
Charismatische directeur
Martijn N. (36) was de charismatische directeur van Moam, een succesvol, in 2014 opgericht cultureel platform dat jong talent aan (mode)merken koppelde. Het platform trok de aandacht met modeshows met jonge ontwerpers en later ook tentoonstellingen met beeldend kunstenaars, fotografen en schrijvers. Grote instellingen als het Rijksmuseum, Artis en het Concertgebouw boden Moam een podium, de VPRO maakte een documentaire over N., en het Amerikaanse zakenblad Forbes schaarde hem in 2018 onder de dertig succesvolste jonge ondernemers van Europa.
De beschuldigingen tegen N. dateren uit de periode 2010-2021. Zijn slachtoffers waren allen jong, vaak nog scholieren, en hadden meestal net ontdekt dat ze op jongens vallen. Op Facebook benaderde N. hen voor een dagje Amsterdam. Hij beloofde ze hulp, bijvoorbeeld met het toelatingsexamen voor de modeacademie.
De ontmoetingen met N. eindigden volgens de jongemannen in nachtmerries. Neem het verhaal van Boaz (30), die in 2011 als 17-jarige met de toen 23-jarige modeman afsprak. Een kop koffie leidde tot een verkrachting bij N. thuis, waarna hij na een nacht zonder slaap op de eerste trein terug naar huis stapte.
Hij heeft de ontmoeting met N. lang verborgen gehouden, vertelt Boaz nu. „Pas toen het artikel over Martijn gepubliceerd werd, heb ik het mijn moeder verteld. Zij vond het heel erg. En nog erger dat ik het tien jaar voor mezelf had gehouden.”
De publicaties over N.’s grensoverschrijdende gedrag leidden tot onderzoeken bij Moam en het Amsterdam Fashion Institute (Amfi), de hbo-opleiding waarmee hij sterk verbonden was. Daaruit kwam naar voren dat bij beide organisaties sprake was van een sociaal onveilige werksituatie waarbij N. een belangrijke rol speelde. Het Moam-bestuur ontsloeg N. als directeur en hief de stichting op; geplande tentoonstellingen gingen niet door. Bij Amfi, waar N. studeerde en na zijn studie als examinator fungeerde, stapten de directeur en een hoofddocent op.
Hardhandige man
Het Parool en NRC beschikken over de volledige namen van de 28 mannen met klachten over N. Zij wilden destijds alleen anoniem hun verhaal doen. Ze waren en zijn merendeels nog steeds bang voor N., een fysiek sterke en hardhandige man. Foto’s lieten zien dat N. diverse mannen geslagen en gebeten heeft. Een van de zaken waarvoor N. de komende weken terechtstaat, is een poging tot zware mishandeling.
Boaz heeft inmiddels geen bezwaar meer tegen het gebruik van zijn voornaam. Hij wil geen boegbeeld worden voor slachtoffers van verkrachting, zegt hij, maar inmiddels is hij bij wijze van spreken zelfs bereid zijn verhaal in een talkshow te doen. „Zoveel mensen weten inmiddels wat me is overkomen. Hun steun is de winst vanuit het artikel.”
Het zit Boaz dwars dat de rechtszaak 38 maanden op zich heeft laten wachten. Degenen die aangifte deden, hebben de afgelopen drieënhalf jaar herhaaldelijk contact gehad met de politie, de officier van justitie en hun gezamenlijke advocaat, Margreet de Boer. Boaz: „Iedere keer dat ik dacht rust te hebben, kreeg ik weer een berichtje van het Openbaar Ministerie of van mijn advocaat. Jarenlang bleef het sluimeren.”
Het zit Boaz dwars dat de rechtszaak 38 maanden op zich heeft laten wachten
Een ander slachtoffer is Frank (31), die ook alleen met zijn voornaam genoemd wil worden. Bij Frank viel na het uitkomen van het artikel een last van zijn schouders, zegt hij. Slechts aan twee personen had hij verteld wat hem was overkomen, tien jaar lang torste hij een geheim met zich mee. Na het artikel vertelde hij zijn ouders en vrienden pas dat hij door N. was gedrogeerd en misbruikt. „Het was iets dat ik heel erg ver weg had gestopt en waar ik voor mijn gevoel niet bij mocht komen. Door het artikel ontdekte ik dat veel meer jongens vergelijkbare ervaringen hadden. Dat gaf me een collectief gevoel.”
Vijf van de zes mannen vreesden de afgelopen jaren Martijn N. op straat tegen te komen. Soms gebeurde dat ook en schoten ze in de stress. Frank: „Ik zag hem in Amsterdam aan de andere kant van de straat lopen. Daar werd ik paniekerig van. Ik wil hem gewoon niet zien. Het voelt onveilig.”
Fijn gesprek
Thijs (25), die evenmin met zijn achternaam bekend wil worden, zegt in 2017 te zijn verkracht door N. Ook hij deelde zijn ervaring pas breed na de publicaties. Dat luchtte hem enorm op, zegt hij. Thijs besloot na de verschijning van het artikel om alsnog aangifte te doen. Uiteindelijk zag hij daar toch van af, omdat zijn beschuldiging volgens de betrokken rechercheurs niet te bewijzen valt. Thijs: „Het was een fijn gesprek waarin de rechercheurs me zeker serieus namen. Ze zeiden: jouw ervaring is jouw ervaring. En dat ik het niet kon bewijzen, wilde niet zeggen dat het niet was gebeurd.”
De informatieve gesprekken voorafgaand aan aangiften van seksueel geweld zijn niet onomstreden. De Inspectie Justitie en Veiligheid concludeert in een afgelopen donderdag verschenen rapport dat, ondanks eerdere kritiek en aangepaste werkwijzen, politie aangevers van zedendelicten nog te vaak ontmoedigt om aangifte te doen. Het onderzoek is een vervolg op een kritisch rapport uit 2020, waarin stond dat van de 4.719 slachtoffers die aangifte wilden doen, 46 procent het hield bij een melding. Uit een eerder onderzoek, van Regioplan Beleidsonderzoek in 2017, kwam naar voren dat slachtoffers het informatieve gesprek overwegend negatief beoordelen.
Frank besloot na het gesprek met de zedenrechercheurs af te zien van aangifte tegen N. Een beslissing waarop hij met gemengde gevoelens terugkijkt. „De politie vroeg waarom ik niet eerder was gekomen. Een superpijnlijke vraag. Toen mijn aangifte daarna ook nog eens semi-ontmoedigd werd, bleef er weinig over van mijn bereidheid om een voorbeeld te zijn voor andere slachtoffers. Om onder die omstandigheden toch door te zetten heb je echt een heel sterke wil nodig.”
Ook Boaz kreeg van zedenrechercheurs te horen dat het zijn woord is tegen dat van Martijn N.
Frank besloot na het gesprek met de zedenrechercheurs af te zien van aangifte tegen N.
Alle zes mannen met wie we spraken, zijn de afgelopen drieënhalf jaar in therapie gegaan. Boaz: „Door het artikel realiseerde ik me wat me was overkomen. Daarna kwam het besef waarom ik me zo moeilijk bind in relaties, en waarom seks zo moeilijk voor me is. Dat heb ik altijd ontkend.”
Erectiestoornis
De klachten van de vijf andere mannen zijn vergelijkbaar met die van Boaz: seksuele en relationele problemen, stressstoornis en vermijdingsgedrag. Sommigen volgden EMDR, Eye Movement Desensitization and Reprocessing, een therapeutische behandeling met als doel het weghalen van de emotionele lading van een nare herinnering.
De problemen met intiem contact na N. zijn voor Thijs ondanks de intensieve therapie nog niet geheel verdwenen, zegt Thijs. „Als iemand mij onverwachts een knuffel geeft, dan schrik ik daarvan. En tijdens seks… mentaal wil ik, alleen mijn lijf gaat automatisch op de handrem. Over elke beweging moet ik heel hard nadenken, met een erectiestoornis als resultaat. Door de therapie zitten daar gelukkig wel verbeteringen in.”
De drie mannen van wie hun aangifte niet is meegenomen, zijn nog in dubio of ze de rechtszaak gaan bijwonen. Frank vertelt over zijn twijfels: „Ik wil niet weer terug gezogen worden naar dat nare gevoel van destijds. Wat op zich problematisch is, want om ergens overheen te komen moet je juist daarnaar terug. Misschien is de rechtszaak bijwonen wel een goede closure therapy. Maar ik durf het niet. Stel hij herkent me en komt revanche nemen? Van die crazy angst heb ik nog steeds last.”
Onderbezetting
Dat de vervolging van zedenzaken te lang op zich laat wachten, is een oude klacht. In 2019 lagen door onderbezetting bij de zedenpolitie 350 aangiften op de plank. Het verhoor van verdachten liet soms een jaar op zich wachten. Nog geen twee jaar later bleken de achterstanden alleen maar verder te zijn opgelopen, al is dat niet in cijfers uit te drukken door een nieuwe werkwijze. Maar dat de Tweede Kamer in september 2019 15 miljoen euro beschikbaar stelde voor 90 extra zedenrechercheurs, had de wachttijden niet verkort.
Nog altijd blijven politie en Openbaar Ministerie (OM) ver verwijderd van de normen die sinds 2014 gelden voor de behandeling van zedenaangiften. Volgens het Jaarbericht 2023 van het OM weet de politie slechts 51 procent van de zedenaangiften binnen zes maanden te onderzoeken (de norm is 80 procent). Het OM presteert nog slechter. Slechts 34 procent van alle zedenzaken gaat binnen een halfjaar naar de rechtbank.
Het OM wijt de trage behandeling van zedenzaken aan een reeks van factoren. Zoals gebrek aan mankracht, zowel bij de zedenpolitie als bij het OM, en gebrek aan zittings- en onderzoekscapaciteit bij justitie. Maar het grootste probleem lijkt de toegenomen aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. De cijfers maken duidelijk dat politie en OM moeten dweilen met de kraan open: in 2023 kwamen 2.100 zedenzaken voor de rechter, tweemaal zoveel als een jaar eerder.
In de zaak van N. zegt een woordvoerder van het OM dat justitie wegens „de vele aangiften en meldingen” meer tijd nodig had voor het onderzoek.
Strafkorting
Sinds dit jaar geeft de nieuwe Zedenwetgeving slachtoffers meer rechten. Maar omdat het aantal zedenrechercheurs, rechters, officieren en de zittings- en onderzoekscapaciteit niet in dezelfde mate meegroeiden, blijven steeds meer zaken op de plank liggen. Dat zegt advocaat Nelleke Stolk, bestuurslid van Langzs, het Landelijk Advocatennetwerk Gewelds- en Zedenslachtoffers. Stolk: „Ook omdat Justitie daarom vaak besluit tot seponeren, geeft die ontwikkeling een verkeerd signaal aan slachtoffers die overwegen aangifte te doen.”
Het OM wijt de trage behandeling van zedenzaken aan een reeks van factoren. Zoals gebrek aan mankracht, zowel bij de zedenpolitie als bij het OM, en gebrek aan zittings- en onderzoekscapaciteit bij justitie
Bij veel slachtoffers ziet Stolk frustratie als de wachttijden oplopen. „Steeds opnieuw, soms jarenlang, voelt het alsof er aan een wond wordt gekrabd. Steeds vaker zeggen slachtoffers die ik vertegenwoordig: ‘Ik wil niks meer van je horen tot de zaak begint.’ En als een zaak dan eindelijk voor de rechter komt, krijgen veroordeelde daders strafkorting omdat ze zo lang op hun vervolging hebben moeten wachten. De slachtoffers krijgen dan dus dubbel het deksel op de neus.”
Andere consequenties van de capaciteitsproblemen, aldus Stolk: verdachten die slachtoffers blijven maken, en eigenrichting: verdachten die door gefrustreerde slachtoffers of hun omgeving te grazen worden genomen.
Met de rechtszaak tegen Martijn N. hopen de zes mannen, soms dus na veertien jaar, een nare periode af te sluiten. Boaz: „Ik denk dat het een pleister op de wonde kan zijn als erkend wordt wat N. heeft aangericht. Niet alleen voor mij, maar voor heel veel jongens.”
Dit artikel verschijnt gelijktijdig in Het Parool.
Reageren? Mail naar [email protected]