Was het filmduo Powell & Pressburger herontdekt zonder hun superfan Martin Scorsese? Vermoedelijk wel: met name hun Technicolor-films uit de jaren veertig zijn te romantisch, meeslepend en vreemd om echt in vergetelheid te raken. Maar Scorsese’s liefde hielp wel: hij regelde vanaf de jaren zeventig re-releases en retrospectieven, liet hun films restaureren en is nu de vertelstem van documentaire Made in England: The Films of Powell & Pressburger. Het Eye Filmmuseum biedt de komende anderhalve maand de kans om vijftien Powell en Pressburger-films op het grote doek te ontdekken.
Alleen Scorsese’s editor Thelma Schoonmaker (84) is een nog groter fan: zij was zes jaar getrouwd met Michael Powell, die in 1990 op 85-jarige leeftijd overleed. Schoonmaker monteerde vrijwel alle Scorsesefilms en won daar drie Oscars mee – tijdens ons gesprek in februari in Berlijn heeft ze net haar negende Oscarnominatie op zak voor Killers of the Flower Moon. „Mijn tien jaar met Michael Powell waren de gelukkigste van mijn leven”, zegt ze.
Opgegroeid met televisie
Vergeten door de rest van de wereld, liep het toenmalige ‘Nieuwe Hollywood’ in de jaren zeventig weg met Powell & Pressburger: Francis Ford Coppola, Brian De Palma, George Lucas. Omdat ze waren opgegroeid met televisie, legt Schoonmaker uit; met name Scorsese, die als ziekelijk, astmatisch jochie aan de beeldbuis was gekluisterd. Op Amerikaanse tv domineerden toen de Britten. Tot ver in de jaren zestig zag Hollywood televisie namelijk alleen als rivaal, de grote studio’s piekerden er niet over hun films daar te vertonen. Britse studio’s verkochten hun films wel. Schoonmaker: „Dus groeide iedereen op met Britse film. En waren ze als jonge fimmaker verbijsterd dat ze niets meer over Powell & Pressburger hoorden of lazen. Het duo leek van van de aardbodem verdwenen.”
Toen Scorsese in 1974 op het filmfestival van Edinburgh een filmprijs in ontvangst kwam nemen, vroeg hij of Michael Powell die kon uitreiken. Niemand wist wie dat was. Schoonmaker: „Op een borrel in Londen vertelde Michael Kaplan, die voor Stanley Kubrick werkte, dat Powell ergens berooid in een stacaravan woonde. Dat bleek een cottage zonder verwarming in Gloucestershire te zijn.” Scorsese vroeg Powell, toen 69 jaar, iets met hem te drinken en overdonderde hem in de pub met enthousiast geratel en een bombardement van vragen. Powell viel stil, maar schreef in zijn memoires My Life in Movies dat „het bloed opeens weer door mijn aderen stroomde”. Hij liet zich fêteren door de jonge Amerikanen, werd in Los Angeles ‘director in residence’ bij Copolla’s bedrijf Zoetrope. Door hen raakten Powell & Pressburger – die best psychedelisch en ‘far out’ waren – weer modieus en regende het retrospectieven en oeuvreprijzen.
Huiswerk
Eind jaren zeventig was Schoonmaker net de vaste editor van Scorsese geworden. Ze had hem leren kennen bij de montage van concertfilm Woodstock, haar eerste Oscarnominatie. Schoonmaker: „Marty was toen al bezeten van Powell & Pressburger. Hij gaf mij films en video’s mee als een soort huiswerk. Op een zeker moment zei hij: ik heb nu een film die heel anders is dan hun andere werk. Een romantische komedie in zwart-wit, I Know Where I Am Going (1950) Ik ben zo bang dat hij tegenvalt, dan spring ik van het dak! Dus keurde ik hem voor: nope, sorry, weer een meesterwerk, hun meest romantische film zelfs. Snel naar huis, kijken!”
Schoonmakers eerste Powell & Pressburger was The Life and Death of Colonel Blimp uit 1942. Een zonderlinge propagandafilm over generaal Clive Wynne-Candy, een Britse houwdegen die met zijn oubollige denkbeelden over fair play een belachelijk figuur slaat in tijden van totale oorlog. Tot we hem leren kennen en ontroerd raken. Naast zijn melancholieke liefdesleven draait de film om zijn levenslange vriendschap met een ‘goede Duitser’, de militair Theo Kretschmar-Schuldorff. Daar dacht Churchill indertijd het zijne van; hij meende dat Colonel Blimp het Britse leger bespotte en wilde de film verbieden. Zijn vriend, filmproducer Alexander Korda, wist hem daarvan te weerhouden.
The Archers
De film was een groot succes en stelde Michael Powell in staat een eigen filmbedrijf te starten, The Archers. Powell was een gearriveerd lowbudgetregisseur toen hij in 1938 Emeric Pressburger leerde kennen als de scriptdoctor van zijn thriller The Spy in Black. Powell, zoon van een welgesteld hopboer, had het filmvak in de jaren twintig geleerd in de Franse studio van Rex Ingram, gespecialiseerd in exotisch kostuumdrama. Het duo werd onafscheidelijk en deelden vanaf 1943 alle credits: hun films waren ‘written, produced and directed by Powell & Pressburger’. In praktijk schreef Pressburger het script en hielp Powell hem met de spreektaal. Powell was meer de regisseur, Pressburger deed meer montage. De productie deden ze samen.
De films van Powell & Pressburger zijn zeer Brits én kosmopolitisch: er wordt vaak onvertaald Duits en Frans door het Engels gesproken. Hun filmteam zat dan ook vol Duitse emigré’s; Emeric Pressburger maakte als Hongaarse Jood naam bij de Duitse UFA-studio voor hij voor Hitler vluchtte en fameus zijn voordeur openliet zodat de SS zijn huis zonder al veel gedoe kon plunderen. De beperkingen die Pressburger in de oorlog kreeg opgelegd – hij moest zich wekelijks bij de Britse politie melden – ergerde Powell.
Hun glorietijd was de jaren veertig, aanvankelijk als makers van niet-haatdragende Britse oorlogspropaganda. Schoonmaker: „De oorlog stimuleerde ze omdat ze beiden enorme idealisten waren. Film was geen handel, maar kunst om mensen te verheffen of de wereld te redden. Ze weigerden alle Duitsers als nazi’s te zien.” Ook hun op de VS gerichte filmhit The 49th Parallel (1941), waar een Duitse duikbootbemanning zich door Canada vecht, bevat een goede Duitser: ex-bakker Vogel, die door zijn fanatieke nazi-commandant wordt geëxecuteerd.
Totale cinema
Vanaf het troostrijke A Matter of Life and Death (1946) werden hun films fantastische, wervelende en elegante Technicolor-spektakels. Powell streefde naar ‘totale cinema’, film die alle kunsten verenigde: literatuur, schilderkunst, toneel, ballet, muziek. Maar ze beperkten zich niet tot operateske extravaganza: Powell & Pressburger maakten in sober zwart-wit ook thrillers, romantische komedies of kitchen sink-drama op topniveau. Zijn oude vriend Alfred Hitchcock zette Powell in 1986 licht vilein op zijn plaats: „He made films that only he could make, and the only films he could make.” Hijzelf was een alleskunner.
Powell & Pressburger regen eind jaren veertig de hits aaneen en wonnen Oscars, maar hun koppigheid en artistiek niveau baarden hun geldschieter zorgen. Met de Britse filmindustrie in de touwen moest het duo zijn heil zoeken in Hollywood en ontdekte daar nog minder armslag te krijgen: producer David Selznick verknipte hun film Gone to Earth . Rond 1956 was het duo zo murw gebeukt dat ze zich lieten inhuren voor een karakterloos oorlogsdrama als The Battle of the River Plate. Niet veel later gingen ze uiteen.
‘Peeping Tom’ van Michael Powell uit 1960.
Foto’s:
Peeping Tom
Michael Powell bleef films maken en ging in 1960 grandioos ten onder met Peeping Tom, een freudiaanse seriemoordenaars-thriller in de trant van Hitchcocks Psycho, maar dan radicaler. Een door zijn vader getraumatiseerde cameraman legt in zijn vrije tijd doodsangst vast: hij film vrouwen in close-up terwijl hij ze doorboort met een aan zijn camera bevestigde banjonet. Film als ritueel geweld, de kijker als medeplichtig voyeur: Peeping Tom was zo visionair en gewaagd dat de Britse filmpers hem in een vlaag van morele paniek volledig de grond in schreef als vuilnis en viespeukerij. Powell was nu persona non grata, al werd Peeping Tom in de Amerikaanse underground een culthit. Maar dat was niet zijn circuit.
Schoonmaker: „Peeping Tom was een dramatisch moment, maar eigenlijk waren Powell & Pressburger na 1945 al uit de mode, toen een Labour-regering aantrad. Dat bracht de welvaartsstaat en meer geweldigs, maar films moesten realistisch zijn en over gewone mensen gaan. Powell en Pressburger roeiden toen al tegen de stroom in met hun hoogst artistieke, diep romantische films. Ze hadden toch succes, omdat ze zo geweldig waren.” In de jaren zestig, toen gruizige cinéma vérité opkwam, leken hun gelikte films dubbel oubollig. Tot een generatie Amerikaanse televisiekids daar anders over dacht.
Schoonmaker: „Ik ontmoette Michael Powell toen Marty (Scorsese) hem in 1978 met Emeric Pressburger naar New York haalde voor een re-release van Colonel Blimp. Emeric hobbelde die avond vrolijk rond om zijn oude vrienden de hand te schudden, Michael stond stilletjes achter in het MoMa. Hij was ver weg, ik weet nu dat hij heel erg verliefd was geweest op actrice Deborah Kerr, die in Colonel Blimp alle drie de vrouwenrollen speelt. Later die avond soupeerden ze bij Marty, ik monteerde in de slaapkamer nog een uurtje aan Raging Bull en schoof toen aan. En viel die avond hals over kop voor Michael Powell, ondanks het grote leeftijdsverschil. Hij was vrij stil en gereserveerd, maar als hij iets zei, droeg dat enorm gewicht.”
Op zijn oude dag trof je Powell als eminence grise aan op de filmset van Scorsese
Op zijn oude dag trof je Powell als eminence grise op de filmset van Scorsese, die toen worstelde met een cocaïneverslaving en een dip in zijn loopbaan. In Made of England vertelt Scorsese over zijn invloed. Dat hij in Mean Streets enorm rood filmde onder invloed van Powell – die hem ironisch genoeg verweet dat zijn film te rood was. Schoonmaker: „Wat Marty verzwijgt: dankzij Michael (Powell) filmde hij zijn boksfilm Raging Bull in zwart-wit. Scorsese en Robert de Niro bezochten na een dag rondrijden in New York de boksschool waar De Niro trainde voor Raging Bull. Michael zei tegen Marty: er is iets mis met die bokshandschoenen. Te rood. Marty besloot toen en daar in zwart-wit te gaan filmen, zoals de boksfilms die hij vroeger met zijn vader zag.”
Powell & PressburgerDrie meesterwerken in technicolor
1946A Matter of Life and Death
‘Glorious technicolor’ was een dure opnametechniek die diep verzadigde, romige kleuren opleverde. In Hollywood werd het na 1922 vooral gebruikt voor kakelbonte musicals en kostuumdrama. Powell & Pressburger stonden voor de smaakvol terughoudende Britse technicolor-school. Hoe meer gedekte kleuren, hoe sprekender rood of blauw daar uitspringt.
In de fantastische zwijmelfilm A Matter of Life and Death stort de Britse piloot Peter neer na een berustend laatste radiogesprek met de Amerikaanse radio-operator June. Door de dichte mist kan een geleidegeest hem niet vinden, zodat Peter levend en wel aanspoelt en June in het echt ontmoet. Komt de dood hem alsnog claimen, dan eist Peter een hemelse rechtzaak: June is intussen buiten haar schuld verliefd op hem en vice versa.
De hemel is in A Matter of Life and Death een modernistisch, bureaucratisch hoofdkantoor in zwart, wit en vooral grijs, te bereiken via een imposante marmeren roltrap. De aardse realiteit is in kleur: een gewaagde omkering van The Wizard of Oz (1939), waar juist de fantasiewereld kleur heeft. Overigens is de film niet per se religieus: alles kan ook een hallucinatie van Peter zijn, die een hersenoperatie ondergaat.
1947Black Narcissus
Een koloniaal verhaal over seksuele rivaliteit in een nonnenklooster hoog in de Himalaya. Een lokale marahadja nodigt de nonnen uit om zijn volk te verheffen vanuit een oude harempaleis vol wulpse wandschilderingen. Al snel broeit het tussen de jonge moeder-overste zuster Clonagh en de labiele zuster Ruth. Inzet is de schavuit Mr. Dean, een voor die tijd vrij schokkend mannelijk sekssymbool met zijn korte broekje, diepe decolleté en weelderige borsthaar.
De oriëntalistische subtekst – een India van kindmensen, bijgeloof, ongeremde emoties en exotische erotiek – is achterhaald, maar Black Narcissus blijft imponeren als meesterwerk van mise-en-scène. Het geheel in de Engelse studio opgenomen India is schitterend artificieel met zijn op glas geschilderde bergtoppen en trompe d’oeil: geen echte afgrond gaapt zo dreigend als de geverfde waarnaast zuster Clonagh elke ochtend haar bel luidt.
Kleur en belichting verbeelden magistraal emoties. De net uitgetreden zuster Ruth die met roodomrande ogen en in rode jurk haar lippen vuurrood stift terwijl het zweet op haar voorhoofd parelt: het was zo suggestief dat de Britse censuur overwoog de scène te knippen als zijnde pornografisch.
1948The Red Shoes
Een tragisch ‘Gesamtkunstwerk’ waarin prima ballerina Victoria Page fataal in de klem raakt tussen haar liefde voor het ballet – belichaamd door de veeleisende balletmeester Lermontov – en voor een componist. Een bijna twintig minuten lange, wervelende dans in het midden van de film – naar een sprookje van Andersen over een meisje dat zich door demonische rode muiltjes dood danst – was ongehoord ambitieus. Maar in zekere zin ook de ondergang van het duo: geldschieter Arthun Rank was er zo zeker van dat het grote publiek zo’n artistieke uitdaging niet aankon dat hij zelfs toen het The Red Shoes een eclatant succes werd de touwtjes aantrok. Minder vrijheid bracht Powell & Pressburger ook minder succes.