Wat vindt NRC | De overwinning van AfD in Duitsland is een waarschuwing voor het politieke midden

Rechts-extremisme is nooit weggeweest uit het naoorlogse Duitsland, zoals het in ieder Europees land woekert. Maar het was een beweging die grotendeels onder de oppervlakte bestond, zonder al te grote politieke of bestuurlijke consequenties. Aan die situatie is een einde gekomen. De uitslag van de deelstaatverkiezingen in de Duitse deelstaten Saksen en Thüringen is weliswaar geen verrassing, maar buitengewoon zorgelijk. De verkiezingen markeren een nieuw tijdperk, waarin radicaal- of extreem-rechts niet langer iets is waar kiezers zich voor schamen. En tot die nieuwe werkelijkheid moet de rest van het politieke landschap zich verhouden. De rechts-radicale partij Alternative für Deutschland (AfD) behaalde in beide deelstaten een grote overwinning, 30,6 procent in Saksen en 32,8 procent in Thüringen. In Saksen werd de christen-democratische CDU nog nipt de grootste. Het is niet waarschijnlijk dat AfD in één van beide deelstaten gaat meeregeren, maar de politieke verhoudingen zijn grondig veranderd. De lijsttrekker Björn Höcke in Thüringen werd onlangs nog veroordeeld voor het (meermaals) gebruik van een verboden slogan van de SA. Zijn campagne liet zien waar het AfD om te doen is: een revisionistisch ‘volksnationalisme’, waarin hij voortdurend „het Duitse volk” afzette tegen migranten, en de elites die de belangen van het volk zouden verkwanselen. Zijn revisionisme kwam terug in zijn verhaal dat de Tweede Wereldoorlog zo lang geleden is dat die niet meer als moreel ijkpunt zou moeten gelden.

Uit voorgaande verkiezingen in Duitsland bleek al dat kiezers in het voormalige Oost-Duitsland sneller geneigd zijn op radicaal-rechts te stemmen dan in het westen. Ook partijen waarvan het gedachtengoed deels bouwt op de voormalige communistische SED, zoals Die Linke of de nieuwe partij BSW van Sahra Wagenknecht, zijn sterker. Het verschil tussen oost en west in beleving van wat de Duitse democratie betekent en wat Duitsland zou moeten zijn, lijkt bijna 35 jaar na de Duitse hereniging eerder groter dan kleiner te worden. AfD voerde vooral campagne op migratie en lijkt daarmee een snaar te hebben geraakt in het oosten. Migratie is een krachtig thema om ontevreden kiezers te mobiliseren, blijkt uit ieder Europees onderzoek. In Nederland was dat niet anders, toen de PVV in november de grootste partij werd. Migratie is, zo zei politicoloog Kristof Jacobs, een politiek duizenddingendoekje. Ieder probleem kan je ermee adresseren, ook al heeft het er niets of alleen indirect iets mee te maken: woningnood, veiligheid, terrorisme. Het succes van radicaal-rechts is dat het de boodschap versmalt tot dit ene onderwerp.

Vaak gaan politici uit andere politieke families radicaal-rechts imiteren, in de hoop kiezers daar weg te halen. Het gebeurde ook in Duitsland. De christen-democratische CDU nam de retoriek van AfD over en begon zich ook tegen migratie uit te spreken. Dat verscherpte zich nadat in Solingen eind augustus een Syrische man drie mensen had vermoord met een mes. Kritiek op migratie is niet verboden, maar de CDU-campagne wekte sterk de indruk mee te willen liften op de populariteit van AfD. De parallel met de houding van de VVD in de verkiezingscampagne van vorig jaar drong zich op, toen de partij probeerde met een anti-immigratieboodschap de PVV van zich af te slaan. Het politieke midden heeft in Europa een eigen verhaal nodig. Alleen dan kan het een geloofwaardig alternatief zijn voor radicaal-rechts. Dat zelfvertrouwen is te vaak afwezig bij Europese middenpartijen.