‘Oerdrang naar avontuur’: 36 uur rennen in de Alpen

Hallucineren? Een bekend verschijnsel onder ultralopers. Je bent al vierentwintig uur onderweg, non-stop, over steile bergpaden en langs ravijnen, en je gaat voor de tweede keer ‘de nacht in’. Dan gebeurt het regelmatig dat je fluitjes begint te horen, dat rotsen veranderen in olifanten of boomwortels in slangen.

Daan Nieuwenhuis praat erover alsof het de normaalste zaak van de wereld is: je lichaam zó ontregelen dat je dingen ziet die doorgaans pas volgen na een LSD-trip. De eerste keer dat het hem overkwam, zegt hij, was het „behoorlijk beangstigend”. Tegenwoordig denkt hij vooral: hoort erbij, even goed op mezelf letten. „Zeker als je op een berggraat loopt met een afgrond ernaast.”

Hallucinaties, zegt Nieuwenhuis, zijn slechts een van de vele obstakels die je tegenkomt bij een ultraloop in de bergen. Je kunt ook in een onweersbui belanden. Of je moet kotsen omdat voeding slecht is gevallen. Wie een etmaal (of twee) onafgebroken rent, doorloopt een waaier aan emoties: angst, blijdschap, boosheid, euforie, verdriet – en dat is precies waarom ultralopers hun sport zo mooi vinden. Life in a day.

Deze vrijdag gaat in Chamonix de Ultra-Trail du Mont Blanc (UTMB) van start, de belangrijkste ultraloop ter wereld. Het parcours volgt de Tour du Mont Blanc, een wandelpad van 176 kilometer en 9.900 hoogtemeters door Frankrijk, Italië en Zwitserland. De snelste lopers finishen binnen een etmaal, het gros doet er meer dan 36 uur over – inclusief twee nachten doorhalen. Áls ze de finish al halen, want gemiddeld loopt minder dan de helft van de deelnemers de wedstrijd uit.

De UTMB is niet de langste wedstrijd in het ultralopen. Je kunt ook tochten rennen van 330 kilometer of 450 of zelfs 1.000. Of vier marathons binnen zestig uur. Maar door zijn vele hoogtemeters en lange geschiedenis – de eerste editie was in 2003 – geldt de UTMB als de jaarlijkse hoogmis van het trailrunnen – rennen over onverharde paden door de bergen. Een week lang zit Chamonix afgeladen vol met ultralopers, de wedstrijd is overal ter wereld live te volgen via streaming en televisie. Daarmee staat de UTMB symbool voor de enorme vlucht die het ultralopen de laatste jaren heeft genomen.

Stijldansen

Nieuwenhuis (31) deed één keer eerder mee aan de UTMB , in 2022. Hij liep toen het Nederlands record bij de mannen: 28 uur en 29 minuten. Die tijd wil hij dit jaar verbeteren, vertelt hij via een videoverbinding vanuit Servoz in de Chamonix-vallei, waar hij sinds een maand verblijft ter voorbereiding. Zijn doel: rond de 26 uur, „harder zou mooier zijn.”

Hoe besluit iemand om afstanden te gaan lopen van 180 kilometer of meer – iets wat door de meeste mensen wordt beschouwd als krankzinnig? Daan Nieuwenhuis was „van jongs af aan iemand die de grenzen opzocht van wat mogelijk is”, zegt hij. Hij wilde „alles eruit halen” – of het nou op school was, bij het uitgaan of tijdens het sporten. In zijn jeugd deed hij aan waterpolo en zat hij, zoals vrijwel iedere jongen uit de Achterhoek, op stijldansen. Het moest áltijd competitief, tot het maximale.


Lees ook

In het pikkedonker door de Tiefschnee en langs afgronden – dit is de Patrouille des Glaciers

In het pikkedonker door de  Tiefschnee en langs afgronden – dit is de Patrouille des Glaciers

Enigszins genetisch bepaald was het wel, die drang: Nieuwenhuis is afkomstig uit een gezin van langeafstandswandelaars – op zaterdag liepen ze geregeld vijftig kilometer. Hij was eenentwintig toen hij besloot zijn eerste marathon te lopen. „Na de finish dacht ik: die voldoening na de pijn en het lijden, het doorzetten – dát vind ik mooi.”

Al gauw ontdekte Nieuwenhuis de wereld van het trailrunnen. Vier jaar na zijn marathon liep hij voor het eerst tachtig kilometer. Tachtig werd honderdvijftig, honderdvijftig werd honderdtachtig. Hij rende ultra’s in Zwitserland, Italië, Portugal, Wales. Bij die laatste waren de stijgingspercentages moordend en liep je door moerassen waarin je tot je middel kon wegzakken. Nog geen dertig procent van de deelnemers bereikte de finish.

Het is, zegt Nieuwenhuis, een kwestie van steeds weer je grenzen verleggen. Telkens opnieuw ontdek je dat het lichaam in staat is tot verder en méér. Een prestatie volbrengen die vooraf onbereikbaar leek – iets mooiers bestaat er niet voor hem.

Deelnemers lopen langs het Lac de Combal tijdens de Ultra-Trail du Mont Blanc in 2023.
Foto Jeff Pachoud/AFP

Bilspieren en dijbeenspieren

Ultralopen vereist tijdsinvestering – continu en onvoorwaardelijk. Doordeweeks staat Nieuwenhuis om half zes op om een uur of twee te rennen. Daarna gaat hij aan het werk – naast het sporten heeft hij ook nog een baan bij een techbedrijf, 40 tot 60 uur in de week. ‘s Middags doet hij tussen de bedrijven door aan krachttraining. En in de avond: opnieuw een uur of twee trainen. Hardlopen, fietsen of, bij slecht weer, op de hometrainer.

Het lastigste voor een trailrunner uit Nederland is de afwezigheid van bergen. Je moet de dijbeenspieren trainen en de bilspieren, maar hoe? Voorheen loste Nieuwenhuis dit probleem op door een paar keer per week de 25 verdiepingen van zijn woontoren in Rotterdam op en af te rennen. Twee jaar geleden verhuisde hij met zijn vriendin – ook een ultraloper – naar Zuid-Limburg. Speciaal voor de hoogtemeters.

Trainen voor ultra’s, zegt Nieuwenhuis, is een kwestie van geduld. Het duurt jaren om je spieren en gewrichten te laten wennen aan de klappen van een lange afdaling. Trailrunners hebben ook niet de uitgemergelde fysiek van een marathonloper – voor lange afstanden in de bergen heb je spieren nodig en ook een beetje vet. „Als je vierentwintig uur achtereen gaat sporten, doe je een beroep op je reserves. En extra spieren zorgen ervoor dat je na twintig uur nog kunt voortbewegen.”

Overlevingsdeken en 20 euro

De start van de UTMB is om zes uur op vrijdagavond. Dat betekent dat de deelnemers al na een paar uur in het donker lopen, terwijl ze bezig zijn aan de lange beklimming van de Col du Bonhomme. „De streep van lampjes die je voor je de berg op ziet gaan”, zegt Nieuwenhuis, „dat heeft echt iets magisch.”

De hoofdlamp (één plus één reserve) behoort tot de standaard uitrusting van de ultraloper. De lijst met verplicht materiaal is lang – en er wordt vooraf streng gecontroleerd. Deelnemers dienen minimaal een liter water bij zich te hebben, 800 kilocalorieën aan voedsel, een EHBO-kit, een telefoon, een overlevingsdeken, een fluitje en twintig euro contant geld. En uiteraard warme kleding: muts, handschoenen, een jas met capuchon. Het kan koud zijn op hoogte, de bergen zijn onvoorspelbaar. Als je vast komt te zitten in noodweer of geblesseerd raakt, moet je warm blijven totdat de helikopter arriveert.

Met het gewicht van zijn uitrusting houdt Nieuwenhuis zich tot op de gram bezig. Zo heeft hij de lichtste smartphone ter wereld (31 gram) en bestudeert hij nauwgezet zijn voedselvoorraad. „Een reep kan 25 koolhydraten bevatten, maar sommige sportgels hebben dat ook en wegen een paar gram minder.”

Trailrunning is tegenwoordig big business, sommigen vinden deze race te commercieel

Obsessief? Hij vindt van niet. „De eerste winst die je kunt boeken, zit al in de keuze van je uitrusting. Hoe minder gewicht, hoe hoger je vermogen per kilogram bergop. Dat is gewoon wetenschap.”

En dan het eten. Hoe krijg je genoeg calorieën binnen voor een inspanning van meer dan een etmaal? Het simpele antwoord luidt: dat kan niet. Essentieel is dus dat je in de dagen voor de wedstrijd reserves opbouwt, zegt Nieuwenhuis. „Cola drinken en chips eten, iets wat je als ultrarenner normaal gesproken ab-so-luut niet doet.”

Tijdens de race is een constante toevoer vereist van calorieën, via gels en repen („Ik heb het doosje al klaarstaan”) en caloriehoudende sportdranken. Bij de ravitailleringsposten staat ook vast voedsel: pasta (in Italië) of risotto met kaas (in Zwitserland). Daar moet je zoveel mogelijk van eten, zegt Nieuwenhuis, maar niet té veel. „Eigenlijk zijn ultra’s een soort eetwedstrijden, wordt wel eens gekscherend gezegd. Als je een sterke maag hebt, ben je vaak ook een goede ultraloper.”

Big business

De UTMB werd eenentwintig jaar geleden bedacht door een groepje ultrarenners uit Chamonix. Aan de eerste editie deden 700 mensen mee, twee jaar later waren dat er 5.000. Tegenwoordig heeft de UTMB bijna 10.000 deelnemers op zeven verschillende onderdelen. Een startplek bemachtigen is extreem lastig: kandidaten moeten eerst virtuele ‘stenen’ bij elkaar lopen op andere ultramarathons en vervolgens ook nog worden ingeloot.

Trailrunning is big business geworden – zeker sinds de UTMB de handen ineen heeft geslagen met de Ironman Group, het bedrijf achter ‘s werelds belangrijkste triatlon. Dat heeft gezorgd voor een verregaande professionalisering van het evenement: de beelden op de livestream worden gemaakt met drones en cameramensen die meerennen op het parcours.

Het heeft óók geleid tot kritiek. Een aantal prominente ultra-atleten deed begin dit jaar de opmerkelijke oproep om de UTMB te mijden. Ze vinden dat de organisatie is doorgeschoten in commercialisering en pogingen tot monopolisering van de sport.

Ultralopen doet het niet goed op visites. Als mensen vragen wat voor sport ik doe, zeg ik gewoon: ik loop hard

Daan Nieuwenhuis

Die commercialisering valt niet los te zien van de onstuimige groei van het trailrunnen. Hoewel de sport al bestaat vanaf de jaren zeventig en sinds 1984 een eigen bond heeft, is er in het laatste decennium sprake van een duizelingwekkende versnelling. Volgens de internationale atletiekunie World Athletics is het aantal deelnemers aan ultra’s in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld, wereldwijd zouden er 20 miljoen mensen aan ultralopen doen. Wedstrijden worden steeds langer en de kalender steeds voller. Grote sportmerken als Nike en Adidas hebben zich op het trailrunnen gestort, en er is een lobby op gang gekomen om ultra tot olympische sport te kronen.

Waar al die ultralopers vandaan komen? Daan Nieuwenhuis denkt dat steeds meer mensen „de oerdrang naar avontuur” voelen en „weg van het sedentaire bestaan” willen. „Met name in het Westen zoeken we collectief naar uitdagingen die groter zijn dan een comfortabel leven.”

Sociale media hebben ook een rol gespeeld bij de opkomst van ultralopen. En vergeet de coronapandemie niet. Uit onderzoek blijkt volgens Nieuwenhuis dat tijdens de lockdowns meer en langer werd getraind dan ooit. „Mensen moesten thuisblijven van hun werk, dus wat gingen ze doen? Hardlopen.”

Deelnemers aan de Ultra-Trail du Mont Blanc in 2023.

Foto’ Jeff Pachoud/AFP, Olivier Chassignole/AFP

‘9-tot-5 bubbeltje’

Hij krijgt het „dagelijks” te horen, zegt Nieuwenhuis, van collega’s en familie: wat jij doet is niet gezond. „Ultralopen doet het niet goed op visites. Als mensen vragen wat voor sport ik doe, zeg ik gewoon: ik loop hard.”

De buitenwereld mag zijn bezigheid zien als krankzinnig, zelf denkt hij daar anders over. „Als je zelf nog geen kilometer kunt hardlopen, lijkt 180 heel veel. Maar het lichaam is makkelijk te conditioneren. Als je het verstandig en marginaal opbouwt, is ultralopen gezonder dan met chips op de bank zitten en Netflix kijken.”

Ja, zegt Nieuwenhuis, er overlijdt wel eens iemand tijdens een ultraloop. In 2022 nog, toen hij voor het eerst meedeed aan de UTMB: een Braziliaanse deelnemer die in een ravijn stortte. Een jaar daarvoor kwamen zelfs 21 mensen om het leven bij een ultraloop in China, toen ze werden overvallen door ijzel en harde wind. „Ultralopen blijft een risicovolle sport. Maar ik kan ook een lamp op mijn hoofd krijgen als ik achter m’n bureau zit. Het leven is sowieso dodelijk. Liever overlijden tijdens het avontuur dan veilig in je saaie 9-tot-5 bubbeltje.”

Niet slapen

Aankomen bij de UTMB in Chamonix, zegt Nieuwenhuis, „gaat door elke vezel in je lijf”. Meer dan een etmaal ben je onderweg geweest, je hebt uitputting gekend, en angst, en wanhoop. Je hebt je meermaals afgevraagd waarom je dit in godsnaam doet. En tóch heb je het gehaald. „In Chamonix staat het rijen dik met mensen die juichen en joelen, die begrijpen wat je gedaan hebt. Je voelt een enorme blijdschap en voldoening.”

Op de dag van de finish slaapt hij nooit – ook al heeft hij een nacht en een volle dag gerend. „De adrenaline giert dan nog door mijn lijf en ik voel me nog energiek. Ik krijg vaak te horen: wat zie je er goed uit, heb je wel gelopen?”

Zijn tweede UTMB lopen, in een snellere tijd, is zeker niet het einddoel. Zijn ambities reiken hoger en verder, zegt Nieuwenhuis. In de toekomst wil hij graag méér lopen. De Tor de Géants bijvoorbeeld: 330 kilometer in het Italiaanse Aostadal. Of de Spine, 430 kilometer door Noord-Engeland en Schotland – in de winter. „Staat ook hoog op het verlanglijstje.”

Maar eerst wil hij tot de snelsten behoren bij de UTMB. Eenvoudig gaat dat niet worden. De kans is reëel dat hij de beoogde 26 uur niet haalt, zegt Nieuwenhuis – of zelfs dat hij uitvalt. „Alles moet kloppen, er kan zoveel misgaan. Een bacterie in je lichaam, iets drinken wat slecht valt – dat kan je zomaar een uur kosten.” Het is „ontzettend lastig om snel te zijn” op zulke lange afstanden. „Zeker voor Nederlanders die niet van jongs af aan gewend zijn aan hoogte.”


Lees ook

Waarom vrouwen bij ultraraces vaker mannen verslaan

De Deense triatlete Michelle Vesterby.