Column | Roofmelk

Zoals het een reclamebureaupolitica betaamt, is Caroline van der Plas altijd druk met media-uitingen en beeldvorming. Deze week alleen al toog ze naar oppositieleden voor een informeel praatje om vrede te stichten, maar wel met een camera in haar kielzog. Ze maakte zich druk over de woordkeuze van talkshow BarLaat die het afscheidsfeest van Rutte als „over the top” omschreef. De aankondiging van de VPRO voor de serie Laura H. kon haar ook niet bekoren. „Alsof het een sprookje is.” Als het in de politiek niks wordt, kan Caroline altijd nog Angela de Jong worden.

Toen plantaardige producten niet langer alleen uit de aarde groeiden, maar ook uit fabrieken begonnen te komen, stortte Caroline zich ook in de woordkeuzestrijd. „Worst” en „schnitzel”, woorden die tot dan producten omschreven waar gegarandeerd dierenleed in zat, dienden niet te worden overgenomen voor plantaardige evenknieën. Er kwamen petities en rechtszaken van vleesactivisten. Sindsdien mogen woorden als kaas, boter of melk – met uitzondering van pindakaas en kokosmelk – alleen producten omschrijven die uit tepels komen.

Anders dan woorden overnemen, is het woorden toekennen. Wakker dier doet dit tegenwoordig met de ‘sloopmelk’-campagne. Dat woord vindt Caroline verschrikkelijk, en dat terwijl de spotjes nog aardig in het voordeel van de zuivelindustrie spreken. Ze suggereren immers dat voor tien procent van de melk in supermarkten koeien niet worden gesloopt. Dat is hoogst onwaarschijnlijk. Alle melkkoeien worden onder dwang zwanger gemaakt, alle kalfjes worden afgepakt en alle melkkoeien worden geslacht. Als we een menselijke vrouw elk jaar onder dwang zouden insemineren, haar kind zouden afpakken, haar zouden kolven tot ze geen melk meer had en dan opnieuw zouden bezwangeren, jaar in jaar uit, zouden we weten dat we haar sloopten. Ook wanneer we haar in een villa onderbrachten en dagelijks scrubden.

Zondag gebruikte Bibi Dumon Tak in haar column voor Vroege Vogels de term „roofmelk”. Alle dierenmelk wordt immers geroofd. Het moederdier maakte het voor haar jong, niet voor de mens. Dat jong wordt ook geroofd: dubbele roof. Zelden deed een woord er zo lang over om te arriveren bij haar concept, maar zondag is, ondanks alle obstakels die de zuivelindustrie met haar reclamebureaus opwierp, roofmelk toch op bestemming aangekomen. Ik hoop het snel op menukaarten te zien. Cappuccino roofmelk: zus en zoveel. Cappuccino zonder dierenleed, iets andere prijs. Als het niet aangegeven staat, kan de consument vragen: „Is dit roofmelk of…?” Elke horecamedewerker zal weten wat er wordt bedoeld. Zoals plantaardige producten een blaadje als logo hebben, zullen roofmelkproducten een gemaskerd boevengezichtje krijgen. Het woord is nog niet door Caroline besproken. Met haar kennis van beeldvorming weet ze precies wat het betekent: dat er weer een stuk is aangelegd van de weg die onvermijdelijk naar het einde van de zuivelindustrie leidt.

Carolina Trujillo is schrijfster.