De Taliban hebben er genoeg van. Met een ‘deugdwet’ hebben de conservatieve machthebbers in Afghanistan de vrouwenrechten verder ingeperkt. Vrouwen mogen niet langer zingen of ‘teksten voordragen’ in het openbaar, want vrouwelijk stemgeluid is te intiem. Het is het zoveelste verbod in een steeds langer wordende lijst. Na de basisschool mogen vrouwen geen onderwijs meer volgen. Zonder man mogen ze niet de straat op, niet in een auto zitten en niet in het openbaar vervoer. Ze moeten in het openbaar bovendien geheel bedekt zijn, vreemde (niet-familie) mannen aankijken is verboden.
Afghanistan lijkt ver weg. Wij leven in een democratische rechtsstaat waar mannen en vrouwen gelijk zijn. Hoe je leeft mag iedereen zelf weten. Zou je denken. Onzichtbaar voor de meeste autochtonen bestaat deze praktijk ook in Nederland. Ook hier geldt je stem niet gebruiken als meisje of als vrouw in sommige kringen als iets om trots op te zijn.
In mijn jeugd kende ik zulke gezinnen in Rotterdam. Door het nieuws uit Afghanistan gingen mijn gedachten terug naar een Suikerfeestviering waaraan ik in de jaren negentig deelnam. Er was veel bezoek: Turken en Tataren, afkomstig uit een dorpje ergens onder Ankara met wortels in Kazan (Rusland). De mannen zaten in de grote woonkamer en werden zwijgend bediend door de vrouwen. Zij spraken over geopolitieke zaken. De vrouwen zaten bij elkaar gepropt in een vrij klein sfeerloos slaapkamertje.
Eerst gingen de gesprekken op dat slaapkamertje over dagelijkse ditjes en datjes, maar al gauw begonnen de vrouwen tegen elkaar op te bieden over hun ‘kuisheid’. De een vertelde dat een aangetrouwde zwager nog nooit haar stem had gehoord. Een ander ging eroverheen: alleen haar vader en broers kenden haar stem, alle andere mannen die zich thuis aandienden hadden haar stem nooit gehoord. Na afloop gingen mijn vriendin en ik naar café Melief Bender om bij te komen. De vriendin liet haar biertje in een chocolademelkbeker schenken, want stel dat er een bekende langs zou lopen.
Lang dacht ik dat het binnen een of twee generaties wel goed zou komen. Zolang er goed onderwijs is voor de kinderen en de ruime meerderheid in de directe omgeving van deze gezinnen de principiële gelijkheid van man en vrouw uitdraagt.
Maar ik ben daar sceptischer over geworden. Er zijn jonge vrouwen die zich losmaken uit zulke beknellende omgevingen, denk aan schrijfster Lale Gül. Maar de aanwas van conservatieve nieuwelingen is te groot. In de jaren zeventig was 5 procent van de mensen in Nederland in het buitenland geboren, het overgrote deel in een westers land. In 2020 had 13 procent van de Nederlanders zijn wieg in het buitenland staan, de helft daarvan niet-westers. Ik merk, bijvoorbeeld op sociale media maar ook als ik in bepaalde wijken van Amsterdam of Rotterdam kom, dat dit soort vrouw-onderdrukkende denkbeelden kritische massa hebben bereikt. Veel conservatieve moslims leven in omgevingen waarin een groot deel van de samenleving hun denkbeelden deelt, ook op scholen.
In Nederland lijkt het taboe: discussiëren over de vraag of ruimhartige instroom van mensen uit landen als Afghanistan of Syrië, wel zo bevorderlijk is voor onze vrije, democratische samenleving. In andere EU-landen wordt die discussie momenteel scherper gevoerd. Zo willen acht landen binnen de EU de banden met de Syrische president Assad aanhalen om Syriërs terug te kunnen sturen.
In Duitsland worden al enige tijd minder Afghanen toegelaten dan afgesproken met de EU. Sinds de dodelijke steekpartij in Solingen vorige week klinkt breed de roep om verder te gaan dan dat. Bondskanselier Scholz heeft nu voorgesteldeen ‘taskforce’ op te richten om illegale immigratie tegen te gaan. Het lijkt me een discussie waar we ook in Nederland niet langer omheen kunnen.
Aylin Bilic is headhunter en publicist.