Zinnige, maar ook eenduidige vragen bij expositie over slavernij en christendom

In 1596 doet een schip met 130 tot slaaf gemaakten Middelburg aan. De opvarenden zijn gedoopt en toch wil de kapitein de mensen verkopen. De burgemeester maakt bezwaar; als christenen zouden ze vrij moeten zijn. De Staten-Generaal wordt aangeschreven en die oordelen dat de kapitein kan doen wat hij wil, het zijn hun zaken niet. Wat er met de tot slaaf gemaakten is gebeurd, is niet bekend.

Deze geschiedenis is een van de verhalen die worden verteld op de tentoonstelling Christendom en slavernij in Museum Catharijneconvent in Utrecht. De expositie verkent de verhouding tussen slavernij en het christendom. Hoe heeft de religie slavernij in de hand gewerkt en goedgepraat? Hoe is het christelijke geloof desondanks vervlochten geraakt met de cultuur van gemeenschappen in gekoloniseerde gebieden?

De eerste ruimtes van de tentoonstelling zijn dermate schaars ingericht, dat het in eerste instantie lijkt alsof er niet veel materiaal voorhanden is. Er hangen prenten, teksten, reproducties (van teksten) in de ruimte en er is hedendaagse kunst te zien. Er zijn nauwelijks beschrijvende zaalteksten, de stukken hebben cijfers en de informatie is op te zoeken in de boekjes die bij de ingang liggen. Dat maakt een wat vrijblijvende indruk, want je hebt de context in die boekjes hard nodig.

De plaatsing van sommige stukken is verwarrend, alsof de volgorde waarin je dingen ziet belangrijker is dan hoe de stukken ruimte (mogen) nemen. Zo valt het diorama van Rita Maasdamme (1944-2016), waarin de executie van de Curaçaose verzetsheld Tula centraal staat, weg tegen het grijze blok waar het achter staat. Daardoor komt het contrast tussen het werk van Maasdamme – die uitging van het perspectief van de slaafgemaakte mensen – en de scheepsboeken, bijbelteksten en plantagedocumenten uit de 17de eeuw – die de tot slaaf gemaakte mensen reduceerden tot handelswaar – niet goed naar voren.

Rita Maasdamme: De berechting van Tula.
Foto Monique Vermeulen

Milde toon

Door de ruimtes verspreid staan zuilen met verschillende video’s waarin acteur Gustav Borreman vragen introduceert: „Als iets gratis is, bent u het product. Heeft u daar wel eens over nagedacht, mensen als product?” Het zijn zinnige, maar ook tamelijk eenduidige vragen. Ze zijn duidelijk niet voor mij bedoeld. Ik stam af van tot slaaf gemaakten, ik heb vaak over slavernij nagedacht, hoe het moet voelen. De filmpjes lijken wel effectief voor wie het bovenstaande niet geldt.

Gezien het geweld waarmee slavernij gepaard ging – en waarvan de tentoonstelling je bewust probeert te maken – is de toon van de teksten in het boekje soms wat mild. Zo wordt van predikant en tekenaar Jan Brandes (1743-1808) een beeld geschetst van een man die simpelweg ‘huiselijke taferelen’ tekende, maar wordt het feit dat hij tot slaaf gemaakten in zijn bezit had niet vermeld. Dit terwijl het door hem gemaakte portretje dat ernaast hangt, van Roosje – een vrouw in zijn bezit – is voorzien van een gruwelijk verhaal over verkrachting (omschreven als „vermoedelijk deelt Roosje het bed met haar meester”), een ontsnappingspoging, afranseling en verkoop. Het maakt de geschiedenis, die door deze presentatie alleen aan háár naam lijkt te kleven, extra naar. Ondertussen zijn de portretjes zo opgehangen, dat Brandes en Roosje naar elkaar lijken te kijken. Zelfs nu kan ze niet aan zijn blik ontsnappen.

Maria van Sint-Thomas door Johann Valentin Haidt (circa 1705-1749). Bewerking Serana Angelista
Uit de Evangelische Brüder-Unität in het Duitse Herrnhut.

Ook slavernij in de Oost heeft een plek in de tentoonstelling. Een van de belangrijkste stukken is een kerkstoel van een vrouw die voor haar door tot slaaf gemaakten naar de kerk gedragen werd. Een spotje verlicht de plaats naast de stoel waar tot slaaf gemaakten tijdens de dienst naast hun ‘eigenaresse’ zaten of stonden. Een treffende illustratie van een fysieke aanwezigheid van tot slaaf gemaakten die zelf in de meeste documenten uit die tijd ontbreken.

Aandacht is er ook voor de ‘vloek van Cham’, die gebruikt werd om te verklaren en goed te praten dat zwarte mensen tot slaaf werden gemaakt en verkocht. Dit wordt expliciet een foutieve lezing van de Bijbel genoemd, er wordt in de Bijbel immers niet over huidskleur gesproken, en de tentoonstelling laat zien hoe dit zelfs in hedendaagse kinderbijbel-illustraties nog doorwerkt.

Rembrandt

Hoewel deze belangrijke tentoonstelling met zorg is samengesteld, bevat ze nog steeds pijnlijke elementen, zoals het onterecht weglaten van het slavenbezit van predikant en tekenaar Brandes. Er zit duidelijk veel zorg en onderzoek in deze expositie, maar het zijn dit soort inconsistenties die opvallen. Dat het onderwerp niet langer genegeerd wordt is goed, maar hoeveel hiervan beklijft?

Bij tentoonstellingen over slavernij gaat het er vaak om dit verleden te erkennen, maar komt dat neer op het plaatsen van banners met te veel informatie die geen specifieke doelgroep op het oog heeft. Ze dienen er vooral voor de verwijten over het niet-erkennen van die geschiedenis te ontkrachten. Iemand als ik ziet dat de geschiedenis en mijn voorouders niet langer doodgezwegen worden, dus wat voor commentaar kan ik dan hebben? Dat is op deze expositie niet zo nadrukkelijk het geval, maar je vraagt je wel af wat er van de visie die hier naar voren komt, beklijft in het museum en zijn vaste collectie.

Natasja Kensmil: Still Life of Moor, (2022).
Natasja Kensmil: Still Life of Moor, (2022).

Foto’s: Peter Cox

Zo hangt er op de begane grond van het museum een schilderij van Rembrandt uit 1626, dat tot de vaste collectie behoort en helaas niet opgenomen is in de tijdelijke tentoonstelling. Een oude witte man doopt een aantal zwarte mannen die geknield voor hem zitten. ‘Ongelijkheid?’ prijkt het tekstbordje ernaast. Dit is het bijbelverhaal van de eerste niet-westerse bekeerling tot het christendom. Het schilderij had in Christendom en slavernij mooi kunnen illustreren hoe ook de christelijke ideeën uit de ‘gouden eeuw’ (zoals de vloek van Cham) en de verbeelding daarvan onlosmakelijk verbonden zijn met de transatlantische slavenhandel.

Als de nieuwe inzichten uit de tijdelijke tentoonstelling niet worden doorgetrokken naar de vaste collectie, die vooral in het teken van het christendom staat, kun je vraagtekens plaatsen bij het nut van deze tentoonstelling. Boven gaat het over slavernij en de rol van de kerk, maar beneden blijft het verhaal onveranderd. Je mag hopen dat als de tentoonstelling Christendom en slavernij weer wordt weggehaald, er meer mee gedaan wordt dan Rembrandts schilderij waar een bordje bij geplaatst wordt met het bijschrift ‘Ongelijkheid?’