Bij de theatrale installatie ‘Schaduw’ kun je anoniem biechten in een tentje in het bos

Een voor een worden de bezoekers door zwartgesluierde mannen en vrouwen meegenomen naar kleine, met schapenwol beklede eenpersoonstentjes. Over een pad in het Amsterdamse Bos stap je tussen de naaldbomen door een ritueel binnen. Er klinkt sferische muziek, iemand speelt trombone. Of je straks open en eerlijk over jezelf wilt vertellen, wordt je gevraagd voor je het tentje in mag.

„Iemand met zijn schaduw confronteren is hem zijn eigen licht laten zien.” Dat citaat van de beroemde Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung inspireerde theatermaker Marte Boneschansker tot haar theatrale installatie Schaduw. Ze nodigt bezoekers uit zich te verhouden tot eigenschappen, ervaringen en verlangens waarvan ze zelf vinden dat ze het daglicht niet verdragen. Vanuit de gedachte dat iets pas op te lossen valt als het erkend wordt, begeleidt Boneschansker haar bezoekers bij het doen én afnemen van een anonieme biecht.

Wellicht wilt u hier stoppen met lezen wanneer u overweegt Schaduw te gaan zien. De voorstelling is intenser wanneer u haar onbevangen ondergaat.


Lees ook

Marte Boneschansker: Uiteindelijk valt iedereen buiten de standaard

Marte Boneschansker

Zachte stemmen

Het tentje ruikt naar wolvet. De vier enveloppen die je hebt meegekregen, mag je nog niet openmaken. Links brandt een felle spot, rechts naast je is een papier gespannen. Dan wordt er aan de andere kant van het papier een andere bezoeker geïnstalleerd. Door de spot zien we elkaars silhouet op het papier. We zitten dicht bij elkaar, erg dicht bij elkaar, een paar centimeter maar, we kunnen elkaars ademhaling horen.

Uit een ‘fluisterschelp’, een soort versierde pvc-buis, klinken vervolgens zachte stemmen van mensen met wie Boneschansker vooraf over hun verborgen kanten sprak. Hun bekentenissen zijn deels behoorlijk extreem, soms gaat het om strafbare feiten: een valse aangifte van verkrachting, ‘gesjoemel’ met tienduizenden euro’s. Het is indrukwekkend dat Boneschansker deze ontboezemingen aan haar gesprekspartners heeft weten te ontlokken. Maar de extremiteit van de bekentenissen, in combinatie met het gebrek aan context (je hoort alleen de biecht, verder weten we niets over deze personen), maakt dat je een kritische afstand voelt tot hun verhaal, terwijl er juist herkenning en verbinding lijken te worden beoogd.

Een jonge, ijle vrouwenstem spreekt over haar ‘sadistische trekjes’: ze vertelt dat ze er als kind van genoot pasgeboren vogeltjes uit het nest te tillen, ze ergens op een hoge plek neer te zetten, en vervolgens de stress te observeren van de moedervogel, die dat babyvogeltje nooit meer terug het nest in zou krijgen. Zo, geïsoleerd van iedere context, is het misschien wat al te eenvoudig iemand te veroordelen – het voelt niet helemaal fair tegenover de spreekster. Zou het verschil maken als je deze vrouw had zien spreken? Zou je oordeel milder zijn wanneer je meer wist over haar achtergrond?

Een bezoeker van Schaduw van Marte Boneschansker.
Foto Stuart Acker Holt

Directe vragen

Via de fluisterschelp kun je ook spreken met degene naast je. In de vier enveloppen zitten vragen die je elkaar op aanwijzing van de geluidsband moet stellen. Het zijn directe vragen, over slechte eigenschappen, leugens, zaken waar we onszelf voor hebben moeten vergeven. Het beantwoorden van de vragen vergt best wat moed. Er is geen geruststellende lichaamstaal, geen tijd om een vertrouwensband op te bouwen. Ook zonder gesprekspartner zouden het moeilijk te beantwoorden vragen zijn geweest.

De moedige, openhartige woorden van mijn ‘schaduwgenote’ zijn ontroerend, al was ik graag zorgvuldiger met haar bekentenissen omgesprongen. Maar de dramaturgie van de voorstelling biedt geen ruimte al te lang bij een antwoord van de ander stil te staan. Na een door de geluidsband gedicteerde tijdsspanne om met elkaar te praten, zwelt de muziek aan – soms is die timing ronduit ongelukkig – en dendert de bekentenissentrein weer voort.

De radicale eerlijkheid waartoe Boneschansker haar bezoekers in Schaduw uitnodigt, leidde bij mij niet tot een aangesterkte zelfacceptatie, of zelfs maar tot een opluchting – misschien is dat ook wat veel gevraagd voor een voorstelling van een uur. Wel vormden dit buitengewoon intieme gesprek met een wildvreemde, en alle gevoelens die dat losmaakte – het ongemak, de lichte paniek, en ook de dankbaarheid en ontroering – een intrigerende en onvergelijkelijke theaterervaring, die ongetwijfeld nog lang zal nasudderen. Ik verliet de tent met het schaamrood op de kaken, en het stevige voornemen mijn eigen schaduwzijde eens nader te onderzoeken.